Ga naar de inhoud

Sacco en Vanzetti, 23 augustus

Bartolomeo Vanzetti en Nicola Sacco werden op 23 augustus 1927 geexecuteerd in Boston. Ze waren beide anarchistische activisten en arbeiders, die onterecht beschuldigd waren van een dodelijke overval. “Maar arm zijn was niet de belangrijkste misdaad van Sacco and Vanzetti. Zij waren Italianen, immigranten, anarchisten. Het was minder dan twee jaar na het einde van de Eerste Wereldoorlog. Zij hadden geprotesteerd tegen de oorlog. Zij hadden geweigerd dienst te nemen.” (Howard Zinn)

17 min leestijd

Hun gevangenschap en dreigende executie bracht een wereldwijde solidariteitsbeweging van de grond. Maar die mocht uiteindelijk niet baten. Na zeven lange jaren in de gevangenis werden de twee mannen terechtgesteld, om de hele anarchistische en linkse beweging een lesje te leren.De brieven die Sacco en Vanzetti uit de gevangenis schreven, zijn legendarisch. Ze hebben een indringende toon en inhoud. Tegelijkertijd zijn ze bepaald niet schreeuwerig of propagandistisch.

Dick Gevers heeft de brieven in het Nederlands vertaald en, met zijn uitgeverij Iris in samenwerking met Kelder Uitgeverij uitgegeven.

De brieven gaan over heel persoonlijke zaken, zoals de harverscheurende laatste brief van Sacco aan zijn zoontje Dante, maar vaak ook over politiek, of politieke strijd, over kapitalisme en verzet.

Historicus Howard Zinn heeft vaak aandacht besteed aan de tragiek van de twee, en de betekenis van hun zaak.

Een van zijn artikelen is onlangs vertaald en anoniem gepubliceerd op indymedia. de tekst volgt hieronder.

Maar eerst een van de vele liederen die Woody Guthrie over Sacco en vanzetti maakte (zelfs genooeg voor een hele plaat). Two Good men:

{youtube}dNKg54bvObQ{/youtube}

Two Good Men

Words and Music by Woody Guthrie

Two good men a long time gone,
Two good men a long time gone
(Two good men a long time gone, oh, gone),
Sacco, Vanzetti a long time gone,
Left me here to sing this song.

Say, there, did you hear the news?
Sacco worked at trimming shoes;
Vanzetti was a peddling man,
Pushed his fish cart with his hands.

Sacco was born across the sea
Somewhere over in Italy;
Vanzetti was born of parents fine,
Drank the best Italian wine.

Sacco sailed the sea one day,
Landed up in Boston Bay;
Vanzetti sailed the ocean blue,
Landed up in Boston, too.

Sacco’s wife three children had,
Sacco was a family man;
Vanzetti was a dreaming man,
His book was always in his hand.

Sacco earned his bread and butter
Being the factory’s best shoe cutter;
Vanzetti spoke both day and night,
Told the workers how to fight.

I’ll tell you if you ask me
‘Bout this payroll robbery;
Two clerks was killed by the shoe factory
On the street in South Braintree.

Judge Thayer told his friends around
He would cut the radicals down;
Anarchist bastards was the name
Judge Thayer called these two good men.

I’ll tell you the prosecutors’ names,
Katsman, Adams, Williams, Kane;
The judge and lawyers strutted down,
They done more tricks than circus clowns.

Vanzetti docked here in 1908;
He slept along the dirty streets,
He told the workers “Organize”
And on the electric chair he dies.

All you people ought to be like me,
And work like Sacco and Vanzetti;
And every day find some ways to fight
On the union side for workers’ rights.

I’ve got no time to tell this tale,
The dicks and bulls are on my trail;
But I’ll remember these two good men
That died to show me how to live.

All you people in Suassos Lane
Sing this song and sing it plain.
All you folks that’s coming along,
Jump in with me, and sing this song.

