Ga naar de inhoud

Te idealistisch bestaat niet

Het schijnbaar onhaalbare doel als krachtige drijfveer voor een andere manier van leven. Mensen die op zoek zijn naar mogelijke alternatieven voor de huidige consumptie-maatschappij, moeten eens op bezoek gaan bij een actiekamp. Het laat zien dat idealistische fantasieën en utopische dromen niet per se een ver-van-mijn-bed-show zijn.

7 min leestijd

(oorspronkelijk verschenen in krantje boord)

\In augustus kwamen meer dan tweehonderd activisten bij elkaar in Rotterdam om zich te verzetten tegen de Nederlandse en Europese migratiepolitiek. Ruim een week lang werd er actie gevoerd en gediscussieerd door mensen uit heel Europa. Hun ideaal? Een wereld zonder grenzen, zonder natiestaten en zonder kapitalisme. Het actiekamp ligt nu al ruim anderhalve maand achter ons en er lijkt niet veel te zijn veranderd. Vanzelfsprekend bestaan de natiestaten en de grenzen nog steeds. Was het een zinloze onderneming? Hadden de actievoerders beter thuis kunnen blijven?

Nee, ben ik van mening. Ik was bij het actiekamp en ik houd er vooral een goede herinnering aan over. Behalve een succesvolle week van actie was het kamp ook een mooi voorbeeld van ‘hoe het anders kan’. Waarom en hoe is het No Border Camp georganiseerd? Wat kunnen wij daarvan leren?

Volgens de meeste No Border-activisten is de asielpolitiek vooral bedoeld de eigen economie te laten groeien, in plaats van dat het zich richt op het bieden van veiligheid en bescherming voor mensen in nood. Grenzen worden ingezet om arme, niet-Westerse mensen uit te sluiten van privileges en rechten, terwijl multinationals warm onthaald worden met een van de laagste belastingtarieven ter wereld. Ironisch genoeg – maar niet toevallig – gaat het vaak om bedrijven die winst maken over de ruggen van mensen in de delen van de wereld die onderontwikkeld worden genoemd. Als die mensen vervolgens hun leven en hun familie achter zich laten, op zoek naar een beter bestaan, worden ze bij de hoge muren van Fort Europa geweigerd of opgesloten als vee.

Goed, dat klinkt allemaal heel ernstig, maar is het niet onhaalbaar om daartegen te vechten? Niet te idealistisch? Ja, een tikkeltje ambitieus is het wel. Een wereld zonder grenzen, staten en kapitalisme komt er niet zo gauw. Toch maakt die realiteit het niet zinloos om ernaar te streven, of om de utopische wens uit te spreken dat je graag een dergelijke wereld zou willen hebben. Het is namelijk zo dat verlangen naar een schijnbaar onhaalbaar doel een van de fundamenten is geweest van het No Border Camp.

Los van het feit dat het verzet een stuk zichtbaarder is geworden, dat het is verstevigd dat het netwerk is gegroeid, laten actiekampen zoals het No Border Camp vooral zien dat alternatieven mogelijk zijn. De manier waarop het kamp is georganiseerd is een mooi voorbeeld van de kracht van utopisch denken. Op een terrein van bouwbedrijf (en detentiecentrumbouwer) Bam, naast multinational Unilever, met uitzicht op banken en verzekeringsbedrijven, werd een tijdelijke minisamenleving gebouwd waar veel praktische alternatieven werden geleefd. Het kamp werd horizontaal georganiseerd, oftewel, zonder formele leiders. Binnen een halve dag stond de infrastructuur die nodig was om het kamp te faciliteren (wc’s, douches, wateraansluiting, keuken) en het mooiste: iedereen droeg er aan bij. Tijdens het kamp bleek weer dat het mogelijk is om een plaats te creëren waarin vrijheid, verantwoordelijkheid en gelijkheid centraal staan. Die droom als gemeenschappelijke factor bleek een krachtige drijfveer voor de zelf-organisatie van het kamp te zijn.

