Ga naar de inhoud

Van Japanse zeepbel tot Chinese tijdbom

Interview met Walden Bello naar aanleiding van brochure: De Aziatische financiële crisis van 1997 kwam een tiental jaar eerder dan de wereldwijde crisis van 2008, maar liet een erfenis achter die de kiemen kunnen vormen voor een nieuwe crisis.

8 min leestijd

(Eerder, 3 oktober 2017, gepubliceerd door triplecrisis triplecrisis.com – Global Perspectives on Finance, Development and Environment. Oorspronkelijke titel “From Japanese Bubble to Chinese Timebomb”. Vertaling: Jan Taat. Bron: Solidariteit.nl)

Walden Bello schreef voor het Transnational Institute (TNI) een 34 pagina’s dikke brochure met de titel ”Asia and Finance Capital: From the Japanese bubble to China’s financial time bomb”. Hij werd door het webzine Triple Crisis geïnterviewd. (De brochure is hier te downloaden).

Giftige leningen

Wat is het verschil tussen de Aziatische financiële crisis van 1997-1998 en de crisis die in 2008 in de Verenigde Staten en Europa uitbrak?

De overeenkomst is dat beide werden veroorzaakt door speculatie op de markt van aandelen en vastgoed. Op zoek naar hoge rendementen gebruikte het financierkapitaal deze markten.
Het verschil is de rol van de valutaspeculanten en hedge fondsen bij het doorprikken van de zeepbel en de ineenstorting van de reële economie. In de crisis van 2008 waren ze niet van belang. In 1997 echter zagen de speculanten – geleid door George Soros’ Quantum Fund – hun kans schoon toen de Aziatische valuta overgewaardeerd waren. Dat gold speciaal voor de Thaise munteenheid Baht. Ze speculeerden erop dat de Baht zou dalen ten opzichte van de dollar vanwege de angst van investeerders dat de bel zou barsten. De speculatie versnelde het proces en zij maakten gigantische winsten bij de devaluatie. Overigens zou de bel op de duur ook zonder hun actie gebarsten zijn, maar de gevolgen waarschijnlijk soepeler opgevangen.

Het bijzondere van de crisis in de jaren 2008-2009 was het fatale huwelijk van een onroerend goed zeepbel en financiële constructies. Grote hoeveelheden geld stroomden in de stijgende onroerend goed markt en veroorzaakten giftige leningen, omdat de schulden niet gedekt waren. Met behulp van financiële constructies werden de leningen omgezet in waardepapieren (‘securities’) die in het globale financiële systeem werden verhandeld. Banken gebruikten de securities om hun balans op te vijzelen. Toen de leningen niet meer betaald konden worden, kwamen de betrokken banken miljarden te kort. Sommige gingen failliet (Lehman Brothers), andere (City Bank, Duitse regionale banken) kregen peperdure overheidssteun.

Overproductie

Wat was de fundamentele oorzaak van de Aziatische crisis?

Die oorzaak was de ‘druk’ van het financierkapitaal om een aandeel te bemachtigen in het zogenaamde Aziatische economische wonder en de ‘zuigkracht’ van de Aziatische ondernemende elites en regeringen om meer geld te pompen in hun groeiende en op de export georiënteerde economieën. Door de liberalisering van de financiële markten en regelgeving stroomden inderdaad kapitaal binnen, maar dat ging voornamelijk naar de aandeel- en vastgoedmarkt. Op die manier ontstond een zeepbel in die sectoren. Toen de speculanten de munt onderuit haalden, barstte de bel en kwam de reële economie in een crisis. De Aziatische regeringen moesten geld lenen van het Internationale Monetaire Fonds (IMF) en de Verenigde Staten om hun schulden en die van de bedrijven af te betalen.

Op langere termijn gezien, is de Aziatische crisis onderdeel van de gevolgen van de overproductie die de wereldeconomie sinds de jaren zeventig plaagt. Het rendement van investeringen in de productieve sector daalde, waardoor steeds meer kapitaal in speculatie werd gestopt: ‘geld met geld maken’.

U noemt de Japanse zeepbel in uw publicatie. Wat is dat? En hoe beïnvloedt de reactie van de Japanse regering de Japanse en andere Aziatische economieën?

De Japanse economische zeepbel is het gevolg van overinvestering in de productieve sector. De dalende rendementen verleidden banken tot speculatie in andere sectoren zoals vastgoed. De gevolgen werden duidelijk aan het einde van de jaren tachtig. De geschatte waarde van de paleistuin in Tokio was toen gelijk aan al het vastgoed van de Amerikaanse staat Californië. Toen door gebrek aan vraag de zeepbel barstte, liet die huiseigenaren met hoge hypotheken hopeloos achter. Banken bleven zitten met niet inbare schulden. In plaats van die van hun balans af te schrijven, stond de minister van financiën de banken toe de schulden te laten staan. Dat leidde tot winstdaling en het voortbestaan van zogenaamde zombie banken. De beperkte belastingmaatregelen en monetaire ingrepen door de regering waren onvoldoende om de recessie ongedaan te maken, of hadden nevendoelen zoals neoliberale hervormingen. De laatste poging om de 25-jarige recessie te beëindigen, was de ‘Abenomics’ (naar de minister-president Abe) die na vijf jaar nog niet tot de gewenste resultaten heeft geleid.

Futuristische stad

Geen speculatief kapitaal

Wat was het effect van de structurele aanpassingsprogramma’s die het IMF oplegde aan de Aziatische landen die om hulp moesten vragen?

