Ga naar de inhoud

Sociale kosten vrijhandelsakkoord EU/VS zeer groot

De fractie Verenigd Links en Noordelijk Groen-Links in het Europees parlement liet een studie maken van de beweerde voordelen van het TTIP-vrijhandelsakkoord tussen de VS en de EU. Economische winsten blijken minimaal te zijn, sociale kosten zeer groot.

4 min leestijd

(Oorspronkelijk verschenen bij DeWereldMorgen)

De fractie van Gauche Unie Européenne/Nordic Green Left (GUE/NGL) in het Europees Parlement liet een studie uitvoeren van de te verwachte effecten van het TTIP-verdrag door het Oostenrijkse onderzoeksinstituut ÖFSE (Österreichische Forschingsstiftung für Internationale Entwicklung – Oostenrijks Onderzoeksinstituut voor Internationale Ontwikkeling).

Het ÖFSE is het belangrijkste onderzoeks- en informatiecentrum over ontwikkelingssamenwerking en ontwikkelingsbeleid in Oostenrijk. Voor hun onderzoek werkten drie leden van het ÖFSE samen met twee Amerikaanse economen.

De prognoses die door de Europese Commissie – hoofdzakelijk door Europees Commissaris voor Handel Karel De Gucht – worden geciteerd, zijn gebaseerd op een aantal studies die de Commissie zelf bestelde bij een aantal andere onderzoeksinstellingen.

Het ÖFSE analyseerde de vier voornaamste en door de Europese Commissie meest geciteerde rapporten. Wat zij vonden waren “beperkte en onzekere economische voordelen maar belangrijke negatieve risico’s”:

  1. De verwachte voordelen van het TTIP zijn zeer bescheiden. Alle onderzochte studies geven een positieve invloed aan voor het globale bruto nationaal product (bnp) van de EU, voor de handelsstromen en voor de reële lonen met 0,3 tot 1,3 procent. De werkloosheid zou onveranderd blijven of verminderen met 0,42 procent, wat volgens het ÖFSE een zeer onrealistische veronderstelling is. Het gaat hierbij alleen om langetermijneffecten over een periode van 10 à 20 jaar. Over de kortetermijneffecten spreken de onderzochte studies zich niet uit. Bovendien zal heel wat van de nieuw gecreëerde werkgelegenheid gaan naar slechter betaalde, minder zekere en flexibele banen en zullen vooral oudere en lager-opgeleide werknemers negatieve gevolgen ondervinden van het TTIP.
  2. Deze geschatte voordelen hangen voor 80 procent af van niet-tarief gerelateerde maatregelen (NTM). Omdat de tariefbarrières tussen de VS en de EU al zeer laag zijn (gemiddeld minder dan 5 procent) moeten meeste de voordelen komen van maatregelen die niet met tarifering van internationale handel te maken hebben, zoals wetgeving, regulering en standaardisering van producten. Deze veronderstelde NTM-voordelen zijn volgens het onderzoek van het ÖFSE echter “overdreven optimistisch”. Met meer realistische inschattingen worden de verwachte economische voordelen alleen maar kleiner.
  3. De verwachte veranderingen aan de wetgeving en de regelgeving zullen zware sociale kosten me zich meebrengen. Deze kosten worden in de door de Europese Commissie geciteerde studies volledig genegeerd. De NTM-maatregelen bedreigen het openbaar beleid op gebied van consumentenrechten, openbare gezondheid en leefmilieunormen, allemaal bevoegdheden waarbij de vrijwaring van algemene maatschappelijke rechten door de overheid cruciaal is.
  4. Er zijn ook aanzienlijke macro-economische kosten aan dit verdrag. Tijdens de eerste tien jaar van de invoering van het TTIP-verdrag worden bijkomende overheidskosten verwacht om nieuwe werkloosheid op te vangen voor een geschat bedrag van 5 tot 14 miljard euro. Daarnaast wordt een verlies van overheidsinkomsten verwacht uit belastingen en sociale afdrachten van 4 tot 10 miljard euro over dezelfde periode van tien jaar.
  5. De inkomsten voor het budget van de EU zelf door de bijkomende afschaffing van importtarieven zullen verminderen met 2 procent of ongeveer 2,6 miljard euro. Over tien jaar zal dat minstens leiden tot minder inkomsten ten bedrage van 20 miljard euro.
  6. De rapporten die de Europese Commissie citeert vermelden nergens de gevolgen die het TTIP zal hebben op de ontwikkelingslanden die handel drijven met de EU. Voor deze landen zal het TTIP resulteren in een gemiddelde vermindering van hun BNP met drie procent.
  7. De handel tussen EU-lidstaten onderling zal meer dan waarschijnlijk ook afnemen. ÖFSE heeft dit echter niet nader onderzocht.
  8. Het NAFTA-verdrag van 1994 tussen Canada, de VS en Mexico wordt regelmatig geciteerd als voorbeeld van een succesvol vrijhandelsakkoord. In werkelijkheid heeft dit verdrag geleid tot een verplaatsing van 600.000 tot 1,2 miljoen banen van de VS naar Mexico tussen 1993 en 1999. Voor Mexico werd het effect van die nieuwe banen volledig teniet gedaan door het feit dat deze banen veel slechter betaald, onzeker en flexibel werden terwijl ondertussen in de landbouwsector miljoenen boeren hun inkomen verloren. Alleen al de invoer van gesubsidieerde maïs uit de VS naar Mexico heeft tussen 1994 en 2004 geleid tot een verlies van 1 miljoen banen in de maïsteelt (maïs is het basisvoedsel van Mexico).

Het ÖFSE besluit dat de huidige gunstige prognoses niet op stevig onderbouwde studies gebaseerd zijn en dat een grondige studie – die ook rekening houdt met de hierboven vermelde aspecten – noodzakelijk is alvorens dit verdrag kan worden goedgekeurd.

Volledige tekst van het ÖFSE-rapport

Persbericht GUE/NGL