Horizontaal en democratisch – het kan
Het grote verschil tussen een kamp als dit en de ‘normale’ maatschappij is dat de mensen die er ‘wonen’/leven verantwoordelijkheid nemen voor hun leefomgeving en op allerlei verschillende manieren bijdragen aan de leefbaarheid ervan. Dit in tegenstelling tot wat we gewend zijn, namelijk dat al die taken (schoonmaken, beveiligen, koken, dingen bouwen, etc.) ofwel zijn uitbesteed aan een commerciële partij dan wel door de staat worden ‘verzorgd’. Hoe dan ook, we doen het niet zelf en dat leidt tot een vervreemding van de omgeving waarin je leeft. Je koopt aardappelen uit Israël (en je hebt geen idee hoe die dingen ontstaan) en garnalen die de hele wereld over zijn gesleept. Je wc wordt gerepareerd door een loodgieter die je daarna nooit meer ziet. Je telefoon was er niet zonder een bloedige burgeroorlog in Congo (4 miljoen slachtoffers) en uitgebuite werkers in China, maar dat zie je niet op Facebook, dus dan is het er niet.

Bovendien leven we in een maatschappij waarin alles hiërarchisch is georganiseerd. Waar je ook werkt, waar je ook bent, je hebt je als individu te passen in van tevoren bedachte en van bovenaf opgelegde regels en wetten. En dat is minder logisch dan het klinkt. Een actiekamp als het No Border Camp laat zien dat het niet zo hoeft: je kunt als collectief de vormgeving en inrichting van je maatschappij bepalen, in plaats van dat je dat uitbesteedt aan mensen ‘hogerop’. Als je voor je laat bepalen hoe de samenleving eruitziet waarin jij moet leven, is het gevolg dat je jezelf ontkleedt van de vrijheid van keuze en beweging en de verantwoordelijkheid om met die vrijheid om te gaan. In mijn ogen begint een serieus alternatief bij dat verlangen: om in vrijheid en verantwoordelijkheid een horizontaal georganiseerde samenleving op te bouwen die een plek is voor collectief en individueel geluk.

Hoe eet je anti-kapitalistisch?
En dat heeft vooral praktische uitwerkingen. Zo werd het eten tijdens het kamp verzorgd door de mobiele actiekeuken Le Sabot. Deze keuken benadrukt keer op keer geen catering te zijn. Zij zijn er niet voor verantwoordelijk dat je iedere avond een bordje eten op schoot hebt – iedereen is dat. Le Sabot is een zogenaamde people’s kitchen: iedereen op het kamp kan meehelpen met groente snijden, koken of afwassen. En als er te weinig mensen zijn die helpen met koken, dan eet je later of helemaal niet. Als niemand de afwas doet, dan moet je van gebruikt servies eten.

De boel wordt gefinancierd door vrijwillige donaties van de mensen die mee eten. Le Sabot stelt een richtprijs op van 7 euro per dag maar daar hoef je niet aan te voldoen. Als je meer hebt en meer wil bijdragen, kan dat. Als je minder of niks hebt, of je wil minder bijdragen, dan kan dat ook. Meestal draaien dit soort keukens ongeveer quitte. Vanzelfsprekend is winst maken geen doel. Wordt er wel per ongeluk meer geld verdiend dan uitgegeven, dan wordt het overschot gedoneerd aan een ander politiek project.

Organisatie & besluitvorming
En de rest van het kamp? Hoe zorgen ze er voor dat er dingen geregeld worden?
In theorie worden alle beslissingen genomen door iedereen. Maar inderdaad, dat is pas echt een utopie. Het komt echter wel dichtbij. Iedere dag om 10.00 uur kwam het hele kamp bij elkaar om de organisatorische dingen te bespreken. Omdat de vergaderaars niet geloven in hiërarchie, hanteerden ze een systeem dat ervoor zou moeten zorgen dat iedereen een gelijke inbreng heeft. Op die manier kan een discussie worden gevoerd volgens horizontale principes.

Het is overigens niet alleen het No Border Camp waar je deze belichaming van het streven naar echte democratie en gelijkheid vindt. Op meerdere linkse, autonome of anarchistische festivals, bijeenkomsten en (actie)kampen worden ‘andere’ vormen van samenleven tot leven gebracht.

Oké, het kapitalisme is daar niet mee afgeschaft. Maar dat maakt het niet zinloos om daarnaar te streven, of om de utopische wens uit te spreken dat je graag in een dergelijke wereld wil leven. Alleen al aanwezig zijn op en bijdragen aan het actiekamp is een krachtige ervaring die veel energie geeft om daarna, vanuit de ‘normale’ wereld, de strijd voort te zetten. In de wetenschap dat alternatieven mogelijk zijn. Dat de middelen en de ervaring er zijn. Dat de mensen met dezelfde wens op dit moment ergens rondlopen. En dat ze minder ver weg zijn dan het misschien lijkt.