Die IMF programma’s kenden veel negatieve gevolgen.
Ten eerste werden de leningen van het IMF voornamelijk gebruikt om de schulden aan buitenlandse investeerders te betalen. De regering was hierbij niet veel meer dan een doorgeefluik. Slechts een klein deel van de hulp werd gebruikt om de binnenlandse economie weer op te bouwen.
Ten tweede legde het IMF een overheidsbeleid op – bezuinigingen, lagere lonen en een zwakke munt – dat door gebrek aan investeringen de recessie alleen maar erger maakte. De private sector stortte in. Wat nodig was – een anticyclisch beleid met overheidsinvesteringen – maakte het IMF onmogelijk.
Tenslotte leed de bevolking onder de aanpassingsprogramma’s van het IMF. Zo’n 22 miljoen Indonesiërs raakten beneden de armoedegrens en meer dan een miljoen Thai.

Hoe ontsnapte China aan de Aziatische crisis? En wat voor invloed had de crisis op het Chinese economische beleid gedurende de twintig jaar daarna?

China ontsnapte aan de crisis van 1997-1998 vanwege de gesloten grenzen voor speculatief kapitaal. China volgde de westerse adviezen om de financiële sector te openen niet op. De munt was niet vrij uitwisselbaar, de instroom van kapitaal streng gereguleerd en de buitenlandse schuld gering. China deed de regio een dienst door de munt niet te devalueren (anders zou het de export vanuit de getroffen landen hinderen).
Paradoxaal genoeg heeft de Aziatische crisis geleid tot een versnelde liberalisatie van de Chinese financiële sector. De conclusie die hervormers onder leiding van premier Zhu Rongji trokken, was dat het grootste gevaar schuilde in de speciale relatie tussen financierende banken en kartels. Die relatie leidde tot corrupte leningen en de daaropvolgende crisis. Van de twee oorzaken van de crisis – ongecontroleerde speculatie door buitenlands kapitaal en corrupte kartels – was volgens hen de laatste de hoofdoorzaak (‘crony capitalism’).

Accumulatie van reserves

Hoe is Azië getroffen door de crisis van 2008? Waarom was de schade minder dan in de Verenigde Staten of Europa?

De Aziatische economieën zijn voornamelijk getroffen door de verminderde vraag uit de Verenigde Staten en Europa vanwege de recessie. De Aziatische banken hadden veel minder giftige leningen in hun portefeuille en daardoor werden de economieën minder getroffen. De Aziatische financiële crisis van tien jaar eerder heeft de Aziatische regeringen en banken geleerd de zogenaamde risicovrije financiële constructies uit Wall Street te wantrouwen.

Welke hervormingen zijn in Azië en in het bijzonder in China doorgevoerd om een toekomstige financiële crisis te voorkomen?

Foto: Bidden en geld De Aziatische regeringen hebben twee belangrijke maatregelen getroffen om een nieuwe crisis te voorkomen. Ten eerste hebben ze bilaterale overeenkomsten gesloten om gezamenlijke reserves aan te leggen voor het geval valutaspeculanten een van de landen aanvallen. Ten tweede, en belangrijker, stimuleren ze de export om buitenlandse valuta binnen te halen die voor een belangrijk gedeelte naar de reserves gaan. Deze accumulatie van reserves is het gevolg van de bittere les van de crisis van 1998: ga nooit naar het IMF voor hulp. Diens geneesmiddel is erger dan de kwaal. Van minder dan 1.000 miljard dollar reserve voor de Aziatische crisis nam die tot 4.000 miljard toe in 2008. Een groot gedeelte daarvan is belegd in Amerikaanse staatsobligaties en banken. Die banken droegen op hun beurt bij aan de Amerikaanse zeepbel die in 2008 barstte.

Speculatiekoorts

Wat is de kans op een financiële crisis in Azië binnen afzienbare termijn?

China is de eerste kandidaat voor een crisis. De rente wordt laag gehouden om de exportgerichte industrie te subsidiëren. Spaargeld op de bank levert nauwelijks iets op. In 2015 verloor de aandelenmarkt van Shanghai 40 procent van haar waarde veel investeerders gingen bankroet. Door deze twee redenen is beleggen in vastgoed een wijdverbreide activiteit geworden met explosief stijgende prijzen tot gevolg. In veel grote steden is het moeilijk om nog betaalbare woningen te vinden, en dat levert sociale problemen op. De overheid zegt maatregelen te nemen om de prijsstijging tegen te gaan, maar zolang de speculatiekoorts voortwoekert, is dat een druppel op een gloeiende plaat.

Tekening man met hoge hoed die gebaart  een geheim te bewaren. Speculatie op de aandelen- en onroerendgoedmarkt is een bedreiging. Een tweede is de ontwikkeling van schaduwbankieren. Omdat de reguliere banken de kredietvraag van de geprivilegieerde exportsector nauwelijks aankan, bieden schaduwbanken – financieren buiten de officiële en gereguleerde kanalen om – een alternatief. In 2013 bedroeg het vermogen van de schaduwbanken 51 percent van het bruto binnenlands product. Een groot gedeelte daarvan zit in het onroerend goed. Als die zeepbel klapt, volgen de schaduwbanken. Omdat ze vaak nauw verbonden zijn met de reguliere banken (via leningen), wordt de gehele banksector meegesleept. Gezien de centrale rol van China in het globale financiële systeem, zullen de effecten van een Chinese financiële crisis wereldwijd zijn. Over de ernst van deze effecten zijn de meningen verdeeld. De Chinese industrie genereert echter een wereldwijd dominante vraag. Daardoor zouden veel landen, die grondstoffen en andere behoeften van de Chinese industriële machine voorzien, door een Chinese financiële crisis worden getroffen.