Ga naar de inhoud

Van distantie tot racisme: IS als clash tussen beschavingen?

Tot tweemaal toe riep Bart De Wever “de moslimgemeenschap” op om zich te distantiëren van de terreurdaden van IS. Achter de oproep tot distantie die vaak klinkt wanneer misdaden onder de vlag van de Islam worden gepleegd, schuilt echter een niet onschuldig mechanisme. Een mechanisme dat terug te voeren valt op racistische vooronderstellingen die op hun beurt extremisme verder voeden.

12 min leestijd

(Bron: dewereldmorgen.be)

Om de zoveel tijd weerklinkt in onze contreien de roep dat “de moslimgemeenschap” zich dient te distantiëren van iets. Het gaat dan om een aanslag die veraf of dichtbij gebeurt, om een bepaalde groepering of een statement geuit door individuele moslim (of iemand die er als moslim uitziet). Dergelijke oproep tot distantie is op meerdere vlakken problematisch.

Ten eerste vertrekt die oproep van de notie dat er iets bestaat als een “gemeenschap van moslims” die eenduidig spreekt of handelt en waarvan de leden dezelfde wereldvisie delen. Ten tweede is een oproep tot distantie een retorische houdgreep waarbij men diegene die zich dient te distantiëren hoe dan ook associeert met datgene waarvan men zich dient te distantiëren. Ten derde reproduceert de oproep tot distantie vaak het soort tweedelingen waar radicale elementen van dromen, namelijk: die tussen “christenen” en “moslims” of tussen “het Westen” en “de Islam”.

Dit laatste is zeker het geval bij de recente oproep tot distantie van IS. Wanneer deze verschillende problematische aspecten naast elkaar gelegd worden, doemt de racistische reflex op van waaruit dit soort oproepen tot distantie vertrekt.

1. De moslimgemeenschap: there’s no such thing

Het is nogal vreemd om de moslims als één solide blok te beschouwen. Dat staat haaks op iedere feitelijkheid. Bovendien stelt zich dan de vraag waar of hoe men de grenzen van die moslimgemeenschap bepaalt. Gaat het om alle mensen met een niet-Vlaams klinkende naam? Om mensen die een bepaalde huidskleur hebben? Of gaat het om praktiserende moslims? Maar welke praktiserende moslims? Soenieten, Sjiieten, Soefis, Aleviten?

Moslims bestaan net zomin als christenen bestaan. Een minimum aan vertrouwdheid met zowel de Islam of het Christendom leert als snel dat onder de brede begrippen verschillende stromingen en groepen schuilgaan die dikwijls wantrouwig tegenover elkaar staan of zelfs op gespannen voet met elkaar leven. Zeker in relatie tot IS is het bijzonder triest om de moslims als een homogene groep ter verantwoording te roepen. De grootste slachtoffers van IS zijn immers de moslims zelf. Stel dat er een christelijke fundamentalistische groep terreur zaait in het hartje van de Verenigde Staten. Iedereen die niet tot hun kerk behoort, wordt vervolgd. In de eerste plaats christenen die tot andere kerken behoren. Zou het dan niet op het zieke af zijn om te vragen aan christenen zich te distantiëren van een groep waar ze zelf het slachtoffer van zijn? Dit is nochtans wat er gebeurt met moslims in relatie tot IS. De meest logische reactie van een weldenkend politicus zou er dus één zijn van medeleven en solidariteit met alle moslims en minderheden die slachtoffer zijn van IS.Net omdat moslims het grootste slachtoffer zijn van IS, klinkt ook de kritiek op IS bijzonder hard onder moslims. Het getuigt van een gebrek aan feitenkennis wanneer gesteld wordt dat moslims geen “afstand nemen” van IS. Er wordt inderdaad geen afstand genomen, de acties van IS worden net met de strengst mogelijke bewoording veroordeeld door moslims wereldwijd. Het is opvallend dat zij die oproepen tot “distantie” daar blijkbaar niets over gelezen hebben. Een korte zoektocht op het internet volstaat om tal van dergelijke veroordelingen te vinden. Een kleine greep uit het aanbod:

  • Op 21 juli verspreidde de OCI (Organisation de la coopération Islamque), een organisatie die 57 moslimlanden vertegenwoordigt, een officiële mededeling waarin ze de vervolging van Christenen door IS ten strengste veroordeelt. In die medeling staat onder meer te lezen: “Het gewelddadige verdrijven van Christenen is een daad die niet tolereerbaar is”. En verder: “Dergelijke praktijken hebben niets van doen met de Islam en de principes van tolerantie en co-existentie.” De organisatie kondigde aan dat ze bereid is om hulp te bieden aan christelijke vluchtelingen.

