Ga naar de inhoud

Van mondiale beweging naar multitude

thesen over de situatie van links na genua

Het spoor van de sociale bewegingen, die bijeenkwamen tijdens de grote manifestaties in Seattle en Genua, lijkt na 11 september te zijn uitgewist. Sandro Mezzadra en Fabio Raimondi analyseren de thema’s, subjecten en de praktijk van deze mondiale beweging, ook met het oog op de discussies tijdens het World Social Forum, dat onlangs in Porto Allegre werd afgesloten. De werkwijze van de Sociale Forums, die in Italië in de voorbereiding op Genua zijn ontstaan en die momenteel in grote aantallen op lokaal niveau functioneren, beschouwen zij als een mogelijk instrument waarmee de heterogeniteit van de sociale mobilisering een politieke vorm kan vinden.

30 min leestijd
Placeholder image

Er zijn van die dagen, die zo veelbetekenend zijn en zoveel gevolgen hebben, dat ze in gekristalliseerde vorm de synthese van een lang historisch proces weergeven en vooruitlopen op ontwikkelingen op het huidige veld van mogelijkheden. Zulke dagen hebben we in juli in Genua meegemaakt. De beweging die hier naar buiten trad beschouwen we als de horizon van onze tijd. Het is bepalend voor onze specifieke en partijdige invalshoek. Vanuit dit perspectief analyseren en bekritiseren we ook de gebeurtenissen die daarop volgden.

Het is weliswaar begrijpelijk als men nu nog vol verwondering terugkijkt op Genua, op de gebeurtenis Genua, alsof men geconfronteerd zou zijn geweest met iets onvoorziens en onbegrijpelijks. Men moet zich echter ook weer herstellen van de verdoving, de shock, van het enthousiasme en van de euforie, van de pijn en van de vreugde. Des te meer als de dagen van Genua, na 11 september en na 7 oktober worden overspoeld door emoties van een geheel andere orde, maar van vergelijkbare intensiteit.

Van Seattle naar Genua – en geen weg terug

Laten we in onze herinnering naar de dagen van Genua terugkeren. Het was de eerste keer, dat de mondiale beweging die in Seattle is ontstaan, in al haar rijkdom en diversiteit, in een Italiaanse stad naar buiten trad. Het protest tegen de OECD-top in Bologna, augustus 2000, en de dagen in maart in Napels, waren belangrijke voorboden, die in zeker opzicht eveneens van zeer grote betekenis waren. Maar Genua, de prachtige en productieve chaos van tienduizenden mannen en vrouwen, die op 19 juli gezamenlijk in een Babylon van talen en dialecten demonstreerden, heeft het ons mogelijk gemaakt dit in het juiste licht te zien.

Vanuit dit oogpunt moet de doorslaggevende betekenis van de dagen van Seattle worden benadrukt. Onder heel bijzondere omstandigheden en tijdens de nadagen van het Clinton-tijdperk zijn binnen de bewegingen in de VS, al die organisatorische en actie-ervaringen en kennis, sociale praktijkervaringen en vaardigheden samengestroomd, die afzonderlijk her en der waren opgedoken in de jaren ervóór en schijnbaar vanuit het niets. En wat niet vergeten moet worden is dat de thema’s, de subjecten en de verschillende praktijken van deze beweging zich al in de jaren ’80 hebben laten zien.

Een spook waart rond. Terwijl bij ons cynisme, opportunisme en angst overheersten, laaiden buiten de westerse metropolen nieuwe verwachtingen op, ontstonden nieuwe bewegingen tegen de uitsluiting, tegen de onmenselijkheid van de nieuwe enclosures (2) en een nieuwe oorspronkelijke accumulatie (3). Tegenwoordig kan men nauwelijks van een mondiale beweging spreken, als deze in haar eigen materiële constituering niet de kenmerken van deze genealogie zou dragen.

Maar alleen Seattle, met zijn rijkdom aan symboliek en de ongelooflijke snelheid waarmee zijn boodschappen rond de planeet snelden, heeft een vonk laten overspringen, die het ons mogelijk maakt om van een weliswaar heterogeen samengestelde maar uniforme beweging te spreken. Een beweging die in staat is om de permanente aanwezigheid van haar subjecten, haar thema’s en haar praktijken op het mondiale politieke toneel te garanderen. Vanaf Seattle groeit de beweging voortdurend, van Washington naar Praag en via Porto Allegre naar Quebec. We zijn ons er zeker van bewust dat de beweging bij elk van deze gelegenheden een andere samenstelling, een andere stijl van actie en ook een andere oriëntering op het geheel had. Maar het lijkt ons belangrijker het fundamenteel uniforme karakter van het proces, de accumulatie van krachten, de consensus en de politiek-sociale inhoud te benadrukken. Een proces dat tijdens de dagen van Genua zijn hoogtepunt bereikte. De kapitalistische globalisering wordt eindelijk met een spook geconfronteerd, de concrete mogelijkheid van de globalisering van het verzet en de vele vormen van strijd. Het dringt zich op om van een keerpunt te spreken dat door Seattle wordt gemarkeerd en dat in de straten van Genua tot een grote explosie heeft geleid.

