Ga naar de inhoud

Spaanse ¨casta¨ kraakt Podemos

De nieuwe Spaanse partij Podemos leek de hemel te gaan bestormen. Toch is plotseling een einde gekomen aan hun opmars. Het lijkt de oude kaste van machthebbers gelukt te zijn het verzet tot staan te brengen. Met alle middelen voorradig.

19 min leestijd

(Foto: Vicente Nadal/Flickr)

De resultaten van de recente verkiezingen voor het provinciale parlement van Andalusië, de eerste grote krachtmeting sinds Podemos vorig jaar verrassend 5 zetels won in het Europees parlement, gaven de trend al een beetje aan. Weliswaar won de partij met zijn roots in de Indignados beweging 15 zetels in het parlement, maar de sociaaldemocraten van de PSOE liepen onverwacht weg met een absolute meerderheid (link El Pais). De grote doorbraak voor Podemos bleef dus uit.

Ook de meest recente peilingen geven geen gunstig beeld. De partij is gezakt naar de op twee na grootste virtuele fractie indien landelijke verkiezingen zouden worden gehouden, verkiezingen die in november aanstaande zijn (Publico). De rek lijkt eruit. Erger, de enorme impuls die de partij in de peilingen tot grootste maakten en een gevaarlijke uitdager voor ¨la casta¨ (de elite, de 1%) lijkt zich in een neergaande lijn om te zetten. Uiteraard komt dan die ene indringende vraag op: Hóe is Podemos tot staan gebracht?

Mediacontrole

Nog in januari bestreek de partij de absolute top, geholpen door de verwachtingen die zusterpartij Syriza los maakte door de Griekse verkiezingen met bijna absolute meerderheid te winnen. Het grote succes van de landelijke demonstratie op 31 januari, toen honderdduizenden de straten bevolkten om te protesteren tegen de bezuinigingen, symboliseerde de komende winst. Dat de partij steun ontving van enkele internationaal vermaarde economen, zoals Joseph Stiglitz en Thomas Piketty, leek het beeld te versterken dat kritiek op haar ¨onrealistische¨ economische programma weinig meer was dan standaard neoliberaal gemanoeuvreer (blog 20 Minutos). Het hielp de partij een realistische uitdager te maken die, net als Syriza, zichzelf klaar aan het stomen was de corrupte neoliberale orde weg te vagen.

De éénpartijregering van de ultraconservatieve Partido Popular (PP) leek zelfs in paniek door te reageren met een aantal maatregelen die in een éénpartijstaat niet zouden misstaan. Men drukte onder andere een wet door die verschillende manieren om protest te uiten strafbaar stelde, door de Spaanse democratische oppositie direct de ¨ley mordaza¨ (de knevelwet) genoemd (ravage). Ook ging minister-president Rajoy even langs bij belangrijke televisienetwerken om hen op vriendelijke, maar gedecideerde toon duidelijk te maken dat men niet mocht buigen voor ¨bepaalde krachten¨ die de bestaande orde omver zouden willen werpen. Met andere woorden, hij was er niet van gediend dat Podemos zendtijd kreeg haar ¨ondoorgrondelijke¨ ideeën voor het voetlicht te brengen (El Diario).

In een media-democratie is het van belang het beeld – letterlijk – onder controle te krijgen, een Orwelliaanse les waaraan de PP zich met volle kracht heeft gewijd (De Groene). De toenemende manipulatie en antipropaganda die vanuit de regering werd verordonneerd, begon zelfs de werknemers van nieuwsprogramma´s te storen. Nadat politiek leider van Podemos, Pablo Iglesias, tijdens een interview voor een landelijke talkshow steun voor vrijgelaten ETA terroristen in de mond werd gelegd, een politieke doodzonde in Spanje, brak een spontane staking op de werkvloer uit. De ¨host¨ werd uiteindelijk ontslagen, een belangrijke overwinning voor het vrije woord en Podemos.