  • Ook de IUMS, de internationale unie van moslimgeleerden, veroordeelde zowel het bestaan als de acties van de IS: “De internationale unie van moslimgeleerden veroordeelt de gedwongen uitdrijving van de christelijke broeders in Irak.” Ook de moslimgeleerden verklaarden duidelijk dat de praktijken van de Islamitische Staat haaks staan op alles waar de Islam voor staat.

  • De leider van de Arabische liga, Nabil al-Arabi, verklaarde op 11 augustus dat IS zich bezondigt aan misdaden tegen de mensheid. Hij riep op de verantwoordelijken voor de gruweldaden in naam van IS internationaal te berechten. Daarbij aansluitend veroordeelde al-Arabi de vervolging van religieuze minderheden in Irak en Syrië.

  • Shawki Ibrahim Abdel-Karim Allam, de groot-moefti van Al-Azhar en een uiterst belangrijke soenitische autoriteit, noemde IS op 13 augustus een “extremistische en bloeddorstige groep die een bedreiging vormt voor de Islam en alle moslims”. Hij beschouwt het bloedvergieten van IS als een belediging voor de Islam en een bron van corruptie en geweld. Bovendien, zo verkondigde Allam, is IS het perfecte alibi voor hen die de Islam willen bestrijden onder het mom van een oorlog tegen het terrorisme.

  • In Indonesië, één van de landen met de grootste moslimpopulatie ter wereld, hebben twee leidende islamitische massa-organisaties, Nahdlatul Ulama en Muhammadiyah, duidelijk afstand genomen van IS. Ze beschouwen IS als een gewelddadige en verwerpelijke terreurgroep. Ook de Indonesische president heeft aangekondigd dat IS de grootste bedreiging vormt de pluraliteit en het samenleven in Indonesië. Dit gevoel wordt gedeeld door vrijwel alle moslims in het land.
  • Op 20 augustus hebben vertegenwoordigers van verschillende, Indische moslimorganisaties IS veroordeeld. De walging van Indische moslims tegenover IS werd daarbij niet onder stoelen of banken gestoken: “We voelen ons tegelijk opgejaagd en beschaamd wanneer we zien dat barbaarse handelingen worden uitgevoerd in naam van de Islam. We staan zij aan zij met de Christen, Yezidis en andere vervolgde minderheden.”
  • Britse, soenitische en sjiietische imams hebben in een gezamelijke videoboodschap opgeroepen om geen gehoor te geven aan de propaganda van IS. In de videoboodschap worden IS-militanten afgeschilderd als “cowboys” die op geen enkele manier in staat zijn om de Islam te vertegenwoordigen. Daarnaast roepen de imams op om pluralisme als een verrijking voor iedereen te zien, in plaats van een bedreiging. 
  • De Muslim Public Affairs Council, een Amerikaanse vereniging die opkomt voor het belang van Amerikaanse moslims postte twee dagen geleden een boodschap via Facebook. In die boodschap werd opgeroepen tot medeleven met de door IS vermoorde Amerikaanse journalist James Foley. De organisatie riep ook op om uit respect voor de nabestaanden geen beeldmateriaal van Foleys executie verder te verspreiden. Op de algemene website van de Muslim Public Affairs Council staat een grote banner waarin opgeroepen wordt om een petitie tegen extremisme en IS te tekenen. 

2. Catch-22

Hoe komt het dat deze veroordelingen van IS onder de radar blijven of als onvoldoende worden beschouwd? Hier kan niet enkel een louter en onschuldig klinkend gebrek aan feitenkennis ter verklaring ingeroepen worden. Het heeft ook te maken met framing: de wijze waarop een betekenisverlenend kader wordt getrokken rond wat zich afspeelt in Irak en Syrië.

