Pensioencomités in debat met vicevoorzitter FNV Elzinga
Een goed pensioen blijft een kwestie van fatsoen. Het lijkt stil op het front van de pensioendiscussie, maar schijn bedriegt. De onderhandelingen over de uitwerking van het pensioenakkoord verlopen achter de schermen, buiten het zicht van de media en de leden. De kortingen zijn door wat activiteiten, zoals een brief aan Koolmees en informatiebijeenkomsten afgelopen december, van de baan. Toch is er veel onrust. Mensen krijgen hun AOW en pensioen en merken dat er geen inkomensverbetering is. Dat leidt onvermijdelijk tot wrevel.
(Door Sjarrel Massop, oorspronkelijk verschenen op solidariteit.nl Foto actie Red ons Pensioen-stelsel)
De kerngroep van de Werkgroep Pensioen Activiteiten (WPA) van de sector senioren en het Landelijk Comité Red het Pensioenstelsel (LCR) zijn bij elkaar geweest om over de stand van zaken te spreken en na te denken over het vervolg. De resulterende overwegingen zijn besproken met Tuur Elzinga, de verantwoordelijke voor de pensioenactiviteiten in het Dagelijks Bestuur van de FNV en onderhandelaar bij het gesloten akkoord. Dat gesprek vond plaats tijdens de sectorraad voor de senioren op 30 januari 2020.
Nieuwe initiatieven
De WPA/LCR heeft campagne gevoerd met vier eisen. Bevriezing AOW leeftijd op 66 jaar, indexatie voor elke generatie, iedereen toegang tot het pensioenstelsel ook flexwerkers, en geen enkele verslechtering. Het gesloten pensioenakkoord komt niet tegemoet aan deze eisen. De voltallige WPA/LCR heeft na het sluiten van het akkoord een verklaring opgesteld. Daarin stond dat we vasthouden aan de eisen, en de uitwerking van het pensioenakkoord daaraan zullen beoordelen. Met het gesloten akkoord en de instemming door de leden lijkt het of er een einde gekomen is aan de discussie. Dat is onterecht.
Op aandringen van de sector senioren heeft de WPA/LCR besloten de activiteiten voort te zetten. Dat valt niet goed binnen de bond. Er is tegenwerking ontstaan van zowel het campagneteam van de bond onder leiding van de werkorganisatie als de Commissie Pensioenen van het Ledenparlement. Dat heeft geleid tot gedoe over de faciliteiten van de WPA/LCR. Dit is geëscaleerd. Er is nog steeds geen nieuwe campagneleid(st)er die kan overleggen met de WPA/LCR.
De WPA/LCR onderneemt een drietal activiteiten: 1) een discussiestuk voor de sectorraad van de senioren, 2) een tekst over hoe verder met de pensioendiscussie en 3) een overzicht van wat we de komende maanden doen: in februari 2020 een nieuwe gezamenlijke WPA/LCR vergadering en in maart 2020 een grote kaderbijeenkomst, samen met het campagneteam, en een inhoudelijke debat over ‘hoe verder met de pensioenstrijd’. Op 27 februari is Tuur Elzinga uitgenodigd op de sectorraad om de voortgang toe te lichten.
Rekenrente
Persoonlijk wijs ik de huidige situatie nadrukkelijk af dat binnen de FNV niet meer over de pensioenen gediscussieerd mag worden. Sterker, het is strikt noodzakelijk het debat voort te zetten. Het pensioenakkoord waarvoor de bond heeft getekend, zal uitgevoerd worden. Zo het al een akkoord is en dat vormt nu juist alle aanleiding voor een discussie. Bijvoorbeeld over het financiële toetsingskader (FTK), een instrument dat de overheid in 2006 heeft ingesteld voor het op orde houden van het pensioenvermogen voor de toekomstige generaties. Dat bestaat uit twee onderdelen.
Ten eerste, de dekkingsgraad – dat is de verhouding tussen de inkomsten van de fondsen (premies en rendementen op vermogen) en de verplichtingen (uit te keren pensioenen nu en in de toekomst). Ten tweede, de ondertussen beruchte rekenrente. Dit is een door de overheid vast te stellen norm voor de te behalen rendementen op het vermogen. Deze rente is laag en zal laag blijven, waardoor de rendementen tegenvallen. Maar het is een opgelegde norm die niet overeenkomt met de werkelijke rente en rendementen en dat is de reden waarom het vermogen blijft groeien en toch de dekkingsgraden laag zijn. Met als gevolg: dreigende kortingen en zeker geen indexering van de pensioenen.
