Uitzendbureaus: mechanismen van uitbuiting en discriminatie
Terwijl het kabinet Rutte II druk bezig is met het doorvoeren van forse bezuinigingen op kunst en cultuur, onderwijs, openbaar vervoer en sociale werkplaatsen, maakten Nederlandse bedrijven de afgelopen jaren miljarden euro’s winst. De rijkste tien procent van de Nederlandse bevolking bezit bijna de helft van het particulier vermogen. Talloze staatsinstellingen, beleidsstructuren en private ondernemingen hebben tot doel deze ongelijkheid koste wat kost in stand te houden. Ook uitzendbureaus spelen daarin een belangrijke rol. Daarom nemen we vanuit de campagne “Waar zit het?” deze keer kort de uitzendbranche onder de loep.
(Oorspronkelijk verschenen bij Doorbraak)
Uitzendbureaus spelen in samenwerking met bazen en overheid een cruciale rol in het controleren en disciplineren van arbeiders. Ze hebben tot taak om de stroom van baanloze arbeiders te registreren zodat ze te allen tijde klaar staan voor werk. Dat maakt het voor de bazen gemakkelijker om mensen tijdens de piekperioden in dienst te nemen en om hen in slechte tijden snel weer te kunnen ontslaan. Anders dan mensen met een vaste baan, die veelal samen op een locatie werken, is de mogelijkheid voor uitzendwerkers om gezamenlijk strijd te voeren beperkter. Ze worden immers voortdurend ergens anders aan het werk gezet. Verzet is echter hard nodig, juist omdat steeds meer mensen terecht komen in kwetsbare posities. Uitzendbureaus vormen zo een belangrijke schakel in de uitbuitingsketen van het kapitalisme, waarbij over onze ruggen miljarden worden binnengesleept. Daar zit het geld.
Waar zit de winst?
De uitzendbranche verdient bakken met geld, ook tijdens de crisis. Neem bijvoorbeeld marktleider Randstad, een bedrijf dat volledig draait om uitzendwerk. Randstad werd in 1960 in Nederland opgericht door Frits Goldschmeding en is momenteel actief in circa veertig landen. Het bedrijf behaalde in 2011 een omzet van maar liefst 16,2 miljard euro. Randstad heeft circa 28.700 eigen medewerkers in dienst, en dagelijks zijn er ruim een half miljoen mensen via Randstad aan het werk bij andere bedrijven. Daarmee is Randstad de op een na grootste “Human Resources-dienstverlener” ter wereld, na het Zwitserse Adecco. Randstad werkt ook onder de merknaam Tempo-Team. Goldschmeding is een van de rijkste mensen van Nederland en heeft een geschat vermogen van 2,2 miljard euro.
Er bestaan ook kleine uitzendbureaus die genoegen nemen met de kruimeltjes, maar de koek wordt onderling verdeeld door de grote bureaus. Door het veranderen van de arbeidsmarkt, zoals de opkomst van het flexwerk, behalen ze grote winsten. De overheid steunt hen daarbij door baanlozen en uitkeringsgerechtigden te pushen om zich bij de bureaus aan te melden, en tevens door miljoenencontracten met hen af te sluiten. In 2010 stelden de overheid en de uitzendbranche in een persbericht over zo’n contact: “De komende twee jaar is Randstad Groep Nederland samen met Manpower en Start/Content (USG People) het uitzendbureau voor een groot deel van de rijksoverheid. Randstad en Tempo-Team scoorden in hun gezamenlijke aanbieding het hoogst van alle inzendingen. De opdracht is in het kader van de Interdepartementale aanbesteding, Inhuur Flexibele Arbeidskrachten Rijk 2010 (IFAR), waaraan tien van de dertien ministeries en aan het Rijk gelieerde organisaties als de Algemene Rekenkamer, de Raad van State en de Tweede Kamer deelnemen. Een belangrijk punt waarop de aanbesteding is beoordeeld is maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het contract met een geschatte totale waarde van 90 miljoen euro per jaar, is voor twee jaar, en geldt in de uitzendbranche als een van de grootste in omzet. De verdeling van dat bedrag is op dit moment niet duidelijk.”
