Stakingen in Frankrijk: “Wat nieuw is, is de omvang van de repressie”.
“Tegen de arbeidswet en zijn wereld” – onder dit motto is de laatste weken in Frankrijk een van de grootste bewegingen ontstaan sinds mei 1968. Lukas Oberndorfer sprak voor Mosaik met Guillaume Paoli over hoe de regering repressie en de noodtoestand inzet om de neoliberale verbouwing door te voeren, ondanks de afbrokkelende steun daarvoor.
(Oorspronkelijk verschenen op mosaik, vertaling globalinfo.nl)
Lukas Oberndorfer: De onder de naam Nuit-Debout eind maart opduikende pleinbezettingen in Frankrijk zijn de laatste weken versterkt door een militante stakingsbeweging. Wat is het karakter van deze arbeidsstrijd?
Guillaume Paoli: In vergelijking met 1968 zijn de vormen van de arbeidsstrijd sterk veranderd. Toentertijd namen er miljoenen mensen aan deel, het hele land lag compleet lam. De arbeidsstrijden van tegenwoordig verschillen nogal van deze vorm van algemene staking. Dat komt enerzijds omdat de tweede vakbond van het land, de sociaaldemokratische CFDT de staking geheel niet ondersteunt. Daarnaast komt het door de sindsdien zich voltrekkende de-industrialisering van Frankrijk, de werkloosheid en de precaire banen. Onder die verhoudingen kunnen veel mensen helemaal niet of slechts met grote moeite staken.
Maar daar zijn andere vormen van strijd voor in de plaats ontwikkeld: de economische circulatie kan ook lamgelegd worden door blokkades van strategische straten, havens en de energievoorziening, en dat is precies wat er de laatste weken gebeurde. Dat heeft als voordeel dat er niet alleen aan deelgenomen kan worden door de directe betrokkenen, maar ook door werklozen en degenen die actief zijn in de Nuit Debout-beweging. Daar staat tegenover dat blokkades niet helemaal legaal zijn, de politie wordt er op afgestuurd om ze weg te krijgen, wat een deel van de confrontaties verklaart.
Hoe verloopt het samenspel tussen den Nuit-Debout-beweging en de bij de staking betrokken vakbonden?
Dat verschilt sterk naar gelang het gebied of de stad waar het zich afspeelt. In Parijs heeft wel eens iemand uit het bestuur van de vakbond CGT gesproken (op Nuit Debout, vert), maar los daarvan was er nauwelijks samenwerking. Op lokaal niveau is dat een heel ander verhaal. In kleine steden zijn deelnemers aan de Nuit-Debout ook vakbondsleden. In Le Havre bijvoorbeeld heeft de lokale afdeling van de CGT de politie vanaf het begin gewaarschuwd: “Als jullie een activist van de beweging verwonden, leggen we de hele stad plat.” Het resultaat is dat in Le Havre het politiegeweld veel minder is dan in andere steden. Ook daar waar Nuit Debout erin slaagde om zich te mengen in de strijd om dagelijkse thema’s al zorg, gezondheid en kinderopvang (bijvoorbeeld Hopital debout en Parent Debout), bestaan er nauwe banden met de vakbonden. Want dat zijn thema’s die voor loonafhankelijken meteen van belang zijn.
De schaarse mediaberichten die ons uit Frankrijk bereiken, schetsen een gewelddadig beeld. Maar wat gebeurt er in werkelijkheid op de Franse straten?
Als ze berichten dat het geweld van de demonstranten ongekende hoogtes zou hebben bereikt, dan staat dat buiten elk historisch besef. In de jaren ’70 vlogen er veel meer molotovcocktail. In Frankrijk is dat in ieder geval niets nieuws. Wat wel nieuw is, is de mate van repressie. En dat vanaf het eerste begin. De scholieren, die de eerste protestgolf in gang hebben gezet, werden door de politie ongelofelijk hard in elkaar geslagen. Als we de strategie bekijken die de politie vanaf het begin heeft gehanteerd, dan wordt duidelijk dat die gericht is op escalatie. Dat uit zich vooral in de lukrake inzet van nieuwe wapens – vooral de zogenaamde “niet-dodelijke” wapens.
