Ga naar de inhoud

“Vrijheid eerlijk delen”?

Een reactie op het Manifest van GroenLinks dat een opmerkelijke zwaai naar acceptatie van het heersende systeem oppert.

13 min leestijd
Placeholder image

Dit artikel verscheen in Nieuwland (GroenLinks Tilburg, mei 2006) pag. 14-16

In november 2005 presenteerden Femke Halsema en Ineke van Gent het Manifest “Vrijheid eerlijk delen; vrijzinnige voorstellen voor sociale politiek”. Sleutelzin is: “Deze krachteloze verzorgingsstaat is de onze niet en vraagt om drastische sanering.” Een opmerkelijke zin voor (Groen-)linkse politici voortkomende uit sociale bewegingen en politieke partijen die eeuwenlang hebben gestreden tégen uitbuiting en vóór emancipatie. Bescherming en zekerheid zijn essentiële kenmerken van de verzorgingsstaat die daaruit is voortgekomen. Zoals steeds als maatschappelijke bewegingen iets wezenlijks bereikt hebben, ontstaan er nieuwe problemen en tegenstellingen. Daar moet dan opnieuw iets aan gedaan worden. Maar wil dat zeggen dat wat vernieuwd moet worden niet van ons is? Als je dat zegt moet de nood wel erg hoog zijn. Dat kan dan twee kanten uitvallen: ofwel het nieuwe oude is een nieuw korset geworden voor verdere menselijke ontplooiing, dus weg ermee. Dan wel dat nieuwe maatschappelijke verhoudingen zo dominant zijn geworden dat er iets heel nieuws moet komen. Kortom: er is iets wezenlijks mis met het kind óf het badwater.

Ik hoop van harte dat GroenLinks bij de vaststelling van het nieuwe verkiezingsprogramma als het gaat om de verzorgingsstaat zich niet baseert op “Vrijheid eerlijk delen”. Ik vrees dat kind én badwater worden weggegooid, en dat er niets wezenlijks vernieuwd wordt terwijl echte vernieuwing noodzakelijk is. Dat neemt niet weg dat in het Manifest bruikbare elementen zitten.

Werken
Het Manifest gaat er van uit dat arbeid een wezenlijke voorwaarde is voor maatschappelijke emancipatie en participatie. Veel voorstellen gaan over hoe meer mensen aan het werk te krijgen. Opvallend is dat zonder dat dit als zodanig wordt toegelicht onder werk: betaald werk wordt verstaan. Daarmee wordt in één klap alle arbeid die niet betaald wordt als niet emancipatorisch gezien. Dat is niet van deze tijd. Het Manifest miskent dat veel onbetaald werk van grote maatschappelijke betekenis is en evenzeer veel aanknopingspunten biedt tot participatie. Het is inderdaad zo dat de heersende ideologie betaald werk idealiseert waardoor onbetaald werk nauwelijks nog prestige heeft. Maar die ideologie is niet die van GroenLinks waar steeds veel waardering is voor allerlei vormen van zorgarbeid en maatschappelijke dienstverlening. En laten veel mensen in thuissituaties, zorginstellingen, buurten en verenigingen niet zien welke mogelijkheden onbetaald werk heeft om maatschappelijks iets te betekenen? En dat het iets van bevrijding kan hebben om werk te verzetten zonder de knoet van de markteconomie? Eigenlijk zou al dat onbetaalde werk betaald moeten worden. Waarom wordt er wel gepleit voor een “gedeeltelijk basisinkomen voor (betaald, LK) werkenden en ondernemers” en niet voor onbetaald werkenden?

Ten tweede miskent het Manifest dat veel betaald werk van discutabele waarde is. Hoeveel mensen zuchten niet onder de druk die hen wordt opgelegd, druk om nog harder en meer te werken, om zich aan te passen aan de heersende moraal, om eigen creativiteit te verwaarlozen teneinde niet tegen de op het werk heersende verhoudingen en belangen in te gaan? En hoeveel mensen verrichten werk dat door hun bazen misschien wel hogelijk gewaardeerd wordt maar in feite verspilling is? Is alle betaalde werk werkelijk van waarde? Denk bijvoorbeeld aan de honderdduizenden die in de financiële sectoren en de handel werken. Veel van dat werk is eigenlijk verplaatsen van lucht. Hoeveel brood wordt er gebakken in de grote kantoren van banken en verzekeringsmaatschappijen? Hoeveel artikelen worden kopers niet aangeprezen terwijl de welzijnswaarde van al dat gekochte alsmaar daalt? Hoeveel energie kost al dat overbodige werk terwijl wij juist zo zuinig moeten zijn op mens en natuur? Al die kantoren die verwarmd moeten worden, al die auto’s in de file, al die mensen die te weinig uren slapen. En al die arbeid moet dan geprezen worden omdat het van emancipatorische waarde zou zijn?