De globalisering in beweging

Laten we nader op dit keerpunt ingaan. En laten we een stap verder gaan en het eerste probleem bij de horens vatten: de definitie van de beweging. Iedere poging, theoretisch of praktisch, om de beweging te reduceren tot slechts een reactie op de globalisering, zouden we willen bestrijden. Het journalistieke etiket, waarop staat no-global of “antiglobaliseringsbeweging” en dat helaas door vele delen van de beweging is overgenomen, moet worden afgewezen. De dimensie van de beweging is zelf eerder globaal. Net zoals de arbeidersbeweging het resultaat was van het kapitalisme van de 19e eeuw, is deze beweging vooral het resultaat van de globalisering. Zonder haar is ze ondenkbaar en niet alleen vanwege haar vaardige gebruik van de nieuwe communicatietechnologieën.

I.p.v. er op te reageren, versterkt de beweging de globalisering. Ze doet de globalisering toenemen en maakt er gebruik van om zo een gunstige krachtsverhouding te creëren. Alleen wanneer men te maken heeft met een productieve ordening en met levenswijzen die ronduit geglobaliseerd zijn, ontstaat de mogelijk om zich aan de norm van de kapitalistische accumulatie te onttrekken en dus te vluchten voor de catastrofen die deze materieel produceert. Vluchten is niet langer iets tijdelijks of marginaal, maar wordt tot een complete politieke categorie.

Om niet verkeerd begrepen te worden: Het is ons duidelijk, dat door de ogen van het kapitaal, de ontwikkeling van de globalisering nog zeer verward en onvoltooid is en voortdurend dreigt vast te lopen op verzet en andere hindernissen. Net zo min vergeten we hoe radicaal de omstandigheden verschillen waaronder de lichamen en de ideeën, het denken en het verlangen van vrouwen en mannen, waarop de wereldwijde accumulatie berust, tot arbeid gedwongen worden. Maar de kern van de zaak is een andere. De vermaatschappelijking van de financiën en bijvoorbeeld het mechanisme waardoor sinds medio jaren ’70 in de VS en sinds de jaren ’90 in Italië de spaartegoeden in de binnenlandse economie, maar ook de pensioenfondsen van de arbeiders en het personeel werden omgeleid naar aandelen, en de leef- en arbeidsomstandigheden in de “vrijhandelszones” van de Filippijnen en Mexico zijn in vele opzichten zeker niet met elkaar te vergelijken. Toch zijn beide deel van een algeheel proces van de wereldwijde productie van rijkdom en armoede.

Een stap verder. De globalisering heeft de planeet met dezelfde logica geünificeerd, namelijk het uitsmeren van het risico over allen en het zo groot mogelijk maken van de winst voor enkelen. Maar ze heeft de planeet op geen enkele manier verenigd. Het feit dat de beweging die in Seattle is ontstaan, de wereld in haar eigen eenheid tot een podium voor haar politieke handelen heeft gekozen en dit handelen heeft ontwikkeld met een vermoeden van de eenheid van de planeet, is een logische voorwaarde en niet het eindpunt van een grillige ontwikkeling. Het is de voorwaarde die het mogelijk heeft gemaakt om de fundamentele tegenspraak van de globalisering bloot te leggen.

Maar het moet ook worden gezegd dat de beweging, die in Seattle is ontstaan, inhaakt op een verborgen genealogie van de actuele globalisering, op een streven tot eenwording van de planeet dat in de loop van de 20ste eeuw aanvankelijk werd gedragen door het communistische internationalisme en vervolgens een geweldige voortzetting vond in de antikoloniale strijd. Deze bereikte uiteindelijk zijn hoogtepunt tijdens de wereldwijde opstand van 1968, en tijdens de grote strijdcycli die daarop volgden, zowel in het westen als daar buiten. De huidige beweging reactiveert deze genealogie, eist de eenwording van de planeet in het kader van een radicale democratie en probeert deze aan de kapitalistische hegemonie te onttrekken.

In de geschiedenis van de bewegingen tegen het systeem, kan Seattle een belangrijke breuk blijken te zijn, die met de barricades in het Quartier Latin te vergelijken is. Als we ook hier een stap verder gaan durven we een prognose op te maken: Net als 1968 zal Seattle achteraf het begin van een historische fase blijken te zijn, die wordt gekenmerkt door een permanente aanwezigheid van de beweging op het politieke wereldtoneel en in verschillende lokale situaties, alsook door een politisering van de maatschappij. Ze zal natuurlijk vormen aannemen die zich volkomen onderscheiden van de vormen die we in de jaren ’70 hebben leren kennen. Ze zullen echter niet minder radicaal zijn in de bestrijding van de kapitalistische utopie van een gepacificeerde mercantilistische maatschappij. Het gaat er om het werkelijke gehalte van de gebeurtenis, die zich tussen Seattle en Genua heeft afgetekend, te begrijpen.