Wat ze daar mee bedoelen kun je misschien het best zien bij de “stun grenade”. Dat is een granaat met een mantel van hard rubber. Eigenlijk mag die door een politie-agent alleen in een noodweersituatie worden ingezet, maar momenteel worden die granaten zeer voor de aanval benut. De gevolgen: ernstige verwondingen – velen hebben er een oog door verloren. Twee jaar geleden is er iemand gestorven, nu ligt er iemand in coma die door een splinter geraakt werd aan de slaap. Het begrip “niet-dodelijk” is niet alleen verkeerd, maar legitimeert ook een ongeremde inzet ervan.
Maar het is niet alleen dat de politie-agenten gewelddadiger zijn, het is meer dat de sociaaldemocratische regering hen een vrijbrief heeft gegeven. Ze hebben gezegd: Jullie kunnen alles doen, het zal voor jullie geen gevolgen hebben, geen enkele.
Zijn er bewijzen voor dat dit van bovenaf bewust zo gewild is?
Ja er zijn meerdere toespraken van premier Valls waarin hij dat zo openlijk zegt. Maar hij spreekt zich ook zo uit over hoe er omgegaan moet worden met incidenten. Welke omstandigheden ervoor zorgden dat de demonstrant – die eigenlijk helemaal geen demonstrant was maar een journalist – in coma geraakte is goed vastgelegd op meerdere video’s.: men ziet daarop een politie-agent die zonder dat hij bedreigd wordt en passant zo’n granaat gooit. De minister van Binnenlandse Zaken meende achteraf alleen dat er geen oorzakelijk verband gelegd zou kunnen worden. Pas na bijna twee weken en massale openbare druk werd de politie-agent voor het eerst verhoord – echter niet door een rechter maar door een interne onderzoekscommissie.
Dit klimaat van repressie wordt toch ook door de noodtoestand gelegitimeerd, die de regering afkondigde na de terreur-aanslagen. Hoe wordt dat ingezet tegen de sociale beweging?
Vooral worden tientallen mensen verboden om hun woning te verlaten. – onder dreiging van een gevangenisstraf van zes maanden. De noodtoestand maakt het mogelijk dat de politie dit geheel zonder tussenkomst van de rechter kan voorschrijven. Daar komt bij dat met behulp van de noodtoestand steeds weer demonstraties verboden worden. Het tijdstip dat deze “arbeidsmarkthervormingen” afgekondigd worden is ook geen toeval. De regering heeft de noodtoestand benut om dat er door te drukken. Dat was berekening: men heeft gedacht dat de mensen niet de straat op zouden durven gaan omdat er een noodtoestand was afgekondigd. Maar deze schock-strategie sloeg achteruit. Het was veel eerder omgekeerd: de mensen gingen juist ook tegen de autoritaire omstandigheden de straat op. Het motto van de beweging was vanaf het begin: „Contre la loi travail et son monde!“ – “Tegen de loi travail en waar die voor staat!” (of “en zijn wereld”, vert.)) Het ging ze dus ook om de ondemocratische omstandigheden die het afkondigen van deze wet mogelijk hebben gemaakt.
Dat doet me zeer denken aan de woorden van een Spaanse minister van Binnenlandse Zaken die in 2012 over de toenmalige pleinbezettingen meende dat er een systeem nodig was die de demonstranten angst aan zou kunnen jagen. Houden de ontwikkelingen in Frankrijk verband met de grote crisis van het kapitalisme en de daarmee samenhangende bewegingen in andere delen van de wereld?
Ja. Er is een gemeenschappelijke angst van de regerende machten in heel Europa – en niet alleen in Europa, ik denk dat het in de Verenigde Staten niet anders is. Natuurlijk houden ze er rekening mee dat er meer opstanden komen en dan bereiden ze zich daar ook op voor. In deze zin is Frankrijk nu een laboratorium voor opstandsbestrijdingstechnieken.
