Ga naar de inhoud

Turkije: It’s about the economy, stupid!

Dat de Turkse economie al langer in de problemen zit, is geen groot geheim, behalve dan voor de regeringsgezinde pers die triomfantelijke berichten rondstuurt.

13 min leestijd

(Door Ozgur Fatsa, oorspronkelijk verschenen bij Rood, bron: Grenzeloos) foto: Een vluchteling uit Aleppo verkoopt in Kilis door vrienden gevangen vis, Europese Commissie/Flickr)

  • De Turkse economie is sterk gegroeid het eerste halfjaar en zelfs internationale ra­tingbureaus voorspellen voor 2017 een economische groei die rond de 3,7% zou liggen;
  • De export is gegroeid en deze groei zou standhouden tot het einde van het jaar;
  • De beursindex is explosief gestegen (staat nu al op meer dan 110.000 punten) en bereikt ongekend hoogten;
  • De dollar is fors gezakt (van een wisselkoers van bijna 4/1 naar 3,5/1).

Deze cijfers kloppen overigens. Waar veel minder over wordt bericht is de keerzijde van de medaille, want deze cijfers verbergen de werkelijke economische context die er een stuk minder rooskleurig uitziet.

Vanwaar komt die economische groei?

Een economie kan op verschillende manieren groeien. Bijvoorbeeld door een fikse stijging van de arbeidsproductiviteit. Het kan ook zijn dat men hoogtechnologische producten ont­wikkelt waardoor men nieuwe markten verovert. Op zich hoeft dit zelfs geen sociale af­braak te betekenen.

Laat het nou net op deze vlakken zijn dat de Turkse economie weinig vooruitgang boekt. De economie groeit voornamelijk door overheidsinvesteringen en uitbreiding van het kre­diet.

Op zich is er niks mis mee met overheidsinvesteringen, zelfs liberale economen als Paul De Grauwe zijn voorstander van uitbreiding van overheidsinvesteringen, zeker wanneer de economie in een dip zit. Belangrijk is wel over welke overheidsinvesteringen het gaat, in­vesteringen in het onderwijs, verbetering van het wegennet, investeringen in technologie, in opleiding en vorming, zij zijn ook op de langere termijn belangrijk.

De Turkse overheidsinvesteringen zijn echter (en dit al sinds jaren), gebaseerd op nieuwe wegen en megalomane projecten, meer nog, het zijn voor een stuk onbetaalbare projecten. De private sector krijgt lucratieve contracten om mee te gaan in publiek-private-investeringen met overheidsgaranties. Nu blijkt dat de meeste van die contracten onhaalbaar zijn (dat geldt zowel voor de derde brug over de Bosporus, dat geldt voor reusachtige nieuwe medische complexen, dat geldt voor andere bruggen en dat zal zeker gelden voor de derde luchthaven). Ondernemers, correctie, regeringsvriendelijke ondernemers, rijven die lucratieve contracten binnen. Maar… de doelstellingen worden niet gehaald, en de overheid betaalt de tekorten.

Eventjes uitleggen aan de hand van een voorbeeld. De derde Bosforusbrug (een reusach­tig project) gaf aan de ‘private’ deelnemer de garantie op enorme dagelijkse inkomsten (via tolheffing) maar bijna niemand nam die brug omwille van te duur (aan tol) waardoor de gegarandeerde opbrengsten er niet kwamen. De overheid vroeg om de tol te verminde­ren (nog minder inkomsten) en past de verliezen bij.

Dergelijke economische groei is dus nefast voor je staatshuishouden want in feite draai je als overheid op voor alle verliezen.

Overigens, dergelijke overheidsinvesteringen hebben op termijn een negatief effect op je economische groei.

Waar niet in geïnvesteerd wordt, is bijvoorbeeld het onderwijs, hoewel dit een zin­volle investering is. Blijkbaar staan er nog niet voldoende moskeeen in Turkije (daar is dan weer wel geld voor) en wordt het openbaar onderwijs in sneltempo afgebouwd ten voor­dele van de religieuze imam-hatip-scholen.

Leerlingen die in het middelbaar kiezen voor imam-hatip scholen krijgen een speciale beurs van 200 tl per maand (ongeveer 50 €), wie kiest voor een middelbare openbare school krijgt niks!!! 200 tl is echter één zevende van het minimumloon (nu ligt dat op 1406 tl per maand). De kwaliteit van de openbare scho­len is al abominabel, die van de imam-hatip scholen is totaal ondermaats.