Het lichaam van de migranten

Een politieke beoordeling van de dagen in Genua, moet de centrale betekenis en het strategische belang van de demonstratie van migranten op 19 juli, waarmee de initiatieven tegen de G8-top werden geopend, naar voren halen. Het was trouwens een van haar doelen om de wereldwijde dimensie van de beweging, die in Seattle is ontstaan, te benadrukken. De migratiebewegingen, met de elementen aan subjectiviteit die ze meebrengen (kortom het praktisch opeisen van het recht om materiële en symbolische ellende, sociale en politieke tirannie en de nachtmerrie van oorlogen en honger te ontvluchten), zijn dit jaar daadwerkelijk een groot laboratorium van de “globalisering van onderaf” geweest. Onder onze ogen ontplooien ze een genealogie, die in de geglobaliseerde wereld waarin wij leven, maar al te vaak verzwegen wordt. De migranten brengen hun standpunt op straat, d.w.z. ze maken de geweldige en dramatische spanning tussen de kosmopolitische praktische eis van bewegingsvrijheid van de arbeidskracht en de oprichting van nieuwe barrières en grenzen tegen hen – een kenmerk van de actuele globalisering – zichtbaar en duidelijk.

Het doel van de nieuwe barrières en grenzen is uiteindelijk het intimideren van de migratiebewegingen, ze te disciplineren, om ze zo de mogelijkheid te ontnemen om andere wegen te bewandelen dan die waarin door het arbeidsregime wordt voorzien. Maar dat betekent dat de arbeid van migranten exemplarisch is, dat de positie waarin deze verkeert momenten laat zien van de algehele actuele klassensamenstelling (4), aangenomen dat deze slechts op wereldwijde schaal geïnterpreteerd kan en mag worden. Dat leidt tot een concrete terrein van een realiteit, die ons zegt dat de globalisering reeds plaatsgevonden heeft en dat daarmee, met de massa’s die gemobiliseerd en aan de arbeid (met of zonder loon) onderworpen worden, rekening moet worden gehouden.

Geweld en subjectiviteit. De bijzondere wijze waarop flexibiliteit wordt ervaren door migranten, d.w.z. mensen die gevangen zitten tussen het streven naar vrijheid, wat zich uit in het opeisen van het recht om te kunnen vluchten enerzijds, en de concrete ontkenning van de meest elementaire politieke en sociale rechten door de verlenging van de grenzen tot in het centrum van de huidige metropolen anderzijds, zegt alles over de crisis van het fordisme en over de heersende leef- en arbeidsomstandigheden. Het zegt iets over de subjectieve inhoud van de processen die tot het einde van een specifiek regime van fabrieksarbeid hebben geleid, over de proletarische massabeweging, over de exodus uit de levenslange fabrieksarbeid en over de lange golf van weigering van de arbeid door de massa-arbeider. Maar ook wijst het op een tendens van herstructurering van de productie, die tegenwoordig aan het door de G-8, het IMF en de Wereldbank nagestreefde globaliseringsmodel wordt toegeschreven en die erop is gericht om arbeid “zwart” te maken, haar in de clandestiniteit te dringen en de toegang tot de verborgen plaatsen van productie te verhinderen, waar Marx het over heeft, dus de arbeid aan het oog van de publieke opinie te onttrekken. Net zoals het kapitaal er alles aan doet om er bij migranten arbeidsverhoudingen door te drukken die zich op haar naakte bestaan of op hun karakter als pure arbeidskracht baseren, kan de beweging alleen bij dit surplus aan subjectiviteit aansluiten, dat de afgelopen jaren in de bewegingen van migranten tot uitdrukking is gekomen.

Bovendien gaat het om de constatering – om op de dynamiek van Genua terug te komen – dat het optreden van migranten in de beweging een bijzonder licht werpt op onze (en niet alleen onze) nachtmerries, de “rode zone”.Enerzijds leven migranten inderdaad dagelijks in soortgelijke situaties, maar anderzijds maken juist hun bewegingen duidelijk hoe willekeurig de obsessie van een hermetische afsluiting van grenzen is. Deze grenzen worden niet alleen door de politiek van westerse regeringen bepaald, maar ook door de herdefiniëring van de stedelijke ruimte in veel metropolen van het Noorden en het Zuiden. Deze obsessie toont echter ook haar gevolgen: het beeld van het levenloze lichaam van Carlo Giuliani kan een dramatische metafoor voor de duizenden doden zijn, die de door deze door obsessie gedreven politiek dagelijks heeft te verantwoorden.

Ons Westen

Het is niet moeilijk om in de ruines van de Twin Towers zichtbare sporen van genoemde processen te herkennen. Niet alleen omdat het vliegverkeer en de veiligheid van de luchthavens (ook in symbolisch opzicht) tot de sleutelsectoren behoren wat de deregulering van de arbeid in de VS betreft. Maar ook, en vooral, vanwege de vele naamloze migranten die in de puinhopen van de Amerikaanse droom de dood hebben gevonden. Door op haar het machtige en niet uit te wissen stempel van de tegenstelling te hebben gedrukt, hebben ze samen met generaties vrouwen, slaven, arbeiders en rebellen verhinderd dat de Amerikaanse droom zich met het gekunstelde silhouet van de vrijheid van het kapitaal kon verenigen. En daarom denken we in de allereerste plaats aan hen als we zeggen: wij zijn allemaal Amerikanen.

