Oriëntaties binnen links Europa na de Griekse nederlaag
Hoe kijken linkse politieke krachten, sociale bewegingen en vakbonden naar de toekomst van Europa na de Griekse nederlaag ? Hoe kunnen ze bijdragen tot de opbouw van een Europees verzetsfront? Herman Michiel bracht een en ander in kaart
(Door Herman Michiel, Ander Europa)
“Dat er een akkoord getekend is, is te danken aan de moed van de Griekse premier. Voor de eerste maal heeft een regeringshoofd het aangedurfd zich te verzetten tegen de heersende machten die denken dat hen in Europa alles gepermitteerd is. Het is om die reden dat de steun vanuit het volk sinds januari steeds aan het groeien is. Het verheugt me dat Frankrijk een positieve rol speelde aan hun zijde.”
Pierre Laurent, nationaal secretaris van de Franse Communistische Partij,voorzitter van Partij van Europees Links L’Humanité, 13 juli 2015
“De prijs voor de dwaaste verklaring gaat ongetwijfeld naar Pierre Laurent. Of nee, niet dwaas, maar orwelliaans, en dat is niet minder schandelijk. Pierre Laurent is niets anders dan het schoothondje van François Hollande, opgetogen zoals de beurzen en al degenen die jubelen dat die klere-Grieken eindelijk getemd zijn.”
Stathis Kouvelakis, docent politieke filosofie King’s College London, was lid van het centraal comité van Syriza
Twee reacties van linkse woordvoerders naar aanleiding van het akkoord met de Troika dat de Griekse regering op 13 juli 2015 goedkeurde. Men moet op zijn minst vaststellen dat er binnen de Europese linkerzijde grote meningsverschillen bestaan. Die gaan over de inschatting van het akkoord Griekenland-Troika van 13 juli, maar ook over de houding tegenover de euro, de hervormbaarheid van de Europese instellingen, het niveau waarop strijd gevoerd dient te worden, enzovoort. Wat de euro betreft hebben we in deel 4 van Een punt achter de eenheidsmunt? reeds de belangrijkste argumenten pro en contra een uitstap voorgesteld, maar vanuit een theoretisch standpunt, aan de hand van auteurs en hun analyses. In de huidige bijdrage willen we het vooral hebben over linkse politieke partijen en sociale bewegingen en hun opstelling in de Europese context. Dan spelen ook andere overwegingen mee dan puur theoretische: achterban, tradities, verkiezingsoverwegingen, economische positie in Europa, enzovoort. Vooral het feit dat de meeste politieke en sociale organisaties in Europa nationaal verankerd zijn zorgt onvermijdelijk voor een spanningsveld tussen de nationale en de Europese horizon.
Een beetje wegwijs in de opstelling van diverse linkse krachten zal ook nuttig zijn om zich een beter idee te vormen van de verschillende recente initiatieven voor verandering in Europa: het “Plan B” dat een conferentie organiseerde op 23-24 januari in Parijs, “DiEM25” gelanceerd op 9 februari in Berlijn, en “Austerexit”, ook bekend als “Plan B van Madrid” dat van 19 tot 21 februari in genoemde stad confereerde. Ook de rol die partijen als Podemos, Izquierda Unida, Bloco de Esquerda of Sinn Féin
spelen in de nationale politiek in Spanje, Portugal en Ierland kan niet los gezien worden van de Europese context.
Mogelijke krachten voor een links Europees verzetsfront
We onderscheiden drie soorten krachten die kunnen bijdragen aan de uitbouw van een Europees verzetsfront:
- de partijen van de radicaal-linkse fractie in het Europees Parlement (GUE/NGL) en de daaraan gekoppelde Europese politieke partij Europees Links (EL);
- de bestaande, vrij informele Europese netwerken die bv. de protesten tegen de vrijhandelsverdragen of de Europese Centrale Bank organiseren en reeds lang aansturen op een Europees verzetsfront;
- sociale organisaties zoals vakbonden, vakbondskoepels, armoedeorganisaties, vredesbewegingen, enzovoort.
Voordat we het over hun standpunten hebben geven we eerst een korte toelichting bij deze drie categorieën.
GUE/NGL en de Partij van Europees Links
Zoals christendemocraten, sociaaldemocraten, liberalen, Groenen…, vormen ook de radicaal-linkse partijen een fractie in het Europees Parlement, namelijk . GUE/NGL (European United Left/Nordic Green Left). Deze omvat 19 partijen uit 14 lidstaten; voorzitter is Gabi Zimmer (Die Linke) . Dergelijke fracties zijn eerder technisch dan politiek, een partij die niet aangesloten is bij een fractie krijgt minder subsidie en wordt minder betrokken bij de organisatie van het parlementair werk. Een meer politieke uitdrukking van de Europese politieke stromingen vindt men in de Europese politieke partijen: de (vooral) christendemocratische EVP, de sociaaldemocratische PES enz.; zo is er ook de partij ‘European Left’ of ‘Europees Links’ (EL), de partij van Europees radicaal links. De huidige voorzitter is Pierre Laurent, nationaal secretaris van de Parti Communiste Français. Niet alle partijen van GUE/NGL zijn aangesloten bij EL (de Nederlandse SP en de Griekse KKE zijn daar voorbeelden van) maar er behoren anderzijds partijen toe van buiten de EU (Turkije, Zwitserland, …). Een partij die (nog) geen Europese verkozenen heeft kan door EL als ‘geassocieerd’ worden erkend. Dat is sinds januari 2016 bijvoorbeeld het geval met de Belgische PVDA/PTB.
