Privatiseren gevangenissen is niet goedkoper
Een bijdrage van Marcel Canoy en Ben Vollaard. Zij zijn verbonden aan de Universiteit van Tilburg. Canoy is tevens chief economist bij onderzoeksbureau Ecorys. Het stuk stond gisteren ook in NRC Handelsblad.
Het kabinet is de privatisering van het gevangeniswezen aan het voorbereiden. Dat is een opmerkelijk plan, dat tot nog toe weinig aandacht heeft gekregen. Hierover zijn afspraken gemaakt tijdens de coalitiebesprekingen. Nu wordt het beleidsvoornemen uitgewerkt op ambtelijk niveau. Afgelopen week was staatssecretaris Teeven (Veiligheid, VVD) in het Verenigd Koninkrijk, om meer te weten te komen over de Britse ervaringen met de privatisering van gevangenissen.
Origineel gevonden bij sargasso.
Het plan is opmerkelijk omdat dit kabinet op vrijwel alle andere terreinen geen blijk geeft van een voorkeur om overheidstaken te laten uitvoeren door private partijen. Blijkbaar bestaat daar op dit ene terrein wel behoefte aan. De reden moet worden gezocht in de wens tot bezuinigen. De privatisering wordt voorbereid „met het oog op versobering en kosteneffectiviteit”. Het kan allemaal goedkoper en soberder. Privatisering gaat daarbij helpen, is de gedachte.
Als besparing het hoofddoel is, is dat te bereiken op een veel eenvoudigere manier: door het gevangenisregime te versoberen. Daarvoor is geen privatisering nodig – wel een debat over hoe Nederland wil omgaan met gevangenen.
Een nog eenvoudigere manier om te bezuinigen, is het afstoten van overtollige celcapaciteit. Een aantal gevangenissen is inmiddels gesloten. Enkele nieuwbouw- en uitbreidingsplannen zijn geschrapt, maar nog steeds staan veel cellen leeg – al jaren. Vooral in de jeugdgevangenissen is de overcapaciteit groot.
Besparingen door privatisering zullen tegenvallen. Ervaringen in het buitenland laten zien dat kostenbesparingen door privatisering gering zijn, als ze al worden gerealiseerd. De bron van de besparing vormen de lagere lonen van gevangenispersoneel, dat na de privatisering in dienst komt van beveiligingsbedrijven. Besparingen zijn ook te behalen door gevangenissen goedkoper te laten inrichten, door private bedrijven. Dat zit er voor Nederland voorlopig niet in, vanwege gebrek aan nieuwbouw. Het verbouwen van bestaande gevangenissen is peperduur.
Tegenover deze geringe besparingen staan hoge kosten om de privatisering in goede banen te leiden. Privatisering is alleen eenvoudig als de privaat uit te voeren diensten goed definieerbaar zijn en het werk te monitoren is tegen lage kosten. Dan is alles prima in een contract te vangen, maar hoe ziet een goed contract met een beveiligingsbedrijf eruit? Dat is wel even wat anders dan het contract voor de schoonmaak van een kantoor.
Bij privatisering moet de overheid vastleggen hoe het beveiligingsbedrijf moet omgaan met gevangenen, wat te doen bij calamiteiten, welke incidenten moeten worden gemeld, hoe corruptie van personeel te voorkomen, enzovoort. Het bedrijf moet veel dingen vastleggen. Ambtenaren volgen dat allemaal en rapporteren erover. Daarin zit ontzettend veel tijd. Dat is allesbehalve gratis.
Als een contract met een beveiligingsbedrijf niet alle ongewenste mogelijkheden tot kostenbesparingen dichtspijkert, kan dat ernstige gevolgen hebben, niet alleen voor de gevangenen, maar ook voor het personeel. Het personeel zal in de praktijk weinig hebben in te brengen in de interpretatie van de contractuele eisen en wordt wel geconfronteerd met de gevolgen daarvan.
In een analyse van welke overheidstaken goed zijn te privatiseren, noemen de Amerikaanse economen Oliver Hart, Andrei Shleifer en Robert Vishny juist gevangenissen als een sector waarbij de contractuele problemen het grootst zijn en de winst het kleinst. Zij zijn bepaald geen linkse academici.
De eis van Europees aanbesteden maakt de uitdaging om contracten waterdicht te maken nog groter. Een Europese aanbesteding kan in de praktijk een rigide procedure zijn, waarbij de overheid genegen is tot het plaatsen van groot gewicht op de prijs en niet op de kwaliteit, uit angst voor rechtszaken van niet gekozen marktpartijen. Geïnteresseerde bedrijven komen waarschijnlijk uit Groot-Brittannië, bijvoorbeeld G4S, Kalyx en Serco. Zij zijn de Britse standaarden gewend, die anders zijn dan de Nederlandse. Gevangenen die zowel in Groot-Brittannië als in Nederland hebben vastgezeten, zeggen dat zij in Britse gevangenissen altijd op hun hoede moeten zijn. In Nederland bestaat veel minder geweld tussen gevangenen.
Als bezuinigingen het doel zijn, wordt de privatisering van gevangenissen een grote teleurstelling. Als het kabinet snel van dit plan afziet, kan de staatssecretaris van Veiligheid zich weer bezighouden met de taak waarvoor hij is aangenomen – het bestrijden van de criminaliteit.