————————————-

Sacco en Vanzetti, 87 jaar geleden terechtgesteld

Deze maand is het 87 jaar geleden dat Sacco en Vanzetti werden terechtgesteld (23 augustus 1927). Een artikel van de Amerikaanse auteur Howard Zinn (schrijver van o.m. “A People’s History of the United States”) over deze beruchte zaak. Het gaat om een uittreksel uit zijn nieuwe boek A Power Governments Cannot Suppress, eerder dit jaar gepubliceerd door City Lights

Vijftig jaar na de executie van de Italiaanse immigranten Sacco en Vanzetti, richtte gouverneur Dukakis van Massachusetts een panel op om de eerlijkheid van het proces te beoordelen, en de conclusie was dat de twee mannen geen eerlijk proces hadden gehad. Dit bracht een kleine storm teweeg in Boston.

In een brief, ondertekend door John M. Cabot, gepensioneerde V.S. ambassadeur, verklaarde deze zijn “grote verontwaardiging” en wees erop dat gouverneur Fuller’s bevestiging van de veroordeling tot de doodstraf gemaakt was na een speciale herziening door “drie van Massachusetts’ meest onderscheiden en gerespecteerde burgers —voorzitter Lowell van Harvard, voorzitter Stratton van MIT en de gepensioneerde rechter Grant.”

Deze drie “onderscheiden en gerespecteerde burgers” werden anders bekeken door Heywood Broun, in zijn column voor de New York World onmiddellijk nadat het panel van de gouverneur zijn rapport maakte. Hij schreef:

Niet elke gevangene heft een voorzitter van de Harvard Universiteit om de hendel over te halen…. Als dit een lynchpartij is, dan mogen de visverkoper en zijn vriend de fabriekswerker er troost in vinden dat zij gedood zullen worden door mannen in avondkledij of academische toga’s.

Heywood Broun, één van de meest onderscheiden journalisten van de twintigste eeuw, hield het niet lang vol als columnist voor de New York World.

In dat 50ste jaar na de executie rapporteerde de New York Times dat: “Plannen van burgemeesters Beame om volgende dinsdag tot ‘Sacco en Vanzetti Dag’ uit te roepen, werden afgelast om controversie te vermijden, zei een woordvoerder van de gemeenteraad gisteren.”

Er moeten goede redenen zijn waarom een 50 jaar oude zaak, nu meer dan 75 jaar oud, zo’n emoties opwekt. Ik meen dat dit zo is omdat praten over Sacco en Vanzetti onvermijdelijk zaken naar boven brengt die ons vandaag verontrusten: ons rechtssysteem, de relatie tussen oorlogskoorts en burgerlijke vrijheden en, het meest verontrustend, de ideeën van het anarchisme: de vernietiging van alle nationale grenzen en dus van oorlog, de eliminatie van armoede, en de creatie van een volle democratie.

De zaak van Sacco en Vanzetti onthulde, op zeer sterke wijze, dat de nobele woorden die boven onze rechtbanken gegraveerd staan, “Gelijkheid voor de Wet,” altijd een leugen zijn geweest. Deze twee mannen, de visventer en de schoenmaker, konden geen rechtvaardigheid krijgen in het Amerikaanse systeem, omdat rechtvaardigheid niet gelijk uitgedeeld wordt aan de arme en de rijke, aan degene die hier geboren is en degene die in het buitenland is geboren, aan de orthodoxe en de radicaal, aan de blanke en de mensen van kleur. En terwijl onrechtvaardigheid vandaag misschien meer subtiel en complexer plaatsgrijpt dan in de ruwe omstandigheden van de Sacco en Vanzetti zaak, de essentie ervan blijft.
In hun zaak was de oneerlijkheid flagrant. Zij stonden terecht voor overval en moord, maar in de geesten, en in het gedrag van de openbare aanklager, de rechter, en de jury, was het belangrijke aan hen dat zij, zoals Upton Sinclair het zei in zijn opmerkelijke roman Boston, “wops,” vreemdelingen, arme arbeiders, radicalen, waren.