Niet dat de PP zich evengoed veel moeite hoeft te getroosten dat de juiste boodschap wordt gebracht. De grote landelijke massamedia lopen, zoals het hoort in een liberaal kapitalistisch stelsel, netjes in de pas met de hoeders van de status quo. Wellicht opteren de meesten, net als het bedrijfsleven en een PP zonder absolute meerderheid, voor een Grote Coalitie, een pact tussen de mastodonten van de biparticratie, PSOE en PP, die de ¨politieke onrust¨ kan bestrijden en voor ¨stabiliteit¨ kan zorgen (Republica).

Aanvallen en verdachtmakingen

Naast meer en minder directe vormen van censuur blijft een stroom van verdachtmakingen Podemos achtervolgen. De standaard aanklachten die worden ingezet, zijn bekend: links, socialisme, staat gelijk aan disfunctionerende economieën en neigingen tot autoritair gedrag. Veel van de campagne tegen de partij draait om het vermeende gebrek aan levensvatbaarheid van haar economische plannen (El Confidencial) en de leninistische wolf die zich in de schaapskleren van Pablo Iglesias zou hullen (El Mundo).

Vooraanstaand econoom Vicenç Navarro, medeschrijver van het voorlopige economische programma van Podemos, schreef de hoofdredactie van El País zelfs een woedende brief vanwege hun opzichtige ¨manipulaties en leugens¨. De grote landelijke krant zou in een ¨campagne de partij in diskrediet te brengen¨ de ideeën en woorden van Navarro hebben verdraaid en een op de persoon gerichte negatieve beeldvorming zijn gestart. Reden genoeg om met een inhoudelijke reactie te komen, vond de econoom. De krant plaatste Navarro´s rectificaties niet. Diario Público, de linkse partijen welgezind, deed dat wel (Publico).

Wat betreft aanklachten van het tweede soort kan parelketting gate als voorbeeld fungeren om duidelijk te maken hoever men bereid is te gaan de leider van Podemos te vereenzelvigen met de archetypische socialistische dictator. Iglesias, professor in de Politicologie aan de Universiteit van Madrid, zou tijdens zijn colleges een studente hebben geschoffeerd en weggestuurd, vanwege het bekende conservatieve attribuut dat zij om haar nek droeg (Ravage). Dagenlang kreeg de vrouw, inmiddels burgemeester voor de PP, aandacht van grote landelijke talkshows (filmpje) en buzzwoorden als dictatoriaal, seksistisch en macho zoemden op weg naar de nieuws consumerende massa.

Het ¨Venezolaanse monster¨, dat beide standaard antisocialistische propagandapunten verenigt, wordt vrijwel dagelijks in stelling gebracht om Podemos in diskrediet te brengen (Huffington) Een aantal kopstukken van Podemos hebben in het verleden (goedbetaald) advieswerk verricht voor regeringen van de Bolivariaanse revolutie (Venezuela, Ecuador, Bolivia, Nicaragua), een feit dat in een klimaat van oplopende westerse druk en antipropaganda dankbaar wordt aangegrepen om de partij te beschadigen.

Het conservatieve landelijke nieuwsblad El Mundo bracht bijvoorbeeld nog maar weer eens het oude, reeds ontkrachte verhaal over louche betalingen van ALBA landen aan kopstukken van Podemos (El Mundo), suggererend dat de partij weinig meer zou zijn dan een schimmig vehikel voor de uitdijende wil tot macht van de Latijns-Amerikaanse communistische internationale. In het Europees Parlement zetten Spaanse politici met wat rechtse helpers een nogal beschamend hypocriete anti-Venezuela motie op (Ravage). Felipe González, oud president namens de PSOE, liep vervolgens tijdens de OAS top het vuur uit zijn sloffen een anti-Venezuela verklaring op te stellen. Daarvoor ronselde hij een aantal Spaanse en Latijns-Amerikaanse hotemetoten, zelf overigens niet allemaal met een fris record op het gebied van mensenrechten (El Pais). Toen de PP gedomineerde Cortés (landelijk parlement) ook nog eens met een statement kwam, brak een rechtstreekse diplomatieke oorlog met Venezuela uit (link).