We zouden ook kunnen zeggen dat we tegenwoordig, in deze tijd van globalisering, allemaal Westerlingen zijn. De huidige tijd lijkt in dit opzicht te worden gekarakteriseerd door het einde van de presentatie van ruimte, het einde van de cartografie, zoals die voor de moderniteit kenmerkend was. Noord en Zuid, Eerste en Derde Wereld, maar ook Westen en Oosten blijken uitdrukkingen, die steeds minder geschikt zijn om het begrip en de representatie van de planeet aan de hand van ruimtelijke coördinaten te ordenen. Het is niet de bedoeling te beweren dat in de huidige maatschappij ruimte irrelevant zou zijn. Blijvende scheidslijnen verdelen de aarde in invloedssferen, d.w.z. in gebieden waarbinnen de uitbuiting met een verschillende intensiteit wordt georganiseerd. Hier worden ijzeren hiërarchische systemen gebouwd om de structuren van het kapitalistische commando efficiënt te houden, desnoods door ook de grenzen van de nationale staten voortdurend te veranderen. De relatie tussen centrum en periferie kan desalniettemin niet als achterhaald worden beschouwd: zelfs de metropolen die zichzelf graag als imperiaal zien, worden door een enorme dynamiek richting decentralisering en provincialisering gedreven. En terwijl het exotisme weer in de voortuin van het Westen opduikt, worden afgelegen perifere gebieden met westerse invloeden doordrenkt. Een proces met een onzekere afloop.

Passages. Onder invloed van de complexiteit en van de tegenstelling, halen de moderniteit en het westen weer de genealogieën voor de dag, die sinds het begin de Europese- en de wereldgeschiedenis tot elkaar veroordeeld zijn. Achter deze bewering gaat geen vooruitgangsdenken schuil, geen gepacificeerd en lineair beeld van de geschiedenis. Dit noodlot draagt het stigma van het stille, niet te rechtvaardigen en nooit meer goed te maken geweld van slavernij en kolonialisme, een materiële en symbolisch plundering van landen en volkeren die alleen het Westen heeft te verantwoorden. En toch maakt juist dit stille geweld, van het Westen – vanaf het begin van haar moderne, niet van de geboorte van de kapitalistische productiewijze te scheiden geschiedenis – een hybride constructie. En uit haar beschaving, uit haar cultuur ontstaan historisch constellaties aan wier materiele productie de handelaren uit Venetië en de ontdekkingsreizigers uit Genua niet wezenlijk meer hebben bijgedragen dan de miljoenen Afrikanen die op de middle passage bij de deportatie naar de Nieuwe Wereld zijn gestorven, de slaven van Santa Domingo die eind 18e eeuw met succes in opstand zijn gekomen en de Indiase “ondergeschikten” die tegen het Britse kolonialisme in opstand zijn gekomen.

Juist omdat deze genealogieën van de mondiale beweging in haar materiele constitutie zitten ingebakken, vormt ze tegenwoordig het enige echte alternatief voor de wurggreep waarin Jihad en McWorld in een perverse solidariteit lijken samen te werken. De mondiale beweging kan de “droom van de zaak” een nieuwe actualiteit verlenen, wat evenzeer tot de geschiedenis van de moderniteit en het Westen behoort als de nachtmerries van slavernij en concentratiekampen. De radicale roep om vrijheid en gelijkheid heeft de projecten van republikeinen, democraten en communisten in het Westen evenzeer gevoed als de bewegingen van mensen van de black atlantic en de antikoloniale revoltes.

Enduring War

Maar de beelden die de vrouwen en mannen, die grote delen van de aarde bewonen, met het Westen en “Amerika” verbinden, zijn duidelijk andere: verwoesting en pijn, cynisme t.a.v. de gesel van de honger, ellendige leefomstandigheden, oorlog en de aandoenlijke bezorgdheid over het lot van de oliepijpleidingen en de emerging markets die ontstaan. Het zijn de beelden van de bombardementen op Bagdad en Belgrado waarbij nu, na 11 september en 7 oktober, het perspectief bijkomt, om de oorlog tot een permanente realiteit, of in ieder geval tot de laatste tendens van het globaliseringsproces te maken.

Het is blijkbaar geen toeval dat de door Bush jr. afgekondigde missie “Enduring Freedom” wordt genoemd. Een benaming die de nadruk, net als eerder “Infinite Justice”, legt op tijd.
Het is de bevestiging, dat onder de ruines van het World Trade Center, de droom van de vader na tien jaar definitief ten onder is gegaan, dat de retoriek van de “New World Order” in wier teken de oorlog – of beter gezegd: de internationale politieoperatie – tegen Irak werd
gevoerd, op catastrofale wijze in duigen is gevallen. En het is ook geen toeval dat men juist nu, waar iedereen het er over eens is dat de vijand die moet worden bestreden geen staat is, weer ongegeneerd naar het begrip oorlog terugkeert. Terwijl het begrip politie zich op het bestaan van een normaliteit richt die moet worden beschermd (of worden hersteld), is het begrip oorlog nauw met de staat van beleg verbonden. Vooral dit constituerende karakter van de oorlog, die de door Bush ingeleide operatie in wezen is, moeten we tot uitgangspunt van onze analyse maken, met de cruciale toevoeging, dat de staat van beleg wereldwijd de norm lijkt te worden.