Ten derde, ik dacht dat vanuit een links standpunt gezien wij juist bevrijd zouden moeten worden van de arbeidsdwang. De maatschappelijke vooruitgang heeft daar toch allerlei voorwaarden voor gecreëerd waarvan de fenomenale stijging van de arbeidsproductiviteit de meest opvallende is. En wat stelt het Manifest voor? In feite arbeidsdwang. Want als mensen werkloos raken worden zij verplicht om na één jaar, als zij zelf geen nieuwe baan hebben gevonden, een baan aan te nemen tegen minimumloon. Tijdens dat ene jaar heb je dan wel een hogere WW-uitkering maar daarna is het als je het zelf niet redt minimumloon. Dat laatste zal ongetwijfeld veel nieuw werk creëren in de branche die zich bezig houdt met schuldenregelingen, uitzettingen en faillissementsverkopen want velen zullen een enorme daling van hun inkomen ervaren. Los daarvan, is dit emancipatie? Ik hoop echt dat dit voorstel niet in het verkiezingsprogramma komt. De arbeidsdwang treft ook ouderen want die zouden langer moeten doorwerken. Voor alle duidelijkheid, ik ben van mening dat iedereen medeverantwoordelijk is voor het reilen en zeilen van de samenleving als geheel. En op die verantwoordelijkheid moet iedereen worden aangesproken. Maar waarom al die dwang tot betaald werken? Waar is de bevrijding van de arbeid gebleven? Veel van het betaalde werk is als gezegd overbodig. Wat dan nog overblijft moet beter verdeeld worden, en ook ouderen moeten hun deel verrichten. Maar dat wil niet zeggen dat er in totaal meer betaald werk verricht moet worden? Eigenlijk, kijkend naar de overbelasting van mens en natuur zouden wij juist moeten minderen, versoberen, los komen van werk- en consumptiedwang, meer tijd hebben voor elkaar, voor een zorgvuldige omgang met de natuur, voor culturele ontplooiing. Als je echt alle maatschappelijke en economische kosten zou meerekenen zitten wij eigenlijk al sinds eind jaren zeventig in een flinke recessie, zie bijvoorbeeld de Index of Sustainable Economic Welfare zoals die voor Nederland is ontwikkeld onder auspiciën van Friends of the Earth. Maar nee, het Manifest stelt een nieuw heilig moeten voorop: betaald werk emancipeert dus zul je eraan moeten geloven!

Daar komt nog een ander element bij. In het Manifest wordt veel gesproken van zelfredzaamheid. Bijvoorbeeld, als mensen werkloos worden moeten zij de zelfredzaamheid ontwikkelen om een nieuwe baan te vinden. Dat klinkt mooi maar is dat realistisch? Welke autonomie hebben bijvoorbeeld de arbeiders van Nedcar nu feitelijk om met zelfredzaamheid aan het werk te blijven of nieuw werk te vinden? De beslissingen over of er werk is of niet worden niet door hen genomen, ook niet door de overheid, maar op kantoren ergens ver weg, dikwijls in andere landen, door mensen die voor hen abstracties zijn. Je zou heimwee krijgen naar de oude verhoudingen in bijvoorbeeld de Tilburgse wolindustrie. De bazen in die industrie waren niet van de beste soort maar je kende ze in ieder geval persoonlijk. Hoezo, zelfredzaamheid als je in feite bent overgeleverd aan anonieme bazen en processen die eerst en vooral geleid worden door financiële normen: waar kan de meeste winst mee gehaald worden, het meeste geld verdiend? En dat terwijl de concentratie van de ondernemermacht in steeds minder raden van bestuur alsmaar vordert. Ergens in Japan wordt over Nedcar beslist. Hoezo ook zelfredzaamheid als je bestaanszekerheid mede bepaald wordt door allerlei macro economische ontwikkelingen die de kans op betaald werk bepalen? Bijvoorbeeld conjuncturele ontwikkelingen, of allerlei structurele veranderingen in de wereldeconomie die leiden tot structurele verliezen van werkgelegenheid in veel regio’s. Het Manifest is toch wel erg optimistisch over de globalisering want die biedt tenslotte naast bedreigingen “nieuwe kansen”. In abstracto geldt dat natuurlijk, maar de globalisering zoals wij die nu ondergaan is van neoliberale snit, brengt iedereen in deze wereld met iedereen in concurrentie, en flexibiliseert waar het maar kan. Het Manifest spreekt zich nauwelijks uit over deze vorm van globaliseren en gaat mee in de heersende ideologie van de “nieuwe mogelijkheden”.