De Spaanse politici en media zijn er erg druk mee. Het doet vermoeden dat collataral damage voor Podemos een belangrijke doelstelling is van de haast ¨obsessieve negatieve aandacht¨ voor het Bolivariaanse gevaar, zoals verbaasde Spaanse mediaconsumenten in reacties op Facebook massaal reclameren.

Op de man werkt beter

Toch kan deze campagne niet als grootste oorzaak worden genoemd als het gaat om de plotselinge bevriezing van de groeispurt van de partij. Mediacontrole en verdachtmakingen van dit soort waren er altijd al, ook tijdens de snelle weg naar de top in 2014. Wat misschien meer schade heeft berokkend, is de campagne die werd gevoerd tegen kopstukken van de partij door hen te betrekken in zogenaamde corruptiegevallen.

Iñigo Errejón, rechterhand van Pablo Iglesias, zou bijvoorbeeld als volleerd lid van ¨la casta¨ hebben gesjoemeld, omdat hij als onderzoeker een beurs ontving aan de Universiteit van Malaga, terwijl hij al zijn energie en geld zou gebruiken op het partijbureau van Podemos in Madrid. In de meest cynische en kwaadaardige versie mogelijk bracht men dit verhaal binnen het frame dat wéér een politicus was gevonden die op duistere wijze overheidsgelden zonder tegenprestatie zou doorsluizen naar zichzelf en zijn partij. De suggestie die hiervan uit ging was niet moeilijk te vatten. Podemos zou oude wijn in nieuwe zakken zijn en zelf onderdeel zijn (of in ieder geval worden) van ¨la casta¨.

Die boodschap kwam helemaal helder over toen kort daarop door topambtenaren bij de Spaanse Belastingdienst werd gelekt dat medeoprichter van de partij Juan Carlos Monedero een aanvullende belastingaangifte had gedaan. De media pakten de juiste suggestie direct op. Die actie zou weinig meer betekenen dan een soort schuldbekentenis dat hij in zijn eerste aangifte gefraudeerd zou hebben. De feiten – er was geen spoor van fraude in de fiscale houding van Monedero te ontdekken – deden vervolgens weinig meer ter zake, al probeerde Podemos de gedane schade te beperken door een feitenrelaas uit te geven (link).

Op vragen van lezers op Facebook reageerden de redacties van El País en El Mundo, beiden in een zeldzaam geval van openhartigheid, dat zij nu eenmaal ¨alle gevallen van corruptie in de nieuwsgaring meenemen¨. Misschien ontbreekt het hen aan serieuze vormen van zelfinzicht, misschien is het bewuste leugenachtigheid. Maar wie deze suggestieve stookpartijen rond feitelijk niet bestaande fraude op één lijn stelt met de grote corruptiezaken die Spanje momenteel in zijn greep houden, en zo dus ook tot ¨gevallen van corruptie¨ bestempelt, is eigenlijk gewoon bezig met kwalijke laster.

Maken koerswijzigingen de partij instabiel?

Zowel volgens de gevestigde orde die in de media zijn analyses slijt, als linkse criticasters van Podemos zou de partij om electorale redenen van politieke koers zijn gewijzigd. Voormalig stevige standpunten zouden zijn genuanceerd, anderen zouden in zijn geheel zijn vervallen. Verkiezingen zouden alleen kunnen worden gewonnen in het midden. Omdat Podemos zich daarom zou afficheren als een populistische catch-all volkspartij, die zich openstelt voor burgers van alle kanten, zou de partij politiek naar rechts zijn opgeschoven. Mogelijk zou ook dat een reden kunnen zijn dat juist aanhang is verloren.