Daarmee is het Westen veel en veel groter dan men vaak wilde geloven. Hierbij moeten ook de Arabisch oliesjeiks worden gerekend, evenals de centra van de transnationale financiële wereld, die in elke uithoek van de wereld kunnen worden gevonden. Het veranderde internationale scenario, na de plotselinge wisseling van een tijdperk na 11 september, moet hier echter vanuit het perspectief van de beweging worden bekeken. Dus vanuit de wisseling van een tijdperk die door Seattle en Genua werd bewerkstelligd. En in dit opzicht moeten we de nadruk vooral op de plotselinge beperking van de vrijheid leggen, op de directe sluiting van de communicatieruimte die de beweging wist te veroveren en te benutten en waarvan het verlies samenhangt met de staat van beleg. In het licht van de Twin Towers moet, gelet op het oorlogszuchtige nationalisme, nu niet alleen de praktisch desertie worden georganiseerd. Al tijdens de Balkanoorlog hebben we geweigerd te kiezen tussen het humanitaire geweld van de NAVO en de bedrijfsdictatuur van Milosevic. Dit “zelfmoordalternatief” wezen we van de hand. Maar nu gaat het er ook om te vluchten voor een interpretatie van het Westen die alle hybride en conflictueuze kenmerken uitwist, en die vanuit haar complexe materiële constitutie, alle aspecten die uitstijgen boven de logica van de macht en het kapitaal te niet doet.

Een nieuw internationalisme. Opnieuw wordt de beweging met de exemplarische figuur van de migrant geconfronteerd. De eerste maatregelen die door de Amerikaanse minister van Justitie, John Ashcroft, werden genomen raakten migranten. Hierbij ging het om het invoeren van een onbeperkt voorarrest uit hoofde van de nationale veiligheid en het mogelijk maken van deportatie zonder overbodige formaliteiten. Hieruit blijkt duidelijk wie de binnenlandse vijand is, waartegen het Westen haar oorlog voert. Er is niet veel fantasie voor nodig om zich voor te stellen dat juist Italië tot die groep landen wil behoren die het meest ijverig het binnenlandse front zullen gaan vormen. Als de “beweging der bewegingen” tegenwoordig een werkelijk alternatief vormt, een rationele mogelijkheid van een andere wereld, dan moet dit alternatief onvermijdelijk in de migrant de betekenis van haar eigen drijfveren en één van de meest wezenlijke vormen van subjectiviteit herkennen. Bovendien is het leggen van contacten met bewegingen in Afrika, het Midden-Oosten en in Azië voor de beweging een belangrijke taak waarvoor in de nieuwe fase veel hindernissen genomen zullen moeten worden. Een verdieping van de relatie met migranten uit deze regionen vormt tegenwoordig een wezenlijke voorwaarde om a.h.w. te kunnen weven aan een netwerk dat de planeet materieel verenigd, ongeacht scheidslijnen qua geografie, religie of sekse. Een vereniging waarvan de beweging de mogelijkheid heeft laten zien, tegen de weliswaar verschillende, maar convergerende, belangen van het islamitisch fundamentalisme en het kapitalistische commando.

Genua. En hoe nu verder?

Velen onder ons hadden het in Genua al door: De beweging moet van strategie veranderen. Haar tactiek om vooral de symbolen van kapitalisme aan te vallen moet plaats maken voor een nieuwe kwaliteit, namelijk zich horizontaal in de samenleving te verspreiden en zich richten op de kapitalistische productieverhoudingen in het dagelijks leven. Maar nu, na de gebeurtenissen van de 11e september, heeft de verschuiving in “het semiotisch landschap” (om de term van Naomi Klein te gebruiken) wel degelijk gevolgen voor het kader, waarin de acties van de beweging plaatsvinden.

Op eigen kracht heeft de beweging de rechtmatigheid van al die grote internationale topconferenties radicaal ter discussie gesteld. Tijdens de protestbijeenkomsten heeft de beweging zichzelf meer en meer gevonden, heeft ze aan kracht gewonnen en heeft ze op dit punt waarschijnlijk de top bereikt.

Genua was in dit opzicht zonder meer het hoogtepunt van de beweging die in Seattle was ontstaan. Maar Genua markeerde ook al vóór de 11e september het einde van een ontwikkelingsfase en het begin van een nieuwe, omdat de beweging zichzelf geconfronteerd zag met nieuwe problemen en opgaven. Ook al is dit duidelijk, toch wordt dit in de lopende discussies vaak uitsluitend in het licht van de toenemende repressie gezien. De kwalitatieve sprong is wat dat betreft niet te onderschatten, maar het zou fout zijn om dat uitsluitend op de bijzonderheid van de Italiaanse situatie terug te voeren en daarbij het mondiale niveau van de repressie buiten beschouwing te laten.