In de gevoerde discussies bestond eenstemmigheid over de noodzaak dat er iets moet veranderen aan het financiële toetsingskader, maar dat zal een harde dobber zijn, gezien de standpunten van de regering en de coalitiepartners. Koolmees wil er niet aan en ook de PvdA en GroenLinks zijn er geen voorstander van.
Verplichtingen
De meesten van ons zijn voorstander van de verhoging van de rekenrente. Tuur Elzinga heeft zijn bedenkingen die ik overigens deel. Een monetair beleid biedt geen oplossing voor het kapitalistisch systeem in verval. Het kan wel tijdelijk, maar op de middellange termijn wordt het probleem vergroot. En met het pensioenvermogen als zodanig heeft het weinig te maken. Dat vermogen is groot en stabiel en biedt het stelsel de mogelijkheid solide te blijven. Daar ligt echter een stevig discussiepunt.
Dat gaat over de verplichtingen die er voor de pensioenfondsen op de langere termijn zijn. Maar daar wordt, volgens mij, een onbegrijpelijke redenering opgezet, namelijk alsof die verplichtingen enorm zullen stijgen. Met als argumenten: vergrijzing, ontgroening en een gewijzigde bevolkingsopbouw. Er is geen logisch verband tussen toekomstige verplichtingen en rente. Door dat wel te doen, wordt een verkeerd beeld geschetst. Koolmees heeft de uitspraak gedaan dat de toekomstige verplichtingen wel 1.550 miljard euro zijn. Onzin, want als je maar lang genoeg wacht, dan zijn die verplichtingen wel 3,000 miljard. Nu zijn de jaarlijkse verplichtingen zo’n 30 miljard. Stel dat de verplichtingen gemiddeld 50 miljard worden, dan kunnen de gezamenlijke pensioenfondsen met een vermogen van dik 1.500 miljard dertig jaar vooruit en bij zestig jaar is 3.000 miljard nodig. En dat is zonder de premie opbrengsten en gerealiseerde rendementen mee te rekenen. De vraag of de verplichtingen erg veel groter worden is begrijpelijk, maar aangetoond is dat hiervan geen sprake is. Dan kan ook nog gedacht worden of de premies en rendementen wel voldoende zullen zijn, maar daarover is al vastgesteld dat ze elk jaar bijna het dubbele zijn van de jaarlijkse verplichtingen. Dus ook daar ligt geen probleem.
Het werkelijke probleem is een fatsoenlijk beheer van het totale pensioenvermogen en dat zou ook werkelijk een kwestie van fatsoen moeten zijn. Dat vermogen is door de omzetting in kapitaal, dus wat te doen met het beschikbare vermogen, in staat om te groeien. Daar hangt een groot sociaal en maatschappelijk prijskaartje aan, waarvan de rekening dus nadrukkelijk bij de mensen terechtkomt. Er moet dus iets bedacht worden om het vermogen zo te gebruiken dat er sociale doelen mee gerealiseerd worden en er toch een rendement gemaakt kan worden waarmee het vermogen in stand kan worden gehouden.
Arbeidsmarkt
Het andere grote discussiepunt ligt bij de premies. Mensen moeten tegenwoordig al een dag per week werken voor hun oudedagsvoorziening. Het overgrote deel daarvan is echter voor de AOW. Voor de pensioenen is dat ongeveer 4 procent per maand. Het vreemde daarvan is dat de vakbeweging dat via de cao wil regelen, terwijl in de huidige neoliberale fase van het kapitalisme arbeidscontracten enorm aan betekenis verliezen. Het lijkt op verwisseling van de bougies onder de motorkap van een Tesla. Dat werkt niet.
De arbeidsmarkt is echter wel een probleem. Al eerder, en ook bij deze ronde 400 – extra 1, is bij Solidariteit gewezen op de aanstormende ‘nieuwe sociale kwestie’ die zich over de gehele wereld uitstrekt. Kenmerken: informalisering en precarisering van de arbeid en een toenemende onzekerheid, ook van de oudedagsvoorziening en dus de pensioenen. Dat kan niet traditioneel opgelost worden, er is zelfs haast bij om dit fundamenteel aan te pakken, omdat een economische crisis al aan de deur klopt en zeer ernstige gevolgen heeft voor de 35 procent, zie grafiek, van de arbeidsmarkt die op dit moment al geflexibiliseerd is. Ook Elzinga erkent dit probleem, maar in de discussie over de uitwerking van het pensioenakkoord is hij stil. Jammer, want zo dreigt een nieuw pensioencontract waar de losse eindjes ‘uitonderhandeld’ zijn, zonder dat de onderliggende problemen aan te pakken.