Ga naar de inhoud

Schaliegas: gouden bergen die niet bestaan

Het hoofdverhaal in de Verdieping (van 1 maart) zingt de zoveelste vrijwel kritiekloze lofzang op de toekomst van schaliegas en schalieolie. De nieuwe winning zou een uitgelezen mogelijkheid bieden om de economie te voorzien van goedkope energie. We zouden wel gek zijn als we die kans niet zouden grijpen!

3 min leestijd
Placeholder image

(Bron: Trouw 04 maart 2013)

Dat was onlangs ook de sfeer op het World Economic Forum in Davos. In de Verenigde Staten is de winning vliegend van start gegaan. Energie-intensieve bedrijven halen hun vestigingen al terug uit lagelonenlanden en auto’s zullen op gas gaan rijden.

De enige kritiek die tot nu toe klinkt op schaliegas, gaat over de gevaren bij de winning ervan – aardbevingen – en de risico’s voor de watervoorziening – vervuiling met chemicaliën. Deze kritiek overheerst in Nederland en een groot deel van Europa. Hoewel: tijdens de Bilderbergconferentie, waar besluitvormers uit politiek en bedrijfsleven elkaar jaarlijks treffen, was de schalierevolutie een van de meest besproken onderwerpen. Velen zagen schaliegas als uitweg uit de crisis.

Urgenter bezwaar
Maar zelden hoor je het andere, veel urgentere bezwaar, namelijk dat schaliegaswinning economisch weinig te bieden heeft. De winning van olie en gas uit schalieformaties verschilt wezenlijk van de klassieke aardgas- of aardoliewinning, waar één boring voor jaren stromende brandstof zorgt. Bij schaliegas moet iedere steenlaag apart worden aangeboord en met grote hoeveelheden water, zand en chemicaliën worden gebroken. De gemiddelde boorput is na 36 maanden zo goed als uitgeput. Een boring vindt horizontaal plaats vanuit een centrale boorput. Die horizontale boringen hebben een bereik van slechts enkele kilometers.

Grootschalige winning vergt dus een woud aan boortorens, grote hoeveelheden water en chemicaliën. Ter vergelijking: het Groningen-gasveld wordt aangeboord vanuit 29 locaties. In hetzelfde gebied zouden voor schaliegas 81 tot 160 boorputten nodig zijn. De winningskosten zijn in de VS al snel een factor drie hoger dan bij klassieke winning van aardgas en -olie.

In Europa is boren naar schaliegas door slechtere geologische omstandigheden al snel 40 procent duurder dan in de VS. De investeringen verdienen zich niet snel terug, want de prijs van gas is momenteel laag. De lage prijs is in de Verenigde Staten volledig gebaseerd op een (tijdelijk) overaanbod en ligt ver onder de productieprijs. De olie- en gasindustrie, inclusief de boormaatschappijen, leveren onder de kostprijs om in de markt te blijven.

Lage prijs
Daarnaast is schaliegas en -olie de enige optie voor een oliebedrijf, nu de makkelijk winbare olie- en gasvoorraden opraken. Industriële bedrijven profiteren van de lage prijs, voeren hun productie op en halen hun vestigingen terug uit lagelonenlanden.

Het lijkt de ‘gamechanger’, die de (industriële) wereld weer terugtrekt naar de fossiele bronnen. Maar veel analisten verwachten dat op termijn de olie- en gasmarkt weer in balans komt en minimaal de kostprijs moet worden betaald. En die is inherent hoger dan die van conventioneel aardgas.

Daarmee belooft schaliegas gouden bergen die niet bestaan. Het ziet ernaar uit dat het terechte milieuargument niet bestand is tegen de energiehonger en het grote geld dat energie- en boorbedrijven in de ontwikkeling van schalievelden steken.

De economische realiteit van fors hogere productiekosten van olie- en gas zal de renaissance van de energie-intensieve industrie op een gegeven moment bereiken. De kop in het zand steken en hopen op economisch onhoudbare mythen is riskant.

Dit is geen schaliegasrevolutie, maar een zeepbel. Een laatste oprisping van een industrietak.