Het gros van politici en opiniemakers vertrekken al dan niet bewust vanuit het kader dat een twintigtal jaar geleden geschetst werd door Samuel Huntington. Huntington beweerde in zijn invloedrijke boek The Clash of Civilizations, dat we evolueren van een wereld die gekenmerkt wordt door ideologische conflicten (de links-rechtstegenstelling) naar een wereld die verdeeld wordt door beschavingsconflicten. Dit idee waarin verschillende “beschavingen” of “culturen” tegenover elkaar staan, is haast gemeengoed geworden. Van 9/11 tot de aanslag op het Joods museum te Brussel: de kadering van een botsing tussen twee ‘culturen’ is nooit veraf.

Maar het kaderen van gewelddadige en extremistische uitingen in termen van botsende beschavingen is lang niet onschuldig. Het creëert dichotomieën die iedere vorm van pluraliteit uitbannen en uiteindelijk het aloude racisme nieuw leven in blazen.

Wanneer gebeurtenissen in het het Midden-Oosten worden gepercipieerd vanuit de notie van een beschavingsoorlog, dan wordt het Westen gelijkgesteld aan de cluster tolerantie/democratie/rationaliteit/liberalisme/matigheid/ secularisme/mensenrechten. Het Oosten staat gelijk aan intolerantie/dicatatoriaal/irrationaliteit/onvrijheid/extremisme/islam/sharia. Hoe meer een dergelijk beeld gemeengoed wordt, hoe moeilijker het wordt voor ieder individu om zich aan de dichotomieën te ontrekken. De culturele identiteit wordt een essentie die aan de persoon of een groep kleeft. Het is op dat moment dat cultuurkritiek overhelt in gratuit racisme.

Gevolg van dit racisme is dat iedere moslim bij voorbaat verdacht wordt. Hij is een product van een ‘Oosterse’ beschaving die niet compatibel is met een Westerse beschaving. De figuur die binnen een dergelijk betekeniskader bij voorbaat verdacht wordt is de zogenaamde gematigde moslim. In de clash of civilizations neemt de gematigde moslim een onmogelijke positie in. Vandaar dat hem of haar voortdurend gevraagd wordt zich te “distantiëren” van de beschaving die hij of zij geacht wordt te incarneren door het geloof, naam of afkomst die men draagt.

Die act van distantie kan nooit bevredigend zijn. Dat ligt in het wezen van distantiëren zelf. Ergens afstand van nemen suggereert immers, dat er ooit een nabijheid is geweest. Bijgevolg is de oproep tot het afstand nemen een catch-22. Wanneer geopteerd wordt om zich niet te distantiëren van bijvoorbeeld IS of een terreurdaad omdat men, geheel terecht, claimt er niets mee te maken te hebben, dan bekent men eigenlijk schuld. Dat is wat de moslimexecutieve een paar dagen geleden overkwam en die de bewuste reactie van De Wever uitlokte. Maar ook als men wel “afstand” neemt op vraag van een derde persoon, bekent men in stilte schuld. Want dan beaamt men impliciet dat er ooit een nabijheid is geweest. Op die manier blijft de gematigde moslim altijd verbonden aan het extremisme dat hij hoort te verwerpen.

Het valt overigens op dat sommige politici en opiniemakers er alles aan doen om de zogenaamd gematigde moslim te verbinden met het extremisme van groepen als IS of Al Qaida. Dat gebeurt door de Islam als religie te demoniseren en essentialiseren tot een religie van de intolerantie. Koranverzen worden bijvoorbeeld uit hun context getrokken om te bewijzen dat intolerantie en gewelddadigheid tot het wezen van de Islam behoren. Op die manier wordt een gematigde positie onmogelijk gemaakt. In het verlengde daarvan zijn er dan politici als Wilders die vanuit die logica oproepen om de Koran te verbieden.

3. Spiegelbeelden

De paradox is dat de these van een clash of civilizations opnieuw wordt geproduceerd door zowel Westerse als islamitische extremistische elementen. In een opiniestuk in De Standaard beschreef Rachida Aziz op treffende wijze hoe IS-strijders een clichématige oriëntaalse beeldtaal reproduceren om de dichotomie tussen Oost en West opnieuw te vergroten. IS militanten paraderen op paarden, zwaaien met kromzwaarden en hebben onthoofding tot fetisj verheven. Het is niet toevallig dat het vooral Europese strijders zijn die deze Oost-West dichotomie met gretigheid reproduceren in de schoot van IS.