Even buiten een rationele beschouwing van geboden analyses, het is begrijpelijk dat genoemde bronnen met dergelijke kritiek komen. De commentatoren die de gevestigde orde welgezind zijn suggereren ermee dat Podemos, ondanks hun redelijke standpunten, uit onbetrouwbare politieke opportunisten bestaat, die zich voorstellen als gematigd, maar feitelijk verhulde chavistas zijn (El Mundo).

Overigens is het logisch dat wanneer men in eerste instantie een beweging neerzet als een stel raddraaiende relschoppers, die als nieuwe nazi´s opmarcherend vanuit de straten het parlement willen bestormen, men een schokkende verschuiving van koers ontwaart wanneer de partij een redelijk gewone verkiezingsmachine blijkt te zijn. Met andere woorden, misschien zit die zogenaamde verschuiving eerder in de eigen ideologisch verwrongen perceptie dan in de realiteit.

Vanuit de traditionele linkerzijde van het spectrum klinkt in wezen dezelfde kritiek, maar dan vanuit ander perspectief. Volgens de IU (Izquierda Unida, een samenwerkingsverband van de oude communistische partij en anderen) en puristische revolutionairen zou Podemos aan het ¨sociaaldemocratiseren¨ zijn (telesur) en zich naarstig naar het politieke centrum bewegen (Irish Times).

Het opvallendst is de kritiek van de nieuwe leider van de traditionele communisten van de IU, Alberto Garzón, die Podemos verwijt te lijden aan ¨caesarisme¨ rond leider Iglesias en centraliseringstendensen (Jacobin), zaken die normaal gesproken eigen zijn aan zijn eigen merk. Gezien het feit dat Podemos het allemaal anders wil doen en juist directe democratie rond gedecentraliseerde eenheden van burgerinvloed hoog in het vaandel draagt (de zogeheten ¨cirkels¨), wordt het wezen van de partij hiermee recht in het hart geraakt.

Vanzelfsprekend is de kritiek van IU wel. Podemos heeft de partij voor een groot deel leeg gegeten en Garzón is er uiteraard alles aan gelegen het verval van IU te stoppen. Daarmee wordt evenwel niet waarschijnlijker dat een eventueel gematigdere koers van Podemos ervoor gezorgd zou hebben dat aan de linkerkant van het politieke spectrum in grote getalen potentiële kiezers zouden zijn weggelopen. De IU heeft ze namelijk ook niet. Mogelijk is eveneens dat Podemos juist in het middensegment aan het afkalven is.

Michels´ natuurkracht

Zoals vaak zitten in alle aanvallen, verdachtmakingen en serieuze kritieken, vanuit welke motieven gegeven ook, snippertjes waarheid. Inderdaad is de partijleiding gecharmeerd van de Bolivariaanse revolutie en is Iglesias een bewonderaar van Lenin. Het zal verstokte sociaaldemocraten onherroepelijk afstoten. Het voorlopige economische programma bevat, hoewel een discussiestuk, in de uitwerking inderdaad wat gematigdere punten dan oorspronkelijk werd geformuleerd, met name op het gebied van pensioengerechtigde leeftijd (niet 60 maar 65), de duur van de arbeidsweek (niet meer verlaagd naar 35 uur) en recht op basisinkomen (beperkt voor groepen jong volwassenen die nog thuis wonen). Dat zullen op hun beurt de radicale kiezers, die zich veel voorstelden van de oorspronkelijke standpunten, niet kunnen waarderen.