En bij dat alles wordt het Scandinavische model van de verzorgingsstaat als ideaal genomen. Want dat model “verbindt goede inkomensbescherming met een flexibele arbeidsmarkt en activerend arbeidsmarktbeleid”, aldus het Manifest. Is dat werkelijk zo? Een evaluatie van de praktijken in Scandinavië ontbreekt. Er is geen overtuigend bewijs dat flexibilisering de werkgelegenheid bevordert. Hoe dan ook, ook in Denemarken zal een inkomensval binnen één jaar van bijvoorbeeld modaal naar minimumloon voor veel mensen grote problemen geven. Ook zullen mensen daar niet zitten te wachten op het verplicht verrichten van zinloos werk. En tenslotte zullen ook daar veel mensen sociale zekerheid als een verworvenheid, een groot goed zien.

Nederland en de rest van de wereld
In het Manifest klinkt als gezegd weinig kritische analyse door van de neoliberale globalisering. Integendeel: “De uitwisseling van goederen, diensten, ideeën en mensen heeft voordelen voor rijke én arme landen”. Die voordelen zijn dan wel niet altijd eerlijk verdeeld, daar moet dus iets aan gedaan worden. Maar ze zijn onmiskenbaar, althans volgens dit Manifest. Mij blijft het opvallen dat over de nadelen van die neoliberale globalisering, van de “uitwisseling” niet gesproken wordt. Daarmee dreigt Groenlinks mee te gaan in de heersende opvatting van de “comparatieve kostenvoordelen”. Wordt het niet tijd dat GroenLinks ook op dit punt eens echt kritisch gaat kijken naar wat er werkelijk aan de hand is in de wereld? Bijvoorbeeld de “omgekeerde ontwikkelingshulp” dus het totaal aan geldstromen van Zuid naar Noord. Die is al meer dan het vijfvoudige van alle “officiële” ontwikkelingshulp. En daarbij zijn de ecologische verliezen van Zuid aan Noord niet eens meegeteld. En wat te denken van de vele voorbeelden van bestaansbronnen in ontwikkelingslanden die steeds meer worden aangewend ten dienst van leveranties aan het Noorden. De beste grond wordt niet aangewend voor de eigen voedselvoorziening maar voor de export. In veel gebieden daalt het peil van het grondwater omdat de moderne op export gerichte agribusiness onevenredig veel van het schaarse water verbruikt. Visgronden voor Afrikaanse kusten worden door moderne westerse trawlers leeggevist. Eigenlijk moet je van een partij als GroenLinks kunnen verwachten dat er veel fundamenteler gekeken wordt naar deze globalisering. En dat er gepleit wordt voor bijvoorbeeld veel meer (afgeschermde) regionalisering dat meer bestaanszekerheid en ontplooiing kan bieden aan mens en milieu.

En als het Manifest voorstellen doet voor de verzorgingsstaat, dan wordt slechts gesproken over de arrangementen binnen Nederland. Maar dat kun je toch niet maken als je kijkt naar de toestanden in de wereld? Naar de blijvende grootschalige armoede, de toenemende marginalisering en inkomensongelijkheden, de snel toegenomen ecologische schuld? Je kunt als het gaat om sociale zekerheid Nederland niet apart zetten. Want onder de moderne gemondialiseerde verhoudingen bestaat “Nederland” nauwelijks nog. Wij hebben een directe verantwoordelijkheid voor de garantie van bestaanszekerheid elders in de wereld, ook als dat zou betekenen dat wij het met wat minder zouden moeten doen. Waar blijven de voorstellen voor een echt nieuwe mondiale verzorgingsstaat?

