Ga naar de inhoud

Verklaring TNI n.a.v. de G20-top

Van de TNI werkgroep over de mondiale financiële en economische crisis.*

8 min leestijd
Placeholder image

De originele Engelse tekst is op de casino crash site te vinden. Vertaling Tijn van Beurden/globalinfo.nl

De topconferentie van een selectieve groep van twintig vrij verschillende landen in Washington heeft de discussie over een nieuwe mondiale financiële structuur een stap verder gebracht. Maar het was een stapje, niet de reuzensprong die dringend nodig is om de financiële crisis in te dammen, en ook niet om het mondiale financiële en economische systeem fundamenteel te herstructureren. Waarom waren er zo weinig vorderingen?

Ten eerste is George Bush, die het land vertegenwoordigt met de meeste verantwoordelijkheid voor de mondiale crisis, de lamest of lame ducks. Hij kon zijn opvolger met geen enkele verplichting opzadelen. Zijn blijvende steun voor de vrije markt weerspiegelt een gevaarlijke en verouderde ideologie met betrekking tot financiële regulering. Dat bleek ook duidelijk uit de toespraak die hij hield voordat de G20 landen gingen vergaderen, waarin hij weer aan kwam zetten met ideeën die de  oorzaak waren van de ergste wereldwijde financiële crisis van de afgelopen negentig jaar. Die verouderde en in diskrediet geraakte ideeën werden helaas wel opgenomen in het G20 communiqué.

Ten tweede werd de conferentie, die soms Bretton Woods II werd genoemd, zo haastig bij elkaar geroepen, dat de hoofduitkomst slechts de meningsverschillen tussen de VS en Europa (met uitzondering van Groot-Brittannië) in het debat hoefde te verhullen. De Europeanen, aangevoerd door president Nicholas Sarkozy van Frankrijk, betoogden dat de financiële sector  sinds 1980 is gemondialiseerd, waardoor geld en kredietstromen vrijelijk over de grenzen heen stromen. Financiële entiteiten zijn zo in staat misbruik te maken van het feit dat staten in dat gebied niet effectief kunnen reguleren en belasting heffen. Daarom willen de Europeanen een nieuwe financiële structuur die nieuwe mondiale financiële autoriteiten reguleringsbevoegdheden geeft voor  grensoverschrijdende transacties. Die mondiale instituten bestaan niet op dit moment en zouden tot de belangrijkste projecten van de G20 voor de onmiddellijke toekomst moeten behoren. De Europeanen wijzen erop dat de internationale reguleringsinstituten, zoals het Bazelse Comité van Bankentoezichthouders en het Forum voor Financiële stabiliteit een zeer beperkt lidmaatschap hebben, geen verbindende standaarden en regels kunnen opleggen,  zwaar beïnvloed worden door de financiële lobby en bewezen hebben niet in staat te zijn de huidige financiële crisis te voorspellen noch adequaat te handelen om de crisis in te dammen.

De tegenargumenten van de VS berusten op de bevoegdheden van de natiestaat en plaatsen de reguleringsbevoegdheid bij de nationale regeringen, wel met toevoeging van nieuwe grensoverschrijdende vormen van transnationale samenwerking en coördinatie. Te beginnen met het verbeteren en uitbreiden van de bestaande nationale reguleringsregimes zodat die ook nieuwe financiële instrumenten en instituten omvatten die daarvoor niet gereguleerd waren. De Noord-Amerikanen betogen dat dit nieuwe systeem de beste mogelijkheden biedt met de grootst mogelijke politieke controle, omdat het steunt op nationale regeringen met haar uitvoerende organen en parlementen, die ook onderworpen zijn, hoe imperfect ook, aan de controle van de bevolking. Achter die argumenten zitten  echter ideologische motieven en de behoefte om de concurrentiepositie van de mondiale financiële centra in de VS en GB te beschermen.

Het G20 communiqué vermijdt dit debat en probeert de afstand tussen de VS en de Europese posities te verkleinen. Ook andere meningsverschillen kwamen aan het licht tijdens de G20 conferentie. Europa wil veel sneller ingevoerde, bredere en ingrijpendere reguleringen dan de VS en ook meer coördinatie van politieke interventie. De zwakte van het G20 communiqué toont ook aan dat de regeringen meer aandacht besteden aan de belangen van hun financiële lobby’s dan de belangen en behoeftes van hun eigen burgers en de burgers wereldwijd. 

Door al die meningsverschillen naar de toekomst te verschuiven en de regering van de VS de nodige ruimte te geven om haar eigen standpunten te formuleren, beperkte de G20 zich  tot het formuleren van enkele brede algemene principes en een actieplan voor de volgende viereneenhalve maand met enkel maatregelen die al lang geleden genomen hadden moeten worden om de duidelijkste gebreken van transparantie en regulering te corrigeren. Of die magere maatregelen nu wel of niet geïmplementeerd zullen worden hangt hoofdzakelijk af van de doortastendheid van de maatschappelijke organisaties om de G20 te houden aan de beperkte toezeggingen.

