Ga naar de inhoud

PODEMOS in de Spaanse en Europese politieke arena

Op 9 december was er in Brussel op initiatief van de vormingsorganisatie Fondation Leon Lesoil een interessante debatavond met een woordvoerster van de Spaanse nieuwe partijbeweging Podemos. Teresa Rodriguez (foto) werd bij de Europese verkiezingen van mei verkozen als één van de vijf  europarlementsleden van Podemos. De belangstelling was groot, het zaaltje in ‘De Pianofabriek’ werd letterlijk overrompeld, ook door een deel van de Spaanse immigratie in Brussel.

6 min leestijd

(Oorspronkelijk verschenen op de website van Ander Europa)

Een partij die pas in maart 2014 werd opgericht en meteen 5 verkozenen naar het Europees Parlement stuurt op basis van een links programma bij de verkiezingen van mei, en in sommige polls nu zelfs de twee gevestigde partijen PP en PSOE [1] voorbijsteekt: men zou geneigd zijn te vragen naar ‘de formule’. Die is er natuurlijk niet, en Podemos is ook helemaal niet ontstaan volgens een lang voorbereide ‘geniale’ strategie. Maar een aantal vaststellingen en ervaringen van de piepjonge beweging  kunnen misschien ook hier inspirerend werken.

In Spanje is het soberheidsbeleid ongetwijfeld veel botter dan wat we hier (tot nog toe) meemaakten. Teresa Rodriguez vertelde dat Spanjaarden zich zowat iedere vrijdagavond afvragen wat de kabinetsraad nu weer bekokstoofd zal hebben. Net zoals in Griekenland kwam de Trojka grotendeels het beleid bepalen, met de achtereenvolgende regeringen als gewillige uitvoerders. De ernst van de toestand blijkt ook uit de emigratiestroom van jongeren, de duizenden huisuitdrijvingen, enz. De verschijning ‘uit het niets’ van Podemos heeft dan ook een zekere gelijkenis met de pijlsnelle opgang van het Griekse Syriza: geen 5% in 2009, meer dan 26% in 2014.  Beide drukken de bijna vanzelfsprekende reactie uit tegen een sociale slachting.

Maar er zijn belangrijke verschillen. Syriza is het meer bekende samengaan van diverse groepen en partijtjes in een nieuwe politieke formatie, die probeert (en daar momenteel ook in slaagt) een brug te slaan naar de uitgebuite bevolkingslagen, een politieke uitdrukking te geven aan het sociaal verzet en dat verzet probeert aan te wakkeren. Bij Podemos ligt het omgekeerd, zou men kunnen zeggen: hier was het sociaal verzet op zoek naar een politieke formatie. Rodriguez: men moet drie jaar teruggaan in de tijd om het ontstaan van Podemos te begrijpen.  De indignadosbeweging liet in Spanje – en erbuiten – luidruchtig horen dat brede lagen van de bevolking helemaal gekant waren tegen de regering en haar beleid. Het activisme van  jongeren nam in Spanje opmerkelijke vormen aan, onder andere door zijn spontaneïteit, niet geleid vanuit een centrum.

Er was (en is nog steeds) in Spanje een tweede vorm van origineel sociaal verzet: de mareas [2]. Indignados en mareas maken het sociaal verzet in Spanje tot een haast uniek verschijnsel in Europa, gekenmerkt door een grote mate van onafhankelijkheid van instituties als vakbonden en partijen.  Zeer schematisch samengevat: Syriza is een politieke partij op zoek naar volkse lagen, Podemos is ontstaan uit volkse lagen die op zoek zijn naar een gepaste politieke uitdrukking. Voor Podemos was één van de bemiddelingen hierin de figuur van Pablo Iglesias, een politieke wetenschapper die regelmatig debatten presenteerde op Spaanse zenders. In de ogen van velen was hij hun spreekbuis tegenover de politici van het establishment. Men kan zich voorstellen welke troef dit betekende toen hij en medestanders uitpakten met de oprichting van een politieke partij.