Tot repressie in Genua was al vooraf besloten en deze stond in geen enkele verhouding tot het gedrag van grote delen van de beweging op straat. Het was een weloverwogen keiharde aanval op de totale beweging, zoals dat met name bij de ongelooflijke politionele actie tegen de demonstratie van 300.000 mensen op 21 juli zichtbaar werd. Maar in politiek opzicht is het even dringend, zo niet nog dringender, er op te wijzen, dat afsluiting van de fase die met Seattle begon, bepaald werd door de kwalitatieve en kwantitatieve toename van de beweging. Meer nog dan het geüniformeerde legertje, heeft de gigantische demonstratie, die op 20 juli vanuit het Stadio Carlini vertrok, een bepaalde vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid ter discussie gesteld. De al vaak besproken multitude werd eindelijk zichtbaar en daarbij werd duidelijk, hoe ondoelmatig haar praktijk is, die voor heel andere bewegingen in een totaal andere politieke context gedacht was.

Laten we nog een voorbeeld nemen, een misschien nog wel beduidender voorbeeld: één van de fundamentele kenmerken van deze beweging bestaat uit het feit, dat haar mondiale dimensie in zekere zin een objectieve voorwaarde voor haar mobilisering is. En dit is een enorm groot verschil met de situatie in de jaren ’70. Het internationale aspect van de strijd, waar dan ook, moest steeds weer in moeilijke analyses worden aangetoond en aan de organisatie van een supranationale demonstratie ging een niet minder moeilijk proces vooraf waarin een netwerk van politieke organisaties moest worden opgebouwd. Tegenwoordig kan men voor bijeenkomsten, zoals in Genua, al vooraf uitgaan van een wereldwijde mobilisatie. Tevens moeten we echter in alle eerlijkheid vaststellen, dat de breedte van zo’n mobilisering geen omgekeerd evenredige omvang van politieke communicatie op subjectief vlak kende. Dientengevolge ontstonden er nogal wat problemen en heerste er veel onbegrip en verwarring, waarvan de uitwerkingen op straat dramatisch genoemd mogen worden.

Het zal nooit meer hetzelfde worden. We willen het nogmaals benadrukken en daarmee in zekere zin provoceren: na Genua kan het nooit meer worden zoals was. Dat valt niet alleen uit het heftige repressieve optreden af te leiden, waarmee we tijdens die julidagen werden gekonfronteerd. Maar veel meer is dat te staven met de ongelooflijke groei en de potentie van de beweging, zoals die in die dagen tot uitdrukking kwam. Bij de politieke groeperingen die nog uit de jaren ’90 stammen kunnen we heel grote vraagtekens zetten. Ze moeten aan de nieuwe realiteit worden getoetst, waar de reële beweging in al haar facetten en verschijningsvormen vorm aan geeft.

In Genua vond er een samenspel plaats van praktijken, talen en subjecten, dat veelal aan en over de rand van reeds besproken ervaringen was ontstaan, maar dat een explosieve maatschappelijke kracht bleek te bevatten, die in ieder geval beduidend hoger lag dan de som van de afzonderlijke organisatorische onderdelen die onder andere in het Genoa Social Forum samenwerkten.

En hier komt het probleem van de praktijk aan de orde, die m.b.t. de eigen politieke communicatie, doelbewust is gericht op de kracht van symbolen en metaforen. Ook al heeft dat ons een toegang tot de media opgeleverd, toch moeten hier kritische kanttekeningen worden gemaakt bij de overmatige fixatie op deze symbolen en metaforen, omdat ze uiteindelijk hebben geleid tot een vorm van massale zelfhypnose.Voor eens en voor altijd: de tijd van symbolen zal vermoedelijk plaats moeten maken voor een tijd van onderzoek en analyse van specifieke situaties.

Antikapitalistische beweging? De beweging der bewegingen

In die juli-dagen is een nieuwe dimensie van politieke ervaring en een navenante figuur, vol van individualiteit, op het toneel verschenen. Hoe deze in verhouding staat tot de recentelijke stormachtige veranderingen van de kapitalistische productiewijze, moet onderzocht worden. Deze nieuwe figuur is in staat gebleken om dwars door alle lagen van de samenleving aanwezig te zijn.

Wij zijn van mening, dat de uitzonderlijke Italiaanse situatie elementen bevat die zich laten veralgemeniseren. In de maanden die aan de G 8 vooraf gingen konden we zien hoe het de beweging lukte om tot een alomvattende en, hoe prematuur dan ook, nieuwe voorstelling van de grenzen van de politiek te komen. Door haar acties zijn een aantal thema’s waarover een brede consensus leek te bestaan (te beginnen bij de natuurlijkheid van de markt en haar eigen dynamiek) opnieuw ter discussie gesteld en als mogelijke bron van conflicten blootgelegd. Door haar acties werden problemen (van de nieuwe grenzen van het wetenschappelijk onderzoek tot het patentrecht} niet langer aan de experts of aan het individuele bewustzijn overgelaten, maar collectief in het middelpunt van de publieke belangstelling geplaatst.