Op termijn zal dit misschien wel een religieuze generatie voortbrengen (de natte droom van het presiden­tieel paleis), maar tegelijk een weinig geschoolde generatie. Hou er ook rekening mee dat meer dan 8000 academici zijn afgedankt, dat wordt een ramp voor de toekomst.

Een tweede manier om de economische groei op te krikken is het ‘uitdelen’ van geld zonder rente aan private ondernemingen (niemand weet wat de criteria zijn). Daarvoor heeft de Turkse staat begin dit jaar 54 miljard dollar geleend (52 miljard is uitge­deeld). Een deel van de bedrijven zaten in moeilijkheden en houden daardoor het hoofd boven water.

De vraag blijft echter hoe zij deze (nieuwe) schuld zullen afbetalen, want omdat er geen criteria zijn is er geen enkele garantie dat het bedrijf zal overleven. Veel perverser nog is dat een aantal bedrijven deze renteloze kredieten hebben genomen en … ermee gaan speculeren op de beurs of er Turkse staatsobligaties mee kopen (liggen mo­menteel tussen de 15 en 20 procent). Zo zou ook ik een Turkse kapitalist kunnen worden, hoewel dat niet bepaald mijn ambitie is.

Een derde manier is het lenen van particulieren aan te moedigen. Mensen worden aangemoedigd om te kopen op krediet. Niet voor duurzame goederen (zoals bijvoorbeeld een huis) maar voor consumptiegoederen. Wie een uurtje zapt op de meer dan tweehon­derd Turkse tv-kanalen, krijgt zeker twintig tot dertig aanbiedingen om een bankkaart te nemen of kredieten af te sluiten (met intrestvoeten die jaarlijks minstens de 15% overstij­gen, dat is op de korte termijn, en dikwijls meer dan 25% bedragen op langere termijn).

Hierdoor groeit je economie natuurlijk (er wordt meer gekocht op krediet) maar op termijn weet je dat dit tot bankroet leidt (nu al stelt de nationale bank dat minstens één derde van de leningen nooit zal terugbetaald worden). Waar de regering voorheen deze particuliere kredieten aan banden probeerde te leggen (overigens een verstandige maatregel) ge­beurt nu net het tegenovergestelde.

Het is dan ook serieus hypocriet van de president om telkens te pleiten voor lagere in­trestvoeten, terwijl de politiek van zijn regering enkel de stijging van intrestvoeten in de hand werkt. Maar goed, wie gelooft in Sinterklaas (Erdogan) zal misschien ook wel gelo­ven dat de schuld nooit zal moeten worden terugbetaald.

Want, om aan geld te geraken, moet de Turkse regering en ook de private sector (bij wie de schuldenlast nog veel hoger is), gaan lenen op de internationale kapitaalmarkt. Als je munt dan de facto devalueert (wat het voorbije jaar is gebeurd) dan betaal je natuurlijk hogere intrestvoeten. Een vicieuze cirkel, die enkel op korte termijn uitstel van executie betekent.

De export is gestegen

De Turkse export is gestegen. Maar ook dit is slechts een deel van het verhaal. Er wordt steeds meer geïmporteerd naar Turkije, waardoor het tekort op de handelsbalans (dat al onrustwekkend hoog was) explo­sief is toegenomen.

Door het ontbreken van voldoende geschoolde arbeidskrachten en een enorme achter­stand op technologisch vlak, moet (dure) technologie worden ingevoerd, het grootste deel te betalen in dollars (een kleiner deel in euro’s), waardoor de schuldenlast in buitenlandse valuta steeds hoger wordt. Bovendien blijft de toegevoegde waarde in de Turkse industrie enorm laag.

De Turkse staat geeft garanties aan private bedrijven om aan (lage) wisselkoersen lenin­gen af te betalen. Het verschil tussen de (fictieve) lage wisselkoers en de echte wissel­koers, komt ten laste van de staat. Het wordt de ondernemers dus wel vrij makkelijk ge­maakt, want hoewel Turkije een ultra-liberale staat is, draait de staat op voor de verliezen van de private sector (op dit vlak althans). Wat natuurlijk het begrotingsdeficit zal doen toenemen (nu nog vrij laag, er is nog ruimte).