Het is een nogal theoretische vraag of  het Podemos-scenario nu beter is dan het Syriza-scenario. Men kan niet zo maar kiezen hoe de politieke en sociale dubbeltjes rollen in een maatschappij. Zowel in Griekenland als in Spanje moeten we ook nog afwachten waar het allemaal toe leidt. En kijken hoe het elders gaat mag ook niet blind maken voor de troeven die men in eigen land heeft. Het was bijna grappig om tijdens het debat een Spanjaard die reeds enkele jaren in België woont te horen de lofbazuin steken over het vakbondsverzet dat momenteel in België hoge toppen scheert. Linkse militanten in dit land hebben vaak – en terecht – veel kritiek op de vakbondsleidingen, die al te vlug tot compromissen bereid zijn. Dit neemt niet weg dat  menige Nederlander, Fransman, Spanjaard of Griek zich vakbondsacties wenst zoals die zich in België afspelen.

Ook als partij blijft Podemos zich bewust van zijn ontstaan. Men is ervoor beducht de navelstreng met de volkse basis door te snijden. In de Podemosliteratuur is er veel sprake van de unidad popular, een begrip dat doet terugdenken aan het Chili van Allende. De partij heeft meer dan 200.000 leden, maar steunt ook op honderden círculos, spontaan ontstaan en  verspreid over het land (zie kaart). Daar kan iedereen, lid of niet, het woord nemen, zijn of haar wensen en bezorgdheden uitdrukken.

Ook op het vlak van het politiek programma wil Podemos zich niet vervreemden van ‘het volk’. Podemos stelt zichzelf soms voor als ‘noch links noch rechts’, en ziet als de grote opgave van het ogenblik het ter hulp komen van hele bevolkingsgroepen die diep in de miserie zitten. Teresa Rodriguez, die zelf wel een marxiste is, gewezen lid van Izquierda Unida en daarna van Izquierda Anticapitalista, noemt het programma onomwonden ‘sociaal-democratisch’, maar ziet daarin voorlopig geen echt probleem. De realisatie van reformistische eisen – sinds lang niet meer de doelstelling van sociaal-democratische partijen – veronderstelt immers een diepe breuk met het huidig beleid en het bipartisme, de politiek van de alternerende PP en PSOE. Die breuk is een kernidee bij Podemos. Men vindt het  momenteel belangrijker te ijveren voor een duurzame breuk tussen de bevolking en het politiek establishment, dan het eens te zijn over een verregaand socialistisch programma. Dit neemt niet weg dat er intense debatten zijn tussen een radikaal-linkse minderheid en een eerder reformistische meerderheid, zoals bleek op het congres (Asamblea Ciudadana) in oktober. Meningsverschillen zijn er onder andere over de organisatievorm (o.a. de positie van de círculos daarin), het gewicht van electorale doelstellingen, de nood aan politisering van de basis. Uit de uiteenzetting van Rodriguez, die tot de radikalere minderheid behoort, klonk evenwel geen enkele rancune. Het enthousiasme is het belangrijkste, aldus Rodriguez, die verwees naar een slagersvrouw in Cartagena. Eenmaal deze gehoord had van de bedreigingen uitgaande van het vrijhandelsverdrag TTIP, vertelt ze aan iedere klant die kip koopt dat het een chloorkip zal zijn als we niet slagen in het verzet tegen TTIP !


[1] De PP, Partido Popular, is de zeer conservatieve christen-democratische partij met kopstukken als Aznar (premier tot 2004) en de huidige premier Rajoy. De PSOE, Partido Socialista Obrero Español, is de sociaal-democratische partij, met namen als Felipe González (premier tot 1996) en Zapatero (premier tot 2011).

[2] Marea betekent golf. Er is de  marea verde (‘groene golf’), een vorm van verzet van onderuit tegen de besparingspolitiek in het onderwijs die hierin onderwijzend personeel, leerlingen en ouders betrekt. Er wordt veel aandacht besteed aan de democratische organisatie van de beweging, door het bijeenroepen van asembleas. Marea blanca (‘witte golf’) is gelijkaardig in de ziekenzorg. Er zijn ondertussen mareas in allerlei kleuren ontstaan, tegen de privatisering van het drinkwater, tegen de afbouw van de openbare bibliotheken, enz.