Hoewel de toon tegenover ¨la casta¨ onverminderd assertief is, heeft men er wel voor gezorgd bepaalde instituties niet te veel voor het hoofd te stoten. Iglesias bewierookte inmiddels de nieuwe paus (¨Bien Bergoglio!¨) en stelde zich minder onwelwillend op tegenover leger (¨Indien nodig, zou ik het budget verhogen¨). Ook zalfde hij de koning, door hem tijdens een officiële ontmoeting schalks de episodes van ¨Game of Thrones¨ aan te bieden. Iglesias moet weten waar hij mee bezig is, aangezien ook hem de symboliek van een uitspraak die hij in een interview deed, niet zal zijn ontgaan: ¨Ik heb wel mijn piercing verwijderd, maar mijn paardenstaart laat ik staan¨ (El Pais).

Ook waar is dat de nadruk heel sterk ligt op behalen van een eclatante verkiezingsoverwinning bij de landelijke verkiezingen, wat onmiskenbaar gevolgen heeft voor de partijorganisatie. Bij het oprichtingscongres in november 2014 lieten de stemmers een duidelijke voorkeur blijken voor het traditionele partijmodel met één secretaris-generaal aan het hoofd en een versteviging van de partijbureaucratie, die feitelijk boven de cirkels opereert. Een verkiezingsmachine heeft een strakke hand nodig om de mediastrategie te bepalen, en zal dus sterker top-down bestuurd worden. Men kan zich afvragen wat de cirkels in dat geval dan nog anders zijn dan normale partijafdelingen.

Het is dus ontegenzeggelijk mogelijk, indachtig de eeuw oude theorie van Robert Michels, dat een partijapparaat haast vanuit een natuurlijke beweging oligarchiseert en centraliseert, waarschijnlijk nog eens versterkt door de invloeden van de mediasamenleving. Wat dat betreft merkte Monedero al eens op dat investeren in een minuutje televisieaandacht al als belangrijker werd gezien dan arbeid steken in versterking van de besluitvorming vanuit de Podemos cirkels. Men zou zich dus kunnen afvragen of decentralisatie überhaupt wel past bij een media-democratie die zich voornamelijk afspeelt rond TV geniek politiek kader en een landelijk verkiezingscircus.

Een dergelijke tendens naar centralisering heeft niet zozeer te maken met de leninistische neiging van de partijleider of de dictatoriale inslag van socialisten, maar meer met het wezen van de particratie zelf. Wel hebben de oprichters van Podemos uiteraard bewust voor deze strategie gekozen bij aanvang van partijvorming, een actie die voor serieuze aanhangers van decentrale besluitvormingssystemen niet te begrijpen valt, maar wellicht wel een route naar electoraal succes zou (hebben) kunnen zijn.

Het is mogelijk dat linkse stemmers afvallen zodra programmapunten verwateren en de radicale kanten worden afgevijld, zoals GroenLinks bijvoorbeeld ook heeft gemerkt (ooit waren de CPN en PSP medeoprichters van GL, iets dat men zich nu nauwelijks nog zou kunnen voorstellen). Aan de andere kant zou de partij het vertrek van radicalen, (nog) niet in overvloed deel uitmakend van de kiezers, kunnen opvangen met aanwas vanuit de gematigdere segmenten. Dat laatste deel van het electoraat is waarschijnlijk wel bijzonder concurrentiegevoelig, zeker in tijden van onvrede met het establishment en politieke drift. Het vormt daarmee vluchtig kiezerspubliek, dat zich misschien net zo gemakkelijk door een ander laat verleiden. Ook hier kan het nooit doorgebroken GroenLinks als voorbeeld dienen.

Ciudadanos: de creatie van een concurrent

Gezien de theoretische basis van Podemos, een populistische koers gebaseerd op bestaan van een wil bij het volk de politiek te democratiseren en zodoende af te rekenen met corruptie en bezuinigingen, is het wel logisch dat de partij vist in wateren die niet per definitie als ¨links¨ te boek staan. Dat is een kracht gebleken in de beginfase, zoals dat ook bij de Indignados/Occupy beweging het geval was, maar lijkt zich nu juist tégen de partij te keren.