Tot nu toe staat er geen pakket van minimale, maar  effectieve principes, richtlijnen en criteria op de officiële agenda. Wij bieden er vier aan, die als minimumeisen zouden moeten gelden in ruil voor de ongekende reddingsoperaties door de belastingbetalers:

– Totale transparantie, alle financiële instrumenten en instellingen moeten volledig verslag doen van hun activiteiten en die informatie komt ter beschikking van het publiek;
– Een 10-procentsregel – alle financiële instrumenten  moeten voor  een minimum van 10 procent aan kapitaalreserves als onderpand hebben om het ongelimiteerde hefboomeffect uit te schakelen (soms slechts 1 dollar bezit voor iedere uitgeleende $30-$40) dat een van de hoofdoorzaken is van de crash;
– Alle huidige en toekomstige financiële instrumenten moeten onder financiële regulering vallen; 
– Nieuwe nationale en mondiale reguleringssystemen moeten tot stand komen door brede en diepgaande democratische participatie, waaronder supervisie, toezicht en toegang tot besluitvorming.

Wij vinden dat de mondiale financiële implosie onderdeel is van meerdere samenvallende crises, die veroorzaakt worden door bestuurlijke nalatigheid en een ideologie van individu-gecentreerd marktfundamentalisme in plaats van burgerlijke verantwoordelijkheid. Die onverantwoordelijke nalatigheid heeft de aan de macht zijnde regeringen op elk niveau doordrongen: lokaal, nationaal, regionaal en mondiaal.  Daardoor hebben twee met de huidige financiële crisis samenvallende mondiale problemen een versterkend effect: de klimaatcrisis en de ongelijkheid in en onder landen. Dezelfde politieke roekeloosheid die ons de schuldencrisis heeft gebracht is ook verantwoordelijk voor de klimaatcrisis en de ongelijkheidscrisis van de 21e eeuw.

Verder is de crisis nu ook overgeslagen naar de reële economie. De private financiële instellingen die nu gered worden door belastinggelden zouden moeten worden verplicht om de reële economie geld te lenen om zo de transformatie naar een milieuvriendelijke economie te vergemakkelijken. Ze moeten worden verhinderd om zich uit te leven in exotische financiële instrumenten die veel hebben bijgedragen aan de huidige wereldwijde financiële crisis. Wij ondersteunen de oproep voor een minimale fiscale stimulans van ten minste 2 procent BNP. De eerdere slappe pogingen tot fiscale stimulatie van de G7 waren veel te klein om enig effect te hebben.               

Een uitgebreid pakket van samenhangende voorstellen is daarom nodig:

– Sluiting van belastingparadijzen en aandacht voor andere vormen van belastingfraude waardoor multinationals en rijke individuen in staat zijn de belastingplicht in hun eigen land te ontwijken; – Verhinderen dat landen bankroet gaan; – De bijna failliete en in opspraak geraakte IMF uitschakelen bij het verdelen van mondiale leningen. De mislukte IMF ideologie heeft als geen ander bijgedragen aan deze mondiale financiële crisis;
– De zuidelijke landen, maar ook experts van de NGO’s en andere delen van het maatschappelijk leven bij de discussie over een nieuwe mondiale financiële architectuur betrekken;
– Invoeren van belastingen op grensoverschrijdende financiële transacties, zoals de Tobin Tax, waardoor ook nieuwe bronnen van overheidsinkomsten ontstaan om te betalen voor de financiële reddingsoperaties, de financiële speculaties te temperen en de omzet van financiële transacties in de mondiale economie te verminderen;
– Het risico beperken van alle nieuwe financiële producten en instrumenten, door bijvoorbeeld publieke overheidscertificatie van het risicoprofiel van een product voor het op de markt komt;
– Opschorting van de financiële onderhandelingen in de GATS sectie van de Doha- ronde over handelsliberalisatie. De oriëntatie  op deregulering en antiregulatie van deze onderhandelingen zijn totaal in tegenspraak met de uitgangspunten van de G20 discussie over herregulering en nieuwe regulering van de mondiale financiële sector;
– Publieke bekendmaking van alle lobbyisten bij de nationale en mondiale reguleringsautoriteiten;
– Beperken van excessieve vergoedingen aan topmanagers van financiële instituten en afschaffen van bonussen die buitensporig riskant gedrag belonen;
– Het betrekken  bij de discussie over een nieuwe mondiale architectuur, van andere mondiale instituten dan de IFI’s (Internationale Financiële Instellingen) waaronder de VN en haar geëigende agentschappen.

De wereld ondergaat geen crisis in het systeem, maar een crisis van het systeem, waarin de reële economie ondergeschikt is gemaakt aan de financiële economie. Een Mondiale Ronde voor de Reconstructie van het Economisch Stelsel is nodig om een integrale hervorming en herstructurering van de mondiale economie aan te sturen, waaronder financiën, handel, investeringen, productie, gedragscodes voor bedrijven, arbeidsstandaarden, systeemrisico’s, en milieuregulering. De inspanningen van de G20 zijn vrij mager in vergelijking met  de uitgebreide en serieuze processen die nodig zijn met betrekking tot de omvang van de samenvallende crises van de 21e eeuw. 
————– 
Door Suzan George, Barry K. Gills, Myriam Vander Stichele en Howard M. Wachtel voor de TNI werkgroep over de mondiale financiële en economische crisis, Amsterdam, 17 november 2008.