Screenshot uit de Vice-documentaire over IS

 Het oproepen tot distantie door politici en het reproduceren van clichématige oriëntalistische beelden door IS-strijders, zijn twee kanten van dezelfde medaille. Elk op hun manier creëren ze het idee van een beschavingsoorlog waarin nuance en reële pluraliteit smelten als sneeuw voor de zon. De werkelijkheid wordt geïnterpreteerd en gemodeleerd naar het model van twee culturen of beschavingen die wederzijds exclusief zijn (en elkaar op die manier ook constitueren). Islambashers die claimen westerse waarden te verdedigen en IS-strijders zijn objectieve bondgenoten. Beiden leven van hetzelfde conflict. In die zin zal en moet de strijd tegen IS ook altijd een strijd tegen islamofobie zijn. Of om het nog wat verder te drijven: de beste deradicaliseringsstrategie van De Wever zou erin bestaan zijn eigen retoriek af te zweren.

Eenzelfde spiegelbeeldmechanisme zien we optreden met betrekking tot de vervolgingen van christenen door IS. Het was vooral een stuk in The Independent dat de aandacht vestigde op de vervolging van christenen door IS. De auteur, Paul Vallely, claimde dat christenen de meest vervolgde religieuze minderheid ter wereld waren. Uiteraard moet de vervolging van christenen, net zoals de vervolging van iedere religie of overtuiging, ten strengste veroordeeld worden. Maar de oproep van Vallely had een pervers effect.

Door vervolging toe te spitsen op één groep, te weten de christenen, werd de terreur van IS gereduceerd tot een godsdienstoorlog tussen moslims en christenen. Her en der werden goedbedoelde oproepen de wereld ingestuurd om de christenen te redden uit de klauwen van IS, maar hiermee werd impliciet de boodschap meegestuurd dat in Irak en Syrië een strijd woedt tussen moslims en christenen, of nog, een strijd tussen twee cultureel-religieuze entiteiten. Een beschavingsoorlog dus.

Hierdoor wordt het kader van IS klakkeloos gereproduceerd door sommige christenen die IS willen bestrijden. Want het idee dat IS een godsdienstoorlog voert, is in de eerste plaats een idee dat uitgedragen wordt door IS zelf. Bovendien krijgt het exclusief belichten van christenen als vervolgde minderheid snel een sektarisch kantje. Christenen worden meer slachtoffer dan de moslims die slachtoffer worden van IS. Het religieuze sektarisme dat men wil bestrijden, loert dan om de hoek in de vorm van een sektarisch mededogen.

4. Naar een andere kijk

Hoe kunnen we vermijden om in de val te trappen van een framing die het religieus en cultureel sektarisme verder doet toenemen ter meerdere glorie van extremistische krachten? Er zijn uiteraard meerdere mogelijkheden. Maar mijns inziens zijn twee oefeningen cruciaal.

Ten eerste blijft belangrijk om de politieke dimensie van een fenomeen als IS te belichten. Politiek dient hier in de ruime zin begrepen te worden: als een geheel van conflictueuze krachtsverhoudingen. Welnu, IS is in de eerste plaats het gevolg en de manifestatie van welbepaalde internationale en regionale krachtsverhoudingen (of het gebrek daaraan). Met een analyse in termen van “cultuur” of “religie” komen we geen stap dichter bij een verklaring van het fenomeen IS. Tot een oplossing evenmin. Een gepolitiseerde kijk op het fenomeen IS houdt echter ook in, dat we de rol van Westerse mogendheden blijven kritisch belichten. IS is niet iets dat tegenover het Westen staat, het is er evengoed een product ervan.

Ten tweede dient een analyse van IS te vertrekken vanuit de reële, bestaande pluraliteit. Dit betekent dat we waakzaam moeten blijven voor generaliseringen als dé moslims, dé Islam, dé Christenen en dergelijke meer. Generaliseringen zijn natuurlijk in zekere zin onvermijdelijk. Maar er bestaat altijd ruimte om iedere generalisering te bekritiseren en te ontbinden. Indien er geen ruimte meer bestaat voor het deconstrueren van generaliseringen, zal extremisme hoe dan ook de overhand halen. Aan welke kant ook.