Pensioenen – FNV-leiding zwemt in eigen fuik!
Op een zelfgenoegzame manier is de leiding van de vakbeweging in haar eigen fuik gezwommen. Ondanks vele signalen van kaderleden die voor een goed pensioen vochten. Ondanks vele geluiden van onzekerheid in de samenleving. Ondanks aanhoudende kritiek van deskundigen buiten de vakbeweging. De FNV-leiding luisterde er niet naar. Een aanzienlijk deel van het Ledenparlement heeft terecht hard op de rem gestaan. De tijd voor echte discussies over ‘hoe verder’ is aangebroken.
(Door Sjarrel Massop, oorspronkelijk verschenen bij solidariteit)
Veelvuldig zijn de onderhandelaars gewaarschuwd voor de zelfgenoegzame en eigengereide manier waarop zij zich opstelden Nu alsnog een keer proberen om op 4 juli de schade te repareren, zal de FNV lelijk opbreken. Vanaf januari 2018 tot juni 2019, toen het pensioenakkoord gesloten werd, is er in de campagne van het Offensief zij aan zij gestreden voor een goed pensioenstelsel. Daarna hebben de onderhandelaars zich opgesloten in achterkamertjes om er na een jaar weer uit te komen. De uitwerking van het pensioenakkoord was ‘een product’ dat voor weinigen te volgen was. Maar niet alleen vanwege de ingewikkeldheid van de stelselwijziging haakten mensen af, een gevoel van ongrijpbaar onrecht speelde steeds meer mee.
Het pensioen als een gok
De eenheid binnen de vakbeweging was opgebouwd rond vier duidelijke eisen. Weliswaar waren ze een compromis, maar nog steeds vormden ze de uitdrukking van het belang dat velen hechten aan een goede pensioenvoorziening als aanvulling op de AOW. Gebaseerd op solidariteit, collectiviteit en verplichte deelname voor alle werkenden.
Die eisen waren: bevriezing AOW-leeftijd op 66 jaar, indexatie voor elke generatie en toegankelijkheid van het systeem voor flexibele werkers en zzp’ers. En dat omhuld door de algemene slogan: we accepteren geen verslechteringen, hetgeen betekende dat in de uitwerking van het akkoord de eisen niet tegen elkaar uitgeruild konden worden.
In het principe akkoord van juni 2019 stonden al diverse compromissen. Er was veel verzet tegen, maar het bood vanwege de losse eindjes nog voldoende mogelijkheden tot herstel. Terecht heeft toen het Landelijk Comité Red het Pensioenstelsel de stelling betrokken dat de oorspronkelijke eisen toetssteen bleven voor het eindoordeel over de nadere uitwerking. Regelmatig was van vakbondsleden te horen dat het pensioenakkoord feitelijk een AOW akkoord was. Een signaal dat er iets moest gebeuren aan de inkomenspositie van de huidige gepensioneerden en al die anderen die rekenden op een fatsoenlijk pensioen – in solidariteit en collectiviteit. Wat echter een grote vraag bleek te zijn, was waarom het pensioen niet geïndexeerd kon worden, terwijl de fondsen beschikten over een astronomisch vermogen van meer dan 1.600 miljard euro.
Uiteindelijk bleek het de overheid en ondernemers om iets heel anders te gaan, namelijk een ingrijpende herziening van het stelsel door de gegarandeerde uitkering te vervangen en het nieuwe pensioen te baseren op een individuele premiebetaling. Een gok dus als in een casino. Een duistere toekomst die verlicht zou moeten worden door te dreigen met kortingen en blijvend te stoppen met de compensatie van de al jaren durende prijsstijgingen. Het pensioen zou zo een kwestie van pech en geluk worden die voor de verschillende generaties verschillend zou uitpakken.
De polder staat droog
De onderhandelaars waren inmiddels al opgenomen in de ideeën van een stelselwijziging. Ze realiseerden zich kennelijk niet dat de ‘herziening’ strijdig was met de reële belangen van de (aanstaande) gepensioneerden. Ook door de opduikende kritiek kwamen zij als volgt in de verdediging.
1) Het in juni 2019 gesloten principeakkoord maakte een aanpassing van de oorspronkelijke eisen noodzakelijk. Deze nieuwe doelstelling diende getoetst te worden aan de afgesproken uitwerking van het akkoord. En dat bracht onvermijdelijk een nieuw stelsel in beeld. 2) Om dat allemaal zonder pottenkijkers voor elkaar te krijgen, sloten de onderhandelaars zich met de overheid en werkgevers achter strikt gesloten deuren op. Een jaar lang. Heel voorzichtig lekte er soms iets uit naar ‘klankbordgroepen’, maar ook daar bleven de monden gesloten. 3) In deze nieuwe heiligheid paste het de tegengeluiden van kritische vakbondsleden in de kiem te smoren en de betrokkenen tegen te werken en zelfs te diskwalificeren. Wat de onderhandelaars daarmee angstvallig trachten te vermijden, had een klassiek gevolg: ze organiseerden hun eigen oppositie.
Dan ontstaat voor de vakbondsleiding een heel vervelende situatie: ‘het polderen’ is voorbij, werkt niet meer. Niet zoals de media ons willen doen geloven, dat oude ‘gestaalde kaders’ teruggrijpen op de even oude klassenstrijd. Maar door het terechte gevoel dat veertig jaar poldercompromissen weinig gebracht heeft en dat die leiding door haar gedrag het contact met de vakbondsleden danig aan het verliezen is.
Hoe verder?
Een groot deel van het FNV Ledenparlement heeft vrijdag jongstleden een eerste moedige stap gezet door dit poldergedoe een halt toe te roepen en is dus niet gezwicht voor de grote druk, ook niet door de chantage van Koolmees die met kortingen ging dreigen. Het is tenslotte de taak waarvoor het Ledenparlement in het leven is geroepen: op een verantwoorde manier het bestuur en de onderhandelaars controleren.
Het is toch een gotspe te veronderstellen dat waarover een jaar onderhandeld is achter gesloten deuren, samen met techneuten en ambtenaren, binnen een week zonder onderlinge discussie een democratisch besluit genomen kan worden. En waarom eigenlijk? In een paar klappen ligt een herziening op straat van een pensioenstelsel dat geprezen wordt als één van de beste ter wereld. Democratie, en vakbondsdemocratie in het bijzonder, vereist volledige informatie en uitgebreide discussie. Daar is tijd voor nodig. Zo’n drastische ingreep kan er niet in een paar dagen doorheen gejast worden. Een goed pensioen is nog steeds een kwestie van fatsoen.
De grote druk op het Ledenparlement gaat door en moet er beslist van af. De overtuigingskracht dat het pensioenstelsel van Nederland niet meer zou kunnen functioneren met weldoordacht genoemde aanpassingen is uitermate zwak. Dreigen met ongeloofwaardige gevolgen is niets anders dan botte chantage en maakt deel uit van een politiek steekspel dat niet past in een democratie. Bovendien, er is helemaal geen noodzaak tot pensioenkorting of premieverhoging.
De opdracht aan het Ledenparlement is democratisch te beoordelen of de belangen van de leden op een correcte manier behartigd worden. Voor het aanvullende pensioen bestaan die belangen uit drie principes: solidariteit, collectiviteit en verplichte deelname. Principes die geconcretiseerd worden in de vier oorspronkelijke eisen die hier nog een keer herhaald worden: bevriezing van de AOW leeftijd, indexatie voor elke generatie en toegang tot het stelsel voor geflexibiliseerden en zzp’ers. En natuurlijk, we accepteren geen verslechteringen.
Dat is de procedure en nu terug naar de inhoud!