Belangrijke groepen binnen ¨la casta¨, met name de ambitieuzen binnen het (hogere) middenkader van de PP, die schoon zijn gebleven en zich willen distantiëren van de oude corrupte garde, startten enkele maanden geleden een tegenoffensief. Niet alleen om zichzelf te ontdoen van het besmettelijke imago van hun oude partij, ook om de gevaarlijk linkse Podemos, die zich ook sterk maakt voor gefrustreerde burgers die vroeger PP stemden, de wind uit de zeilen te nemen. Hun nieuwe partij, Ciudadanos (Burgers), wist vervolgens eenvoudig door te breken tot het hart van het politieke landschap en de media. Tijdens de verkiezingen in Andalusië pakte men direct 8% van de stemmen op.

Hier zijn intelligente strategen bezig. Met een mix van traditionalisme, nationalisme en zelfverklaarde reinheid weten zij mensen die zich toch beter thuis voelen bij conservatieve waarden en instituties, te behouden voor passieve instemming met het politiek-economische systeem. De aandacht wordt verlegd van het corrupte stelsel naar de corrupte poppetjes. Dat is een politieke manoeuvre die beter aansluit bij conservatieve mensen die de huidige machthebbers wel zat zijn, maar aan de andere kant bang zijn voor fundamentele veranderingen.

Het is een beproefde, maar doeltreffende elitestrategie. Ciudadanos zou zo voormalige PP stemmers die eerder overliepen naar Podemos, kunnen heroveren voor het centrum-rechtse blok, een politieke wandeling die we in Nederland kennen van teleurgestelde PvdA´ers die via de SP bij Wilders terecht zijn gekomen. De daling van de aantrekkelijkheid van Podemos in de peilingen blijkt ook gelijk op te gaan met een navenante stijging van Ciudadanos (El Pais).

De hegemonie reageert in al zijn manifestaties

In het introductieartikel dat ik ruim een half jaar geleden over Podemos schreef, formuleerde ik impliciet drie bedreigingen waar de partij mee te maken zou kunnen krijgen. De schade die zij zou oplopen door stelselmatige verdachtmakingen, als een steen die wordt uitgehold door een voortdurend vallende druppel water; de neiging als politieke hype snel op te branden in het media-circus; en de gevaren van deelname aan de conservatieve instituties van de vertegenwoordigende democratie, de particratie en haar verkiezingsspektakels. Zij lijken op dit moment alle drie hun invloed op de positie van de partij op het Spaanse politieke slagveld uit te oefenen.

¨La casta¨ is weerbarstig, veelzijdig, keihard en efficiënt. Natuurlijk is het geen monolithisch apparaat dat aangestuurd wordt vanuit een eenduidig kenbaar machtscentrum dat zijn orders uitstuurt naar al haar gewillige dienaren. Zij bestrijkt de politiek meer in de vorm van een hegemoniale politieke cultuur die in al zijn facetten – institutioneel en personeel – weerstand biedt tegen prikkelende nieuwkomers met ideeën die bestaande normen en belangen bijten.

De mediacontrole vindt dan ook niet alleen rechtstreeks plaats vanuit Moncloa (regeringszetel), maar manifesteert zich met name in de belangen en ideeën van de staatsafhankelijke en commerciële media en de opiniemakers die zij uit selecteert. De oprichting van een nieuwe partij die conservatieve ontevredenen redt uit de tentakels van Podemos is evengoed gedreven door persoonlijke ambities als door aanhankelijkheid aan het systeem en de wil tegen een vermeende communistische duivel te vechten. Maar natuurlijk zijn er ook fanatieke machiavellianen bezig die met bewuste strategieën proberen de vijand te schaden om gevestigde machtsposities en belangen te beschermen.