Hier is een uittreksel uit het politieverhoor:

Politie: Ben jij een burger van dit land?
Sacco: Nee.
Politie: Ben je een communist?
Sacco: Nee.
Politie: Anarchist?
Sacco: Nee.
Politie: Geloof jij in onze regering?
Sacco: Ja: er zij dingen die ik anders wil.

Wat hadden deze vragen te maken met een overval op een schoenfabriek in South Braintree, Massachusetts, en het neerschieten van een penningmeester en een bewaker?

Sacco loog, natuurlijk. Nee, ik ben geen communist. Nee, ik ben geen anarchist. Waarom zou hij liegen tegen de politie? Waarom zou een Jood liegen tegen de Gestapo? Waarom zou een Zwarte in Zuid-Afrika liegen tegen zijn ondervragers? Waarom zou een dissident in Sovjet Rusland liegen tegen de geheime politie? Omdat zij allen weten dat er voor hen geen rechtvaardigheid is.

Is er ooit rechtvaardigheid geweest in het Amerikaanse system voor de arme, voor de kleurling, voor de radicaal? Toen de acht anarchisten in Chicago ter dood werden veroordeeld na de Haymarket rel (een politierel, dat was het) van 1886, was dat niet omdat er enig bewijs was van een connectie tussen hen en de bom die te midden van de politie werd gegooid; er was geen enkel bewijs. Het was omdat zij leiders waren van de anarchistische beweging in Chicago.

Toen Eugene Debs en duizend anderen de gevangenis in gingen tijdens Wereldoorlog I, onder de Spionage Wet (Act), was dat omdat ze schuldig waren aan spionage? Nauwelijks. Zij waren socialisten die zich uitspraken tegen de oorlog. In zijn bevestiging van de veroordeling tot tien jaar voor Debs, de rechter van het Hoogste Gerechtshof (Supreme Court Justice) Oliver Wendell Holmes, maakte duidelijk waarom Debs naar de gevangenis moest. Hij citeerde uit Debs’ speech: “De klasse van meesters heeft altijd de oorlog verklaard, de lagere klassen hebben altijd de veldslagen gevochten.”

Holmes, zeer bewonderd als één van onze grote liberale juristen, maakte de limieten van het liberalisme duidelijk, zijn grenzen bepaald door een wraakzuchtig nationalisme. Nadat al de hogere beroepen van Sacco en Vanzetti uitgeput waren, werd de zaak voor Holmes gebracht, zetelend in het Hoogste Gerechtshof. Hij weigerde de zaak te herzien, liet dus het verdict staan.

In onze tijd warden Ethel en Julius Rosenberg naar de elektrische stoel gestuurd. Was het omdat zij zonder de minste twijfel schuldig waren aan het doorgeven van atoomgeheimen aan de Sovjet Unie? Of was het omdat zij communisten waren, zoals de aanklager duidelijk maakte, met de goedkeuring van de rechter? Was het ook omdat het land midden in een anticommunistische hysterie was, communisten hadden juist de macht gegrepen in China, er was de oorlog in Korea, en het gewicht van dat alles kon gedragen worden door twee Amerikaanse communisten?

Waarom was George Jackson, in Californië, veroordeeld tot tien jaar gevangenis voor een $70 overval, en dan doodgeschoten door bewakers? Was het omdat hij arm, zwart, en radicaal was?

Kan een Moslim vandaag, in de sfeer van de “oorlog tegen het terrorisme” rechtvaardigheid voor de wet verkrijgen? Waarom werd mijn bovenbuur, een donkergekleurde Braziliaan die er kan uitzien als een Moslim uit het Midden Oosten, door de politie uit zijn wagen gesleurd, hoewel hij geen overtreding had begaan, en ondervraagd en vernederd?

Waarom zijn de twee miljoen mensen in de Amerikaanse gevangenissen, en de zes miljoen mensen onder parool, probatie of onder toezicht, vooral kleurlingen, vooral arm? Een studie toonde aan dat 70% van de mensen in de gevangenissen van de staat van New York afkomstig waren uit zeven wijken in New York City—wijken van armoede en wanhoop?