Het Europees kampioenschap voetbal zou er toe kunnen leiden dat de repressie nog eens toegespitst wordt, en tegelijkertijd is dat spektakel natuurlijk ook een mogelijkheid voor de vakbonden om druk uit te oefenen. Welk perspectief heeft de beweging?
Ja, de wens om dit megagebeuren zonder problemen uit te voeren zou meer repressie kunnen afroepen en natuurlijk zal het EK er ook voor kunnen zorgen dat de stakingen meer weerklank krijgen. Maar ik geloof niet dat dat de zware uitgangssituatie echt zou kunnen verschuiven.
De tegenstrijdige situatie wordt in Duitsland/Oostenrijk (waar het oorspronkelijk artikel uitkomt, vert.) vaak vergeten, daar denkt men dan vaak: “Ha daar is dan eindelijk een strijdbare vakbeweging.” Maar dat verdekt dan dat de leiding van de vakbond CGT eerst door zijn achterban moest worden gedwongen om deze strijd aan te gaan. De planning van stakingen en mobiliseringen was toen ook veel te aarzelend. De dynamiek kwam van initiatieven van buiten de bonden.
Er kwam geen overeenkomst met de CGT omdat de regering weigerde om te onderhandelen, en niet door de vakbond – dit gebeurde ondanks dat de leiding van de CGT zijn standpunt al had gematigd. De regering lijkt daarmee het doel te hebben om de CGT te verzwakken ten opzichte van de sociaaldemokratische CFDT, die de arbeidsmarkthervormingen ondersteunt. Tegen deze achtergrond is niet uit te sluiten dat de CGT-leiding verder toe zal geven en er toch nog een overeenkomst tot stand komt.
Maar waarschijnlijker is dat de regering de beweging uit zal zitten. Nu ligt het wetsvoorstel bij de conservatieve senaat, die het nog verder aan wil scherpen. Als het dan in het parlement terugkomt, zal de sociaaldemocratische regering zeggen: Kijk nou, het zou ook nog veel erger kunnen uitvallen, stem dus maar voor. Niettemin moet aangenomen worden dat de hervorming er met behulp van de noodtoestand doorgeramd gaat worden. Desondanks zal de algemene woede op de politiek voort blijven bestaan en nieuwe vormen aannemen.
Maar ik ben geen helderziende. Sociale bewegingen kenmerken zich ook door hun onverwachte wendingen, die alle voorspellingen overhoop kunnen gooien.
Wat vindt de extreemrechtse Front National eigenlijk van het conflict? Heeft de beweging hier tenminste al het succes weten te boeken om Marine Le Pen te dwingen om kleur te bekennen?
In het begin positioneerde het Front National zich tegen de “arbeidsmarkthervormingen” achter het argument dat dit allemaal een dictaat uit Brussel en Berlijn zou zijn. Maar de protesten legden vervolgens de neoliberale kern van het Front National bloot, die, ookal slaagt ze er in om veel stemmen van arbeiders te winnen, een partij van middenstanders is en zich daarom vooral tegen de vakbonden opstelt. Sindsdien eist ze een verbod op alle demonstraties en wil dat de regering “de chaos” met nog meer geweld bestrijdt, daarbij een beroep op de noodtoestand doend. In ieder geval tijdelijk zijn de maskers nu dus weggevallen.
(Guillaume Paoli is een Franse schrijver en filosoof die in Berlijn leeft. Sinds het begin van de protesten bericht hij dagelijks via sociale media en schrijft onder andere in de dagbladen TAZ en FAZ over Frankrijk. Hij is te volgen op facebook.
Lukas Oberndorfer is wetenschapper in Wenen en onderzoekt hoe er sinds de crisis in Europa een autoritaire omslag is gekomen, die democratie en grondrechten beperkt om neoliberaal beleid te kunnen versterken. Je kunt hem op Twitter en Facebook volgen.)
Toevoeging globalinfo: wat betreft de bewapening van de politie: zie hier een incompleet overzicht van het arsenaal