Aan de andere kant proberen overheden als de gemeente Amsterdam uitzendbureaus met subsidies te verleiden om mensen met een uitkering in te schrijven en zo tijdelijk aan het werk te krijgen. Zo verdienen de uitzendbureaus dubbel aan uitkeringsgerechtigden: naast het deel van het verdiende loon dat ze altijd al achterover drukken nu ook nog eens subsidie van de overheid. De FNV, de SP en de Bijstandsbond voerden vorig jaar al actie tegen dit beleid.
De overheid hecht veel waarde aan dit soort regelingen, wat ook blijkt uit het voornemen van minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher om er vaker gebruik van te gaan maken. Ondanks het feit dat er door de precarisering en flexibilisering van de arbeidsmarkt zelden vaste banen uit voortvloeien. Juist door het beleid van de gemeenten en de rijksoverheid, zoals het bezuinigen op de ID-banen, worden meer mensen werkloos en belanden er meer in de uitkering. Via de nieuwe regelingen kan dit nieuwe arbeidsreserveleger af en toe tijdelijk aan de slag, of wachten op een baan die nooit zal komen.
Rechtenschendingen en uitbuiting
Uitzendbureaus treden ook massaal de arbeidsrechten met voeten, zo bleek onder meer uit de praktijken van het bureau Otto Work Force, dat met name Poolse arbeiders uitzendt. In de Raad van Advies van Otto Work Force zitten veel hoge pieten, zoals de VVD-coryfeeën Hans Wiegel en Frank de Grave. Wat de schendingen van het arbeidsrecht betreft doet Otto niet onder voor andere malafide uitzendbureaus. In een eerder door Doorbraak gepubliceerd artikel wordt een waslijst aan klachten van Poolse arbeiders opgesomd: “Het bedrijf brengt abnormaal hoge verblijfskosten in rekening, en ook andere kosten, bijvoorbeeld voor verzekeringen. Via de zorgtoeslag krijgen de werknemers subsidie voor hun ziektekostenverzekering, zo’n 300 tot 400 euro per jaar, maar die wordt vaak aan OTTO overgemaakt, die dit niet uitkeert aan de werknemers. Net uit Polen gearriveerde werknemers werken vaak enkele weken zonder sofi-nummer. Ze krijgen geen betaalde vakanties of vakantietoeslagen. Ondanks de verzekeringspremies die van het salaris worden afgetrokken, wordt bij ziekte vaak niet doorbetaald en worden werknemers zelfs beboet wanneer ze zich ziek melden.” Met name de Anarchistische Groep Amsterdam zette diverse acties op om problemen van Poolse arbeiders met de Nederlandse uitzendbranche onder de publieke aandacht te brengen.
Mohammed
De uitzendbranche bevordert, tenslotte, niet alleen de uitbuiting van arbeiders in het algemeen, maar ook de discriminatie van minderheden. Uit een recent onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat het gros van de uitzendbureaus zich nog steeds op grote schaal schuldig maakt aan discriminatie. In 2010 werd een soortgelijk onderzoek gepubliceerd onder de titel “Liever Marc dan Mohammed”. Daaruit kwam toen naar voren dat bij de selectieprocedure door uitzendbureaus flink op afkomst wordt gediscrimineerd. Bazen nemen liever een witte “autochtoon” in dienst dan een “allochtoon”, en uitzendbureaus spelen daar goed op in. In de jaren 60 en 70 waren ongeschoolde “allochtone” arbeiders nog erg in trek bij de bazen om het zware werk op te knappen. Nu worden ze wegens hun afkomst massaal van de arbeidsmarkt geweerd.
Campagne “Waar zit het?”