Generatieconflict
Ondanks erkenning dat jongeren veel te danken hebben aan de oudere generaties wordt op verschillende plaatsen die ouderen en dan met name de babyboomers gepresenteerd als veroorzakers van allerlei scheefgroei ten laste van de jongeren. Hier wordt aangeschoven aan een tafel waar het “vergrijzingsprobleem” welig tiert. Dat is jammer en leidt de aandacht af van meer wezenlijke vraagstukken. Bert de Vries heeft er in zijn boek al op gewezen hoezeer het probleem voor zover het bestaat overdreven wordt, zie ook verschillende columns van Marcel van Dam. Bijvoorbeeld de kritiek van beide heren op de betwistbare elementen in het in deze discussie door het Centraal Plan Bureau gehanteerde model. Als het gaat om de zogenoemde “extra kosten” van vergrijzing is al meermalen aangetoond dat die uit de opgebouwde verzekerings- en pensioenregelingen betaald kan worden. Voor zover er tekorten zouden kunnen komen in het AOW fonds kunnen die gemakkelijk uit de komende economische groei betaald worden. Als het gaat om de ontslagbescherming en de werkingsduur van sociale verzekeringen voor ouderen, ook op dit punt is meermalen aangetoond dat met name ouderen (boven de veertig ben je voor veel werkgevers al te oud) maar zij niet alleen geconfronteerd worden met leeftijdsdiscriminatie. Als zij al een nieuwe baan vinden zijn ook zij gebonden aan de regelingen over tijdelijke aanstelling. In dat verband is het nogal dubieus om de omvangrijke ecologische schuld met name aan de oudere generaties te wijten. Als er dan toch met zwarte pieten moet worden geschoven, wat te denken van de conspicious consumption van de jongere generaties? En dan de relatief betere ontslagbescherming van ouderen: die is gedurende de laatste decennia al aardig afgenomen. Een regeling als lifo (last in, first out) wordt in de praktijk nauwelijks nog gehanteerd. Het zou kunnen zijn dat allerlei regelingen als ontslagbescherming en proefperiodes voor jongeren nog slechter uitvallen dan voor ouderen. Maar dat ondanks het verzet van de vakbeweging de arbeidsvoorwaarden voor jongeren gedurende de kabinetten Lubbers en Kok flink zijn verslechterd, is toch geen reden om nu het kabinet Balkenende te helpen door ook die voor ouderen te verslechteren. Het moge duidelijk zijn wie in zijn vuistje lacht als hij dit Manifest leest.

Dat neemt uiteraard niet weg dat verschillende voorstellen vervat in het Manifest zinnig zijn. Bijvoorbeeld de afschaffing van de hypotheekrenteaftrek, of het meebetalen aan de AOW, of het variabel maken van de AOW leeftijd. Twijfels heb ik als het gaat om de suggestie de pensioenaftrek op te heffen. Want in feite is pensioenaftrek uitgesteld inkomen dat bij uitbetaling als pensioen onderhevig is aan de inkomstenbelasting. Flexibilisering van de AOW gekoppeld aan het aantal arbeidsjaren lijkt mij geen goede zaak, omdat, althans in dit Manifest, arbeid als betaalde arbeid wordt opgevat, waardoor met name veel vrouwen een nog slechtere oude-dagregeling zullen hebben dan nu al het geval is. Bovendien moet de AOW gezien worden als een basisinkomen waar je gewoon recht op hebt. Maar verder ga ik helemaal mee met het progressiever maken van de inkomstenbelasting en de vermogensbelasting, die dan ook in alles zullen moeten gelden voor jong én oud. Ik zou mij veel liever op dat voorstel willen concentreren en de inkomens van iedereen beter belasten dan mee te gaan in onderdeelmaatregelen die met name bepaalde groepen in het verdachtenbankje zetten en anderen tot slachtoffer verklaren.

Maar waar het mij met name omgaat, is dat ook GroenLinks mee dreigt te gaan in het opkloppen van tegenstellingen tussen generaties. En dat gekoppeld aan verder flexibilisering van uitkeringsregelingen en aan arbeidsdwang leidt ons steeds meer af van de agenda van de werkelijk belangrijke zaken. Tot die agenda behoren allereerst het bestrijden van de neoliberalisering van de samenleving. Vervolgens het ontwerpen van een fatsoenlijk sociaal vangnet voor iedereen op deze aarde en aflossing van de ecologische schuld, een en ander gekoppeld aan een beperking van de inkomens en de consumptie van iedereen boven (zeg) “Nederlands” modaal. Ten derde het ontwikkelen van meer mogelijkheden van afscherming van regio’s met een hogere graad van zelfvoorziening, opdat mensen een autonomer, socialer en duurzamer bestaan kunnen opbouwen. En tenslotte sociale regelingen die mensen op financieel gebied bestaanszekerheid bieden opdat iedereen zich kan ontplooien.

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door Lou Keune.)