Klassenonrechtvaardigheid doorkruist elk decennium, elke eeuw van onze geschiedenis. In het midden van de Sacco en Vanzetti zaak, schoot een rijke man in het stadje Milton, ten zuiden van Boston, een man dood die sprokkelhout op zijn eigendom raapte. Hij bracht acht dagen in de cel door, kwam dan vrij op borg, en werd niet vervolgd De aanklager in het district noemde het “te rechtvaardigen moord.” Een wet voor de rijken, een wet voor de armen – een blijvende karakteristiek van ons rechtssysteem.

Maar arm zijn was niet de belangrijkste misdaad van Sacco and Vanzetti. Zij waren Italianen, immigranten, anarchisten. Het was minder dan twee jaar na het einde van de Eerste Wereldoorlog. Zij hadden geprotesteerd tegen de oorlog. Zij hadden geweigerd dienst te nemen. Zij zagen hoe de hysterie hoog opliep tegen radicalen en buitenlanders, waren getuigen van de razzia’s uitgevoerd door de agenten van de Algemene Openbare Aanklager Palmer van het Departement van Justitie, die in het midden van de nacht binnendrongen in de huizen zonder huiszoekingsbevel, mensen incommunicado hielden, en hen sloegen met knuppels en ploertendoders.

In Boston werden er 500 gearresteerd, aan elkaar geketend, en door de straten gemarcheerd. Luigi Galleani, uitgever van het anarchistische blad Cronaca Sovversiva, waarop Sacco en Vanzetti geabonneerd waren, werd opgepakt in Boston en snel gedeporteerd.

Iets veel angstaanjagender was er gebeurd. Een mede-anarchist van Sacco en Vanzetti, een letterzetter genaamd Andrea Salsedo, die in New York leefde, werd ontvoerd door leden van het Federal Bureau of Investigation (ik gebruik het word “ontvoerd” om de illegale gevangenneming van een persoon te beschrijven), en vastgehouden in de FBI kantoren op de 14de verdieping van de Park Row Building. Hij kreeg geen toestemming om zijn familie, vrienden, of een advocaat te bellen, en werd, volgens een medegevangene, ondervraagd en geslagen. Tijdens de achtste week van zijn gevangenschap, op 3 mei 1920, werd het lichaam van Salsedo, tot pulp verbrijzeld, gevonden op de stoep bij de Park Row Building, en het FBI verkondigde dat hij zelfmoord had gepleegd door uit het raam van de kamer op de 14de verdieping, waar hij werd vastgehouden, te springen. Dit was twee dagen voor de arrestatie van Sacco en Vanzetti.

We weten vandaag, als gevolg van de rapporten van het Congres in 1975, van het COINTELPRO programma van de FBI waarbij FBI agenten inbraken in de huizen en kantoren van mensen, illegale telefoontaps installeerden, betrokken waren bij gewelddaden tot en met moord, en collaboreerden met Chicago politie in de moord op twee Black Panther leiders in 1969. Het FBI en de CIA hebben de wet steeds opnieuw overtreden. Voor hen is er geen straf.

Er is weinig reden om te geloven dat de burgerlijke vrijheden van mensen in dit land zouden worden beschermd in de sfeer van hysterie die volgde na 9/11 en tot de dag van vandaag voortduurt. In het land werden immigranten en masse opgepakt, ontelbare detenties, deportaties, en onwettige spionagepraktijken. In het buitenland waren er buitengerechtelijke executies, folter, bombardementen, oorlog, en militaire bezettingen.

Insgelijks, het proces van Sacco en Vanzetti begon onmiddellijk na Memorial Day, anderhalf jaar na de orgie van dood en patriottisme die de Eerste Wereldoorlog was, met de kranten die nog trilden van het tromgeroffel en de chauvinistische retoriek.