De boom van de Turkse beurs

Erdogan mag op zijn knieën vallen voor Donald Trump. Net als zijn ambtsgenoot had Trump enorme plannen om de Amerikaanse economie te stimuleren, maar het lukt hem niet zo goed. Meer nog, de FED (nationale bank in de VS) had verwacht dit jaar nog enke­le renteverhogingen door te voeren, maar door de belabberde economische toestand, ko­men die er niet.

Het gevolg is dat investeerders (die anders hun geld zouden hebben gestoken in dollars) opnieuw op zoek zijn gegaan naar de ‘opkomende groei-economieën’ (waaronder Turkije).

Dit betekent dat er enorm veel flitskapitaal toestroomt naar deze landen, waaronder Tur­kije. Niet dat dit geld geïnvesteerd wordt in duurzame investeringen, wel worden er beurs­aandelen mee gekocht en staatsobligaties (die hoog staan in Turkije). De vraag naar aan­delen doet de prijs stijgen en de Turkse beurs boomt. Dit heeft echter weinig te maken met een ‘gezonde’ toestand van de economie, wel met korte termijnwinsten. Deze groei is dus gebaseerd op ‘lucht’ en eens de ballon wordt doorprikt, stuiken de aandelenkoersen terug in elkaar.

Ondertussen worden er enorme winsten gemaakt. Er zijn vele kleine bedrijven die zich specialiseren in beursspeculaties (met geleend geld). De verhouding eigen kapitaal/aande­lenportefeuille was enorm klein. Resultaat, vele van deze bedrijfjes gaan er onderdoor en tsja, van een kei kan het vel niet afschrapen.

Daarom is nu beslist (dat is een goede maat­regel) deze ratio te verhogen om ongelimiteerde speculaties tegen te gaan, maar de ratio blijft veel te laag! Zolang de beurskoersen hoog blijven en stijgen, blijft het circus draaien, maar eens de omgekeerde tendens zich inzet, stopt het circus en dat kan heel snel gebeu­ren.

Daling van de koers van de dollar

Dit hangt natuurlijk samen met het vorige punt. De dollar verliest overal tegenover de munten van de ‘opkomende groei-economieën’. Maar de dollar verliest eveneens sterk te­genover de euro. Voor de Turkse economie is dit positief, maar er is geen enkele garantie dat dit blijft duren. Het geeft wel een beetje ademruimte.

Er zijn geen zekerheden in de politiek

Op het eerste zicht lijkt het erop dat Erdogan op kousenvoeten de presidentsverkiezingen van 2019 zal winnen. Hij heeft de controle op de media, regeert nu al per decreet onder de noodtoestand en eigent zich steeds meer machten toe. De gevangenissen zitten vol met journalisten, politici, academici, leerkrachten, Gülenisten, Koerden, linkse activisten, … Nou ja, men laat een deel van de gevangenen weer vrij die omwille van criminele feiten zijn veroordeeld, om ruimte te maken voor de ‘critici’ van de president!

Tegelijk bewijst het dat de president bang is. Opposanten die geen gevaar opleveren, sluit je niet op, integendeel je bewaart ze om te bewijzen dat je een ‘democraat’ bent, maar als zelfs na deze massale zuiveringen (het gaat over meer dan 150.000 mensen) opnieuw ruimte moet voorzien worden in de gevangenissen, dan gaat dit over paranoid gedrag of dan ben je bang.

Eén van de redenen is natuurlijk de feitelijke economische toestand. Dit ondervinden steeds meer mensen aan den lijve. Het verhaal van enorme economische groei bestaat al een tijdje niet meer en de koopkracht daalt effectief door de inflatie.

De zoveelste moskee in je dorp mag er dan mooi uitzien, als je op de markt je inkopen gaat doen en moet gaan besparen op essentiële onderdelen als voedsel, dan is dat niet leuk. De derde brug over de Bosporus mag dan al een enorm kunstwerk zijn, als je moet leven van het minimum­loon rij je er niet over, want het geld om de tol te betalen heb je niet!

De president beseft dit maar al te goed. Naast zijn vaste aanhang, die nog steeds enorm groot is, brokkelt zijn losse aanhang af. Dat bleek al tijdens het april-referendum. Maar ook bij de jongeren brokkelt de AKP-aanhang af. De ‘oude’ garde van de AKP, waaronder stichters van de partij zoals Gül en Arinc, verschijnt niet meer op de AKP-meetings. Zelfs Davutoglu, de voormalige eerste minister, heeft blijkbaar andere verplichtingen.

