Ga naar de inhoud

Regering breekt rechtsbijstand aan onvermogenden op oneigenlijke gronden af

In het nieuwe beleid betekent ‘minder inkomen’ tevens ‘minder recht’, betoogt Bart van Tongeren.

3 min leestijd

(Door Bart van Tongeren, Bron: Volkskrant 19 november 2018)

Maureen is een alleenstaande werkende moeder. Ze heeft twee zoons van wie een met een autistische stoornis, die veel zorg nodig heeft. Net als haar gezin staat haar parttimebaan als secretaresse onder druk. Ze belt de gemeente om te informeren naar ondersteuning op grond van de Jeugdwet, maar krijgt te horen dat haar situatie niet ernstig genoeg is. Radeloos wendt ze zich tot een sociaal advocaat, die via de rechter Maureens gelijk moet halen. Dankzij haar advocaat krijgt ze professionele hulp bij de verzorging van haar zoon.

Almachtige en starre overheid

Mensen als Maureen kunnen niet zonder betaalbare rechtsbijstand door een advocaat. Ruim 60 procent van de zaken in het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand is tegen de almachtige en starre overheid. Vorige week werd duidelijk dat de minister voor Rechtsbescherming een rigoureuze afbraak voorstaat van een stelsel waarvan onderzoekers én kabinet hebben vastgesteld dat het over het algemeen goed werkt. De minister zet in op aanbesteding en dus privatisering, hogere eigen bijdragen en een ‘poortwachter’ die gaat bepalen hoe rechtzoekenden met een laag inkomen hun problemen moeten oplossen.

De minister sluit de laatste optie liever af en beweert dat juridische oplossingen vaak geen echte oplossingen zijn. Een merkwaardige bewering voor een minister die tegelijkertijd constateert dat complexe wetgeving en de formele opstelling van overheidsinstanties belangrijke oorzaken zijn van het beroep op gefinancierde rechtsbijstand. Denk alleen al aan de Jeugdwet, de Wet maatschappelijke ondersteuning, de problemen bij het UWV en het recente nieuws dat de IND 1 miljoen aan dwangsommen moet betalen door trage besluitvorming. Het is onduidelijk waarom een afbraak van het huidige stelsel nodig is om overheden te dwingen minder formalistisch op te treden en meer maatwerk te laten leveren.

Beschuldigende vinger

Toch wijst de minister met een beschuldigende vinger naar de advocatuur. Deze zou vaak onnodig doorprocederen, zorgen voor de stijging van het beroep op rechtsbijstand en voor hoge uitgaven binnen datzelfde stelsel. Het door hem geschetste beeld is aantoonbaar onjuist. Op grond van de Wet op de rechtsbijstand bestaat alleen aanspraak op door de overheid gefinancierde advocatenbijstand als deze noodzakelijk is, waarbij aan heel wat eisen moet worden voldaan. Een gefinancierde advocaat krijg je niet zomaar. Er is geen bewijs dat sociaal advocaten onnodig procederen. Volgens de Raad voor Rechtsbijstand neemt het beroep op de gefinancierde rechtsbijstand bovendien niet toe, maar al jaren af, net als de kosten.

De visie van de minister komt neer op: minder inkomen betekent minder recht. Voor rechtzoekenden als Maureen betekent dit dat zij niet alleen moeten vechten voor zorg, maar ook voor rechtsbijstand. De minister breekt op oneigenlijke gronden de rechtsbijstand aan on- en minvermogenden grotendeels af. Dit is niet alleen een minister voor Rechtsbescherming, maar ook een rechtsstaat onwaardig.

Bart van Tongeren, Algemeen deken Nederlandse Orde van Advocaten.

—————-

Aanvulling globalinfo:

Zie ook: VSAN (Vereniging Sociale Advocatuur nederland) presenteert manifest ‘Red de rechtshulp’.