Toen het proces twaalf dagen bezig was, rapporteerde de pers dat de lichamen van drie soldaten waren overgebracht van de slagvelden van Frankrijk naar het stadje Brockton, en dat de hele stad op de been was voor een patriottistische ceremonie. Dat stond allemaal in de kranten die de leden van de jury konden lezen.

Sacco werd onder kruisverhoor gehouden door de openbare aanklager Katzmann:

Vraag: Hield jij van dit land in de laatste week van mei, 1917?
Sacco: Dat is voor mij moeilijk te zeggen in één woord, Mr. Katzmann.
Vraag: Er zijn twee woorden die je kunt gebruiken, Mr. Sacco, ja of nee. Welke van de twee is het?
Sacco: Ja
Vraag: En om je liefde voor deze Verenigde Staten van Amerika te tonen, liep je weg naar Mexico toen je opgeroepen werd om soldaat te worden?

In het begin van het proces zei rechter Thayer (die tijdens het proces, tegen een medeliefhebber van het golfspel, naar de beschuldigden had verwezen met “die anarchistische bastaarden”) zei tot de jury: “Heren, ik reken op jullie om de dienst waarvoor jullie werden opgeroepen te vervullen in dezelfde geest van patriottisme, moed, en toewijding als werd tentoongespreid door onze soldatenjongens over de zeeën.”

De emoties opgeroepen door een bom die ontplofte aan het huis van de Algemene Openbare Aanklager Palmer in een oorlogstijd – zoals de emoties losgemaakt door het geweld van 9/11 – creëerden een angstige sfeer waarin de burgerlijke vrijheden in opspraak werden gebracht.

Sacco en Vanzetti begrepen dat met welk legaal argument hun advocaten ook zouden komen opdraven, dit niet zou kunnen optornen tegen de realiteit van de klassenonrechtvaardigheid. Sacco vertelde de rechtbank, over veroordelingen: “Ik weet dat de veroordeling één zal zijn tussen twee klassen, de onderdrukte klasse en de rijke klasse…Dat is waarom ik vandaag hier op de beklaagdenbank zit, omdat ik van de onderdrukte klasse ben.”

Dat gezichtspunt lijkt dogmatisch, simplistisch. Niet alle beslissingen van de rechtbank worden erdoor verklaard. Maar, bij gebrek aan een theorie waarin alle zaken passen, is Sacco’s simpele, krachtige visie zeker een betere gids om het rechtssysteem te begrijpen dan die die een wedstrijd tussen gelijken gebaseerd op een objectieve zoektocht naar waarheid veronderstellen.

Vanzetti wist dat legale argumenten hen niet zouden redden. Als geen miljoen Amerikanen zich organiseerden, zouden hij en zijn vriend Sacco sterven. Geen woorden, maar strijd. Geen beroepen, maar eisen. Geen petities aan de gouverneur, maar overnames van de fabrieken. Geen Niet het smeren van de machinerie van een verondersteld eerlijk system om het beter te laten werken, maar een algemene staking om de machinerie stilt e leggen.

Dat gebeurde niet. Duizenden betoogden, marcheerden, protesteerden, niet alleen in New York City, Boston, Chicago, San Francisco, maar in Londen, Parijs, Buenos Aires, Zuid-Afrika. Het was niet genoeg. Op de nacht van hun executie betoogden duizenden in Charlestown, maar zij werden weggehouden van de gevangenis door een grote politiemacht. Betogers werden gearresteerd. Machinegeweren stonden opgesteld op de daken en grote zoeklichten beschenen de omgeving.

Een grote menigte verzamelde zich op de Union Square op 23 augustus 1927. Enkele minuten na middernacht dimden de gevangenislichten toen de twee mannen werden geëlektrocuteerd. De New York World beschreef de scene: “De menigte reageerde met een gigantische snik. Vrouwen bezwijmden op vijftien of twintig plaatsen. Anderen, te aangedaan, zakten op de stoeprand en begroeven hun hoofd in hun handen. Mannen leunden op elkaars schouders en weenden.”

