Ga naar de inhoud

Over Karel de Gucht, de EU handelspolitiek en bedrijfslobby’s

Het heeft wat voeten in de aarde gehad maar binnen enkele dagen kan de nieuwe Commissie van Barroso dan toch aan de slag. Nadat de laatste kandidaat Commissaris deze week met vrucht geslaagd lijkt te zijn in haar examen en Neelie Kroes op de valreep ook Dexia tot een slankheidskuur heeft gedwongen.
Karel De Gucht, de Belgische Commissaris heeft zijn examen enkele weken geleden afgelegd. Volgens onze pers was hij geslaagd met de grootste onderscheiding.

4 min leestijd
Placeholder image

 

(De vertaling verscheen oorspronkelijk op de website van Attac Vlaanderen)
Eén klein aspect van die ondervraging willen we toch nog even belichten. Tijdens zijn examen op 12 januari ondervroeg Caroline Lucas (lid van het Europese Parlement en van de Greens in het Verenigd Koninkrijk) Karel de Gucht hem over de kwestie van beïnvloeding van de handelspolitiek van de EU door bedrijven.
Lucas was verheugd met het geschreven antwoord van De Gucht op vragen in het Parlement, waarin hij met klem belooft zich onafhankelijk op te stellen en “belangen van derden tegen te gaan als die te veel invloed hebben”. Zij was echter bevreesd dat hij de weg zou bewandelen van zijn voorgangers. Het was de vroegere handelscommissaris Mandelson die voor de EU de Globale Europese Handelsstrategie ontwikkelde in nauwe samenwerking met groepen van bedrijfslobbyisten zoals ‘Business Europe’. Lucas wilde dus vernemen hoe De Gucht bij het herbekijken van de strategie weerstand zou bieden tegen de overmatige invloed van particuliere belangengroepen.

De vraag leek De Gucht verrast te hebben. Hij begon zijn antwoord met de volgende duistere uitweidingen: “Ik denk dat dit voor alles een kwestie van persoonlijke integriteit is. Ik bedoel dat ik geen probleem heb met volstrekte doorzichtigheid over wie elkaar ontmoeten op het niveau van de diensten. Er is een register van drukkingsgroepen; ik bedoel dat het een feit is dat er heel wat lobbyisten zijn. Het is omdat ge belangrijk zijt dat er heel wat lobbyisten zijn”. Daarna verbeterde hij zijn optreden en verzekerde hij Lucas dat hij “alle belanghebbenden op gelijke basis” zou ontvangen “om geïnformeerd te worden over wat er in de onderhandelingen werkelijk op het spel staat”.

Het is interessant te vermelden dat De Gucht niet op die manier handelde tijdens zijn Belgisch ministerschap voor buitenlandse zaken en handel. Toen vestigde hij een permanente ’Raad voor Handel’ met 40 ondernemers en CEO’s van multinationals die in België actief zijn, om “gestructureerd advies te vergaren”.
Leden daarvan waren o.m. Michel Tilmant (hoofddirecteur van de ING bank), Dirk Beeuwsaert (hoofddirecteur van GDF SUEZ Energy International), Jean Stéphenne van Glaxo Smith Kline (consumptie in gezondheidszorg) en de hoofddirecteur Paul Bulcke van Nestlé. Volgens Lucas had De Gucht geen vergelijkbare ’raad voor groeperingen van het algemene belang’ gevormd. Vandaar haar vraag of hij “een meer evenwichtig model van advies inwinnen” zou gebruiken “in het op punt stellen van de handelspolitiek?”

Het antwoord was weerom eerder ontwijkend: “Ik vermeldde eerder tijdens het debat dat de rollen van een lidstaat en van de EU en de Commissaris nogal verschillen. Het werk in lidstaten heeft vooral te doen met handelspromotie en ik vestigde die ’Raad voor Handel’ om met bedrijven te bespreken hoe wij beter hun producten in de ontiwkkelingslanden zouden kunnen promoten. Maar dan haastte De Gucht zich er bij te zeggen dat hij “ook twee keer per jaar overleg pleegde met de civiele gemeenschap rond de algemene thema’s van buitenlandse politiek” en dat hij “altijd de deur openhield indien zij hem wilden ontmoeten”. Dit zou ook zijn aanpak zijn als Europese handelscommissaris.
Consultaties met de civiele gemeenschap rond algemene thema’s, twee maal per jaar? Deuren die steeds open staan? Dat klinkt bekend.

DG Trade (Het Europees Commissariaat voor Handel) organiseert al regelmatig bijeenkomsten met de civiele gemeenschap rond de handelspolitiek van de EU in de context van de ‘Dialoog met de Civiele Gemeenschap’.

Dit initiatief werd echter door groeperingen voor het algemene belang bekritiseerd als weinig meer dan een oefening in Public Relations, terwijl de Big Business heel wat talrijker kanalen ter beschikking heeft om de handelspolitiek van de EU te beïnvloeden: frequente en exclusieve vergaderingen met topambtenaren waarbij gevoelige informatie wordt gedeeld; afgevaardigden die plaats nemen in de teams van de Commissie voor Toegang tot de Markt en die gelijk welke regelgeving die de Europese export naar meer dan 30 landen in de weg staat, onder handen nemen.

DG Trade (Europees Commissariaat voor Handel) geeft zichzelf ook een pluim voor de ’opendeurpolitiek ten opzichte van de civiele gemeenschap’. Wanneer een bijeenkomst met een vakbond of een NGO niet wordt afgewezen volstaat echter niet om “het risico te vermijden dat politieke verantwoordelijken slecht naar één kant van de argumentatie luisteren”. Het vermijden van dit risico behoort een norm te zijn voor het overleg in de Commissie. Laten we hopen dat we niet hoeven te wachten op een volgende Commissie tot iemand die taak ernstig opneemt.

——————
Het oorspronkelijke artiel vind je hier: De Gucht on shaky ground on corporate lobbying
De vertaling is van jan De Coninck die we dan ook hartelijk bedanken.