Terwijl het kapitaal in de tijd van de globalisering zijn heerschappij over de totale leefwereld uitbreidde, die leefwereld aan zich wist te onderwerpen en zowel lichaam als geest, kennis en emotie, leefstijl en cultuur te gelde wist te maken, trok de politiek zich terug van de terreinen, waar doorslaggevende beslissingen over de inrichting van het individuele en van het collectieve leven worden genomen. De juli-dagen hebben de afwijzing van deze vorm van politiek kenbaar gemaakt en vooral aangetoond, dat een ander soort politiek mogelijk en noodzakelijk is. Op dit vlak moeten we het belang onderschrijven van de grote diversiteit van subjecten en thema’s, die bepalend zijn voor de rijkdom van de beweging en die de benaming “beweging der bewegingen” eer aandoet. Milieu en kritische consumptie, vrijwillerswerk en biotechnologie, om de belangrijkste thema’s maar even op te sommen: elk van deze thema’s, die niet als afzonderlijke deelgebieden mogen worden opgevat, heeft een groot aantal vrouwen en mannen er toe bewogen om fundamentele kwesties aangaande de rechtvaardigheid van onze huidige samenleving aan de orde te stellen.

De weigering om aan al deze processen, die op maatschappelijke activiteiten berusten, deel te nemen, het zich collectief onttrekken aan de mechanismen van de kapitalistische globalisering, ja zelfs de sabotage ervan, hebben de basis voor een maatschappelijke delegitimatie van het kapitalistisch stelsel gecreëerd, die kortgeleden nog ondenkbaar zou zijn geweest. In die zin ligt de beweging die in Seattle is ontstaan, op een objectief antikapitalistische koers. En bovenop deze maatschappelijke delegitimatie van het kapitalisme komt dan nog de structurele crisis van de representatieve democratie, die in de buitenparlementaire dimensie van de beweging tot uitdrukking komt. Op grond hiervan moet nu, gezien het buitengewone palet van mogelijkheden, de politieke actie van de beweging in z’n totaliteit in z’n afzonderlijke onderdelen goed overdacht worden.

De werking van de multitude

Door het buitenparlementaire karakter van de beweging en door de omkering van enkele markante trekken van de huidige productieve coöperatie ontstaat er een ruimte, die het beste als multitude kan worden aangeduid, omdat dit begrip een totaalbeeld van de subjectiviteiten van de beweging omvat. We willen hierbij duidelijk maken, dat het begrip geen hype is ter vervanging van de begrippen levende arbeid of arbeidersklasse, dat het begrip niet moet worden verwisseld met het begrip maatschappelijk middenveld en niet als synoniem kan dienen voor een vage, niet nader gespecificeerde civil society. Multitude is meer een begrip dat het principe van een maatschappelijke individuatie op radicale wijze onder woorden brengt, dat de kern van de productieve coöperatie ten tijde van de globalisering uitmaakt, waarbij een potentiële verbinding met een collectieve beweging wordt gelegd. Multitude betekent levende arbeid, die geen staat, en ook geen samenleving meer wordt. Multitude is de levende arbeid, die haar eigen publieke domein opbouwt, die tegelijkertijd radicaal-democratisch is en volledig buiten de logica en buiten de instellingen van de politieke representatie staat. In plaats van zich als subject te presenteren, vormt de multitude een reservoir van maatschappelijke activiteiten (blokkades, individuele en collectieve weigering t.o.v. de dwangmatigheden van de kapitalistische globalisering, sabotage), de bedding van een rivier waarin een ensemble van politieke subjectiviteiten stroomt

Op het terrein waarop de multitude zich beweegt kan geen eenheid van de beweging worden verondersteld. Deze moet altijd worden opgebouwd en ontwikkeld. De stelling is geenszins abstract, maar moet de grondslag van de discussies over de oprichting van Sociale Forums worden. Laten we eens kijken wat dat heel concreet voor een effect heeft. De breed gedeelde mening om de organisatorische formule van het Forum louter als de optelsom van de onderdelen van de beweging te beschouwen, vinden wij net zo misplaatst als het idee dat het Forum politiek subject in de traditionele betekenis van het woord zou zijn. De Forums zouden eerder open moeten staan voor de individuele en collectieve subjecten die zich kunnen vinden in een zeer algemeen platform dat zich buigt over de essentiële werkterreinen van de beweging. Tegelijkertijd is het van belang om de productie en verspreiding van een flexibel instrumentarium van kranten, tijdschriften, radio’s en ook onafhankelijke universiteiten ter hand te nemen, omdat die als multiplicators van communicatie- en organisatieprocessen kunnen dienen.

Het naar voren brengen van identiteit en politieke geschiedenis in een breed proces, dat in staat is om zich als constituerend principe binnen de samenleving te vestigen, omdat het zelf weer is doortrokken van steeds weer nieuwe constituerende krachten, dat is de uitdaging waarvoor alle organisatorische geledingen van de beweging zich geplaatst zien.

Sandro Mezzadra woont in Genua en doceert politieke ideeëngeschiedenis aan de universiteit van Bologna. Recentelijke publicatie: Diritto di fuga. Migrazioni, cittadinanza, globalizzazione, Verona: Ombre corte, 2001.

Fabio Raimondi is historicus en woont in Vicenza. Zijn specialiteit is het politieke denken ten tijde van de Renaissance.

Het artikel werd uit het Italiaans vertaald in het Duits en gepubliceerd in Subtropen, februari 2002, een maandelijks supplement bij het blad Jungle World.

