Pensioenen, leve de vierde eis!
De discussie, strijd en actie rond de pensioenen zijn begonnen met het idee om het stelsel te redden. Daartoe nam binnen de FNV een groep leden het initiatief deze kwestie fundamenteel aan te pakken: Red het Pensioenstelsel. Toen de activiteiten van dit comité aansloegen bij de sector Senioren, sloot de Werkgroep Pensioenactiviteiten (WPA) zich aan. Daarna ontstond het plan om van de toen opborrelende pensioenstrijd een campagne te maken binnen het door de FNV gelanceerde Offensief.
In deze campagne kwam de inhoudelijke discussie over het pensioen verder op gang. Ze mondde uit in drie concrete eisen als antwoord op de al langer bestaande plannen van het kabinet Rutte 3 om het pensioenstelsel af te breken. Uiteindelijk kwam er nog een vierde eis bij met de bedoeling de eerste drie te verbinden: we accepteren geen verslechteringen. Helaas zijn delen van de FNV-werkorganisatie en mensen van het sectorbestuur en het ledenparlement van mening dat het gebroken overleg over een nieuw akkoord een bedrijfsongeval is. Zij richten hun pijlen vooral op deze vierde eis die het zou bemoeilijken om opnieuw aan tafel te komen en een akkoord te bereiken.
Indexatie
De oorspronkelijke eerste eis richtte zich op de indexatie van de pensioenen. De regering wil ‘prudent’, dat is voorzichtig, omgaan met het vermogen van de pensioenfondsen om de pensioenen voor latere generaties veilig te stellen. Daarvoor heeft ze De Nederlandsche Bank (DNB) als toezichthouder aangesteld die over twee instrumenten beschikt.
Als eerste, de dekkingsgraad. Dat wil zeggen dat de uitgaven, uitkeringen en inkomsten van de pensioenfondsen via de premies met elkaar in balans moeten zijn en er zelfs extra buffers nodig zijn voor onvoorziene tegenvallers. Als tweede, de zogenaamde rekenrente. Dit is de rente die gehanteerd wordt voor de belegde vermogens van de fondsen en waarvoor ze een rente incasseren. De hoogte wordt vastgesteld door de toezichthouder DNB en is bepaald op 1,5 procent. Dit is niet de werkelijk gerealiseerde rente die aanzienlijk hoger is. Soms zelfs 6 procent, de reden waarom de vermogens van de fondsen astronomisch stijgen. Zo hoog dat indexeren van de pensioenen voor langere tijd meer dan verantwoord is.
Bevriezing
De tweede eis is het resultaat van de deelname aan de strijd door de gehele sector senioren en in haar kielzog de gehele vakbond met alle overige sectoren. Te weten: de bevriezing van de stijging van de AOW leeftijd op 66 jaar. Het voornemen van Rutte 3 is die leeftijd één op één te laten stijgen met de toenemende levensverwachting. Een schema is in al uitvoering, waardoor de AOW leeftijd stijgt. Daarbij worden berekeningen gemaakt die ervan uitgaan dat over een aantal jaren veel minder werkende premiebetalers zijn ten opzichte van de mensen die dan recht hebben op een AOW uitkering.
Door de AOW leeftijd te verhogen, zou die verhouding niet zo scheef gaan lopen en zou de AOW betaalbaar blijven. (Flauwekul, zie daarvoor extra 370-4 van 9 december 2018). Deze tweede eis van bevriezen, bevat dus evenals de eerste over indexatie geen enkel risico voor het bestaande pensioenstelsel.
Voor iedereen
De derde eis luidt: een goed pensioen voor iedereen. Dat betekent dat flexwerkers die geen pensioen op collectieve basis kunnen opbouwen, verplicht zijn deel te nemen aan een collectief pensioenstelsel. Dit treft dus de schijnzelfstandigen (gedwongen om als zelfstandige te werken, maar eigenlijk loonarbeiders) en de pay rollers (werken voor een bedrijf zonder contract). Maar ook de zzp’ers. De werkgevers die voor deze zogenaamde zelfstandigen geen pensioenpremie afdragen, zijn hier mordicus tegen en verkiezen zeer goedkope arbeidskrachten die concurreren met ‘de vasten’.
Over de drie eisen is in de polder onderhandeld tussen overheid, zelf ook een werkgever, werkgevers en vakbonden. Al snel tekende zich een mogelijke koehandel af. Hier wat inleveren om daar wat te vangen. Dat bleek duidelijk uit het door de vakbeweging voorgelegde eindbod. Inleveren op de verhoging van de AOW leeftijd, zou de mogelijkheid voor indexatie kunnen verhogen. Daarbij werd de redenering van het kabinet als waar aangenomen dat de pensioenen en de AOW op termijn niet betaalbaar zouden blijven. Kortom, zo zou gefaseerd het pensioenstelsel toch de nek omgedraaid kunnen worden.
Geen verslechteringen
Een antwoord op dit kwartetten, is de vierde eis: we accepteren geen verslechteringen. Wellicht niet de meest offensieve eis en ook wel heel algemeen geformuleerd. De strekking is echter volstrekt helder: zo worden de eisen aan elkaar verbonden en daarmee worden alle vakbondsleden in een gezamenlijke strijd gebracht. De havenarbeiders hebben meer belang bij eerder stoppen met werken, net als bouwvakkers, zorgmedewerkers en schoonmaaksters bijvoorbeeld. Terwijl de senioren die al met pensioen zijn, een einde willen maken aan de inkomensachterstand als gevolg van het feit dat de pensioenen al ruim tien jaar niet meegaan met de prijsstijgingen. Indexatie dus.
Door deze vierde eis centraal te stellen en geen misverstand te laten bestaan over waar de grenzen liggen, wordt voorkomen dat Rutte 3 de vakbeweging uiteendrijft en alsnog de omvorming van het pensioenstelsel weet door te drukken.
Akkoord, de eis van geen verslechteringen is algemeen en defensief. Bovendien is er een terugkerende kwestie of de eerdere verhoging van de AOW leeftijd niet snel teruggedraaid moet worden naar 65. Maar zo zijn er meer offensieve eisen te formuleren. Eisen die zeker niet aan bod komen, wanneer Rutte erin slaagt de broze vakbondsmacht die na de overlegbreuk ontstaan is, te kraken. Een reden temeer om het niet accepteren van verslechteringen voorop te zetten, ook al omdat deze eis alles bevat om het pensioenstelsel te redden, het laatste restant van de bijna afgebroken verzorgingsstaat. Dus: Red het pensioenstelsel!