Daarom wil de president van de AKP een ‘presidentiële’ partij maken, waar enkel zijn aan­hangers nog functies kunnen bekleden, een ‘niet officiële’ zuivering. Dat mag dan mis­schien wel lukken, de vraag is of de ‘oude’ vleugel stil zal blijven?

Daarom is de nieuwe partij van Meral Aksener toch een belangrijk gegeven. De dame in kwestie was in 1996 minister en stond bekend om haar harde lijn tegenover de Koerden. Daarna trad zij toe tot de MHP. De voorbij twee jaar werd zij echter iemand die de MHP wou vernieuwen en tegelijk probeerde zij de oude grijze wolf Bahceli tot aftreden te dwin­gen. Dat was haar waarschijnlijk nog gelukt ook, maar onder druk van Erdogan, stelde een rechtbank dat het congres van MHP onwettig was. Bahceli was gered en loopt sindsdien als een grijs schoot­hondje aan de lijn van zijn nieuwe meester.

Volgens peilingen zou de nieuwe partij van Aksener 15% van de stemmen halen. een deel van de stemmen zou komen van voormalige MHP-kiezers langs de Egeïsche en Middellandse Zeekust, een deeltje van de CHP, maar ook een deel van de AKP-kiezers. In Cen­traal-Anatolië maar ook in de grote steden, zou een deel van voormalige AKP-kiezers ook voor deze nieuwe partij stemmen. Bij de Koerden zou zij geen stemmen halen (niet te verwonderen, gelet op haar opstelling).

Dit zou ertoe kunnen leiden dat de MHP de kiesdrempel van 10 procent niet meer zou ha­len. Het zou een implosie van de partij betekenen. Daarom zou het zelfs mogelijk zijn dat de kiesdrempel enigszins (gok op 7 procent) verlaagd wordt. Er wordt alleszins over ge­speculeerd!

Intussen haalt de president weer zijn toverkaarten tevoorschijn. Hij zou twee vicepresidenten aanstellen, namelijk het grijze schoothondje Bahceli en Tansu Ciller (eerste minis­ter in 1993). Ook Ciller staat bekend voor haar anti-Koerdisch standpunt, daarenboven was zij betrokken bij corruptie en het Susurluk schandaal van 1996. Op die manier zou de president ‘nationalistische’ en ‘conservatieve’ stemmen proberen aan te trekken.

Nu ja, zou je zeggen, laat hem maar doen. Deze politiek zal de HDP enkel versterken. Hoe­wel bijna alle kaders zijn opgesloten (dat gaat van de meeste verkozen burgemeesters tot een tiental parlementairen) zal dit zeker geen goed doen aan het stemmenaantal van de AKP in de Koerdisch-etnische gebieden!

Haalt de HDP nog de kiesdrempel? Het is een twijfelgeval, maar moest de kiesdrempel enigszins dalen dan haalt de HDP zeker de limiet en zal de partij weer vertegenwoordigd zijn in het parlement.

De president mag dan al aan de touwtjes trekken, het blijft een moeilijke keuze.

Tenslotte de CHP. De grootste oppositiepartij. De mars voor gerechtigheid werd door een meerderheid van de bevolking gesteund. Kilicdaroglu heeft zeker zijn positie versterkt zo­wel op nationaal vlak als binnen de CHP. Het recente ‘gerechtigheidscongres’, hoewel het weinig aandacht kreeg in de pers, was een positieve zaak.

Maar er blijven twee grote knel­punten: ten eerste is de buitenlandse politiek van de CHP een kopietje van de AKP-standpunten. Ten tweede blijft de vraag of de CHP zich (binnenlands) gaat omvormen tot een linkse sociaal democra­tische partij of een Blairistisch-Kemalistische partij? Een tweetal Kemalistische topka­pitalisten van de grootste Turkse holdings een lijsttrekkerschap voor het burgemeester­schap aanbieden (kan al dan niet kloppen, denk dat het klopt volgens mijn laatste in­formatie) lijkt me niet de goede weg.

Enfin, in de politiek zijn geen zekerheden. We zullen afwachten. Al bij al is de Turkse politiek boeiend maar niet makkelijk om als buitenstaander te begrij­pen. En last but not least (ben in deze voorspelbaar): de economische situatie zal de doorslag geven…

Dit artikel verscheen eerder op Rood.