Hun ultieme misdaad was hun anarchisme, een idee die ons vandaag nog verbijstert als een bliksemschicht omwille van haar essentiële waarheid: we zijn allen één, nationale grenzen en nationale haat moeten verdwijnen, oorlog is onaanvaardbaar, de vruchten van de aarde moeten gedeeld worden, en enkel door georganiseerde strijd tegen autoriteit kan zo een wereld werkelijkheid worden.

Wat vandaag overblijft van de zaak van Sacco en Vanzetti is niet alleen de tragedie, maar inspiratie. Hun Engels was niet perfect, maar wanneer zij het spraken was het een soort poëzie. Vanzetti zei over zijn vriend Sacco:

Sacco is een hart, een geloof, een karakter, een man; een man die de natuur en de mensheid lief heeft. Een man die alles gaf, die alles opofferde voor de zaak van de vrijheid en zijn liefde voor de mensheid: geld, rust, wereldlijke ambitie, zijn eigen vrouw, zijn kinderen, zichzelf en zijn eigen leven…. Oh ja, ik mag dan gevatter zijn, zoals sommigen het stelden, ik ben een betere babbelaar dan hij, maar vaak, heel vaak, als ik zijn oprechte stem hoor waarin een subliem geloof weerklinkt, als ik denk aan zijn grote opoffering, als ik me zijn heroïsme herinner, voelde ik me klein, klein in de aanwezigheid van zijn grootheid, en moest ik noodgedwongen de tranen in mijn ogen bedwingen, mijn hart dat klopte in mijn keel bedaren om niet in zijn aanwezigheid te wenen – deze man die baas en moordenaar en gedoemd wordt genoemd.

Het ergst van al was dat zij anarchisten waren, wat betekent dat zij een gekke notie hadden van een volle democratie waarin noch ‘vreemden’ noch armoede zouden bestaan, en dachten dat zonder deze provocaties, oorlog tussen de naties voor altijd voorbij zouden zijn. Maar opdat dit werkelijkheid zou worden, moeten de rijken bevochten worden en hun rijkdommen in beslag genomen. Deze anarchistische idee is een veel ergere misdaad dan het stelen van een loonzak, en zo kan de geschiedenis van Sacco en Vanzetti niet herinnerd worden zonder grote ongerustheid.

Sacco schreef aan zijn zoon Dante: “Zo, zoon, in plaats van te wenen, wees sterk, zodat je je moeder kan troosten…neem haar mee op een lange wandeling op het stille land, pluk hier en daar wilde bloemen, rust onder de schaduw van de bomen…Maar onthoud altijd, Dante, gebruik nooit alles alleen voor jezelf in dit spel van geluk…help de vervolgden en de slachtoffers, want zij zijn jouw betere vrienden…. In deze strijd om het leven, zal je meer liefde vinden en zal je geliefd worden.”

Ja, het was hun anarchisme, hun liefde voor de mensheid, die hen veroordeelde. Toen Vanzetti werd gearresteerd, had hij een strooibiljet in zijn zak, een aankondiging van een bijeenkomst die vijf dagen later zou plaatsvinden. Het is een strooibiljet dat vandaag nog zou kunnen verdeeld worden, over heel de wereld, even toepasselijk nu als op de dag van hun arrestatie. Er stond geschreven:

Jullie hebben gevochten in al de oorlogen. Jullie hebben gewerkt voor alle kapitalisten. Jullie hebben gezworven over alle landen. Hebben jullie de vruchten van jullie arbeid geplukt, de prijs van jullie overwinningen? Stelt het verleden jullie gerust? Glimlacht het heden jullie toe? Belooft de toekomst jullie iets? Hebben jullie een stuk land gevonden waar je kan leven als een mens en sterven als een mens? Over deze vragen, over deze kwestie, over dit thema, de strijd voor het bestaan, zal Bartolomeo Vanzetti spreken.

De bijeenkomst vond niet plaats. Maar hun geest leeft nog altijd voort in de mensen die geloven en liefhebben en strijden over heel de wereld.