Noten:

1. Multitude: Betekent letterlijk zoiets als massa, menigte, groot aantal, is een sleutelbegrip afkomstig uit het revolutionaire humanisme van Spinoza en verwijst naar het constituerende vermogen van een gemeenschap. Met multitudo doelde Spinoza in wezen op een radikaal-democratisch, pluralistisch concept van gelijkheid dwars door alle verschillen heen. Democratie was in zijn ogen de belangrijkste uitdrukking van de creatieve activiteit van de multitude. In de moderne staatstheorie wordt het begrip multitude meestal op een negatieve manier gehanteerd, in de betekenis van gepeupel of de meute die moet worden beheerst, of als een wild beest (Hegel) dat moet worden getemd, en het moderne kapitalisme transformeerde de multitude in sociale klassen.Volgens Antonio Negri en Michael Hardt wordt het begrip multitude tegenwoordig, in de overgang van moderniteit naar post-moderniteit, weer actueel in die zin dat sociale klassen als zodanig bezig zijn uiteen te vallen en dat daarmee ook de zelf-organiserende concentratie van een sociale klasse verdwijnt, waardoor we weer met een verzameling individuen worden geconfronteerd. Met het begrip multitude willen Negri en Hardt afstand nemen van begrippen als volk en natie, die door de machthebbers in het leven zijn geroepen. Het volk is een organische entiteit die niet zonder de natie kan en omgekeerd. De multitude daarentegen is een menigvuldigheid, een veelvoud aan sociale krachten dat handelt. Het is de basis van alle sociale creativiteit. De enorme verscheidenheid van de productieve praktijken en het coöperatieve en interactieve karakter van de multitude laat zich niet meer beteugelen in het corset van de natie-staat of onder het commando van de loonarbeid. Het concept van de multitude gaat uit van een onontkoombare pluraliteit, maar i.t.t. het “wilde beest” van Hegel, niet van een reeks fragmentarische, op zichzelf staande sociale elementen. Multipliciteit is de sociale toestand van de multitude, gezamenlijke actie is haar project. Het is een organisatievorm die functioneert via verschil i.p.v. deze te ontkennen. (zie ook Michael Hardt en Toni Negri, Empire, 2000 en: M. Hardt, Globalization and Democracy, GHC Working Papers 01/1)
2. Enclosures: (eng.) letterlijk: omheind gebied. Hier wordt verwezen naar de onteigening en verdrijving van de boeren van de landerijen in het feodale Engeland van de 15e eeuw. De grond werd door de landadel omgezet in absolute eigendom (naar het omheinen enclosures genoemd) om zo een geforceerde omschakeling van graanproductie naar schapenteelt mogelijk te maken. Dit met het oog op de afzetmogelijkheden van wol aan de textielnijverheid in Vlaanderen. Met nieuwe enclosures wordt dus het voortduren van dit onteigeningsproces bedoeld in onze tijd, m.n. in de zgn. derde wereld. (zie ook K. v/d Pijl, Wereldorde en Machtspolitiek, 1992 en: Die neuen Enclosures, Midnight Notes nr. 10, 1990 ( in: TheKla (Theorie und Klassenkampf) 14, mei 1991))
3. Oorspronkelijke accumulatie: het historisch scheidingsproces van producent en productiemiddel, waarin het handelskapitaal werd gevormd en grote groepen mensen “met bloed en vuur” (Marx) werden beroofd van hun eigen middelen van bestaan en geleidelijk tot loonarbeid werden gedwongen. De enclosures waren een fundamenteel onderdeel van dit proces. De toevoeging “nieuwe” betekent dat de schrijvers van dit artikel er niet van uitgaan (zoals in het traditionele marxisme) dat de oorspronkelijke accumulatie en de enclosures enkel aan de wieg stonden van het kapitalisme, maar dat dit gewelddadige proces voortduurt tot op de dag van vandaag. (Zie ook: Het Kapitaal, Karl Marx 1867 en: Midnight Notes nr. 10)
4. Klassensamenstelling: Het begrip klassensamenstelling is afkomstig uit de Italiaanse autonome beweging (operaisme) en is te onderscheiden in een technische en een politieke samenstelling van de klasse. Onder technische samenstelling wordt verstaan de structuur van de klasse qua arbeidskracht, ingeordend in de historisch bepaalde technisch-organisatorische productieverhoudingen. Langs deze structuur kan worden bepaald wie voor het kapitaal de “centrale figuur” in de betreffende periode is. In hoeverre er sprake is van de klasse als collectief subject, bepaalt de politieke samenstelling van de klasse. Deze politieke dimensie drukt zich uit in organisatievormen die worden ontwikkelt tegen, maar tegelijk gebruikmakend van de historisch opgelegde arbeidsstructuur. Zo kan de centrale figuur van de arbeidskracht zich omzetten in een massa-avantgarde van de klasse in haar geheel. Hier ligt de verbinding tussen de politieke en de technische dimensie van de klassensamenstelling. (zie ook Frans van Oudenrijn, Autonomie, hoofdlijnen van het politiek-theoretisch project van Toni Negri, Papieren Tijger 1992)

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Sandro Mezzadra en Fabio Raimondi.)