Veel kiezers uit de midden segmenten staan weliswaar achter de algemene strijdpunten van Podemos, maar moeten niets hebben van alles wat naar communisme ruikt. De enorme propagandacampagne tegen Venezuela zal op hen zijn uitwerking niet hebben gemist. De PSOE is als oud en effectief sociaaldemocratisch verdedigingsbolwerk tegen serieus socialisme ook alweer langzaam aan het opkrabbelen; voorwaar is door Felipe González en anderen effectief werk verricht.

De andere verdachtmakingen zijn gemakkelijk door te prikken voor hen die er vaker mee te maken hebben gehad. Maar ook zij zullen uiteindelijk hun uithollende invloed uitoefenen bij het overgrote deel van het publiek, dat ergens om welke reden dan ook nog steeds vasthoudt aan oude instituties, ideeën en vooral vijandsbeelden. Er is al meer dan een eeuw veel werk gedaan socialisme te vereenzelvigen met economisch en politiek kwaad, overigens ook door sommige zich socialistisch noemende stromingen zelf. Men zou kunnen zeggen dat antisocialisme hardnekkig en onlosmakelijk onderdeel is van de huidige hegemoniale neoliberale cultuur en dus lastig is te overstijgen.

De aanvallen die puur op de persoon worden gericht, zijn bijzonder schadelijk. De drie belangrijkste voorgangers van Podemos, Iglesias, Errejón en Monedero, zijn alle drie in korte tijd aan de beurt geweest, wat onmiskenbaar zijn sporen op de beeldvorming rond de partij heeft nagelaten. Het zijn kwalijke praktijken waar men zich nauwelijks tegen kan verdedigen.

Ook schadelijk voor de positie van Podemos is het lastige parket waarin het grote voorbeeld Syriza zich momenteel bevindt. De neoliberale eurogezinde technocraten, laten we zeggen ¨la casta international¨, is zich er terdege van bewust dat een goed voorbeeld goed doet volgen. Men is er dus alles aan gelegen een eventueel Grieks mirakel in de kiem te smoren en alle hoop op structurele verandering efficiënt de grond in te stampen (globalinfo). In een enkel schaars artikel is men daar vrij duidelijk over, als men tussen neus en lippen laat doorschemeren dat ingeschat wordt dat Podemos een ¨Grexit¨ (= Griekse uittreding uit de euro) nooit zal kunnen overleven (El Mundo).

Een IJzeren Plafond?

Misschien is Podemos een aantal potentiële linkse kiezers verloren door steeds verder af te raken van de oorspronkelijke doelstellingen van de Indignados beweging. Misschien was het vormen van een politieke partij sowieso niet zo´n goed idee, gezien de natuurlijke beweging naar meer centralisatie en bureaucratie die nu eenmaal van een particratische omgeving uitgaat. Die verschuiving staat haaks op de basiswaarden van de oorspronkelijke beweging.

De IJzeren Wet van oligarchisering levert wellicht ook een IJzeren Plafond op voor het maximaal haalbare aantal kiezers dat een partij van radencommunistische uitdagers binnen het huidige systeem zal kunnen bereiken. De weerstanden die ¨la casta¨ kan organiseren, zijn groot. Sociaaldemocraten stappen niet over, radicalen verlaten teleurgesteld de partij, antisocialistisch rechts komt in het geweer. De ambivalente kiezers in het centrum vormen een rusteloos electoraat dat de partij gevoelig maakt voor schommelingen in het politieke krachtenveld, zoals de opkomst van Ciudadanos wellicht laat zien.

Hoewel de toekomst uitsluitsel zal moeten geven en peilingen en tussentijdse verkiezingen natuurlijk niet alles zeggen, lijkt het erop alsof in Spanje het maximum van mogelijkheden voor een strategie van links populisme is bereikt. Een nieuw belangrijk peilmoment kan misschien meer duidelijkheid geven. Op 24 mei zullen de kiezers in hoofdstad Madrid naar de stembus gaan. Podemos staat momenteel na de PSOE gedeeld tweede in de peilingen. Samen met Ciudadanos.