Bij de Europese verkiezingen van 2014 won GUE/NGL 52 van de 751 zetels (komende van 35 in 2009) en werd daarmee de vijfde grootste fractie. De sociaaldemocraten (S&D) haalden 191 zetels, de Groenen 50. Cijfermatig is de links-radicale fractie in het Europees Parlement dus niet verwaarloosbaar. Een ruwe berekening leert dat zo ’n 10 à 11 miljoen Europeanen bij de laatste Europese verkiezingen voor partijen van deze fractie gestemd hebben (*1)
Een ploeg van 52 Europarlementariërs betekent in principe ook een aanzienlijk politiek-administratief apparaat. Elk van hen kan verschillende medewerkers in dienst nemen (tot een maximale totale loonkost van 23 392€/maand), beschikt over een budget (4320 €/maand) en vergoeding van de reiskosten. Ook ondersteunende diensten zoals bibliotheek, research, vertaalfaciliteiten zijn een aanzienlijke troef.
Bestaande Europese netwerken
Minder gepamperd zijn de militanten van de informele netwerken die tot nog toe, zo goed en zo kwaad als het ging, initiatieven namen en een en ander in Europa probeerden te coördineren. Zo zijn er de diverse krachten in het anti-TTIP front; we kunnen er de linkse netwerken aan toevoegen (ook vaak betrokken bij het TTIP-verzet) gevormd door ATTAC, indignados, Blockupy, Alter Summit, linkse studie-en actiegroepen zoals CADTM, het Transnational Institute (TNI), Corporate Europe Observatory (CEO) en vele andere. Numeriek maakt dit weinig indruk op Europees vlak, maar het zijn wel de kringen waar – véél meer dan in de massaorganisaties en partijen – strategisch nagedacht wordt over de Europese Unie.
Nog moeilijker in kaart te brengen, maar ook belangrijk, zijn de facto netwerken van politieke militanten van diverse strekkingen. Men vindt sterk gepolitiseerde Grieken en Spanjaarden in veel Europese steden; de diaspora van jongeren sinds het uitbreken van de financiële crisis heeft dit nog bevorderd. Ze onderhouden contacten met elkaar en met het thuisland, en velen vinden aansluiting bij ‘autochtone’ linkse krachten.
Vakbonden, sociale bewegingen,…
Objectief gezien zijn de vakbonden de ‘natuurlijke’ krachten waarop een antiliberaal Europees verzetsfront op zou moeten rekenen. Ze zijn in de meeste gevallen niet uitgesproken ‘links’, en evenmin ‘eurokritisch’, maar objectief staan ze tegenover het neoliberale Europa. De Brusselse bureaucratie stuurt aan op een verzwakking van de vakbonden, in het kader van de ‘flexibilisering van de arbeidsmarkt’, waarbij collectieve loononderhandelingen als obstakels worden beschouwd.
De ‘bataljons’ die vakbonden in principe aan een Europees verzetsfront kunnen leveren zijn zonder meer enorm. Het Europees Vakverbond (EVV, ETUC in het Engels, CES in het Frans) telt 60 miljoen leden Tegen allerlei EU-wetgeving is door vakbonden al zeer heftig geprotesteerd in het verleden (Bolkestein, havenrichtlijn, gedetacheerde werknemers, …). Toch moet men niet verwachten dat vakbonden een eersterangsrol zullen spelen in het op gang trekken van een Europees verzetsfront. Daarvoor zijn er een aantal redenen, sommige ervan tegenstrijdig. Enerzijds verklaren vakbonden zich statutair meestal ‘politiek volstrekt onafhankelijk’; duidelijke stellingnamen in een ‘gevoelige’ politieke aangelegenheid als de Europese Unie zijn daarom niet te verwachten. Anderzijds zijn er vaak nauwe banden tussen vakbondsleidingen en één van de twee grote politieke families, de christen- en de sociaaldemocraten, die de ruggengraat vormen van de EU. Dit verklaart mede waarom het EVV zich tot nog toe – op één uitzondering na (*2) – steeds positief uitsprak over de Europese verdragen, en geen echt verzet organiseerde tegen de vele antisociale maatregelen van de laatste jaren.
Wat ook een rol speelt is dat vakbondsstrijd van oudsher in de nationale arena plaats heeft, en dat de EU pas sinds de financiële crisis een zo verpletterende rol is gaan spelen in sociale dossiers en de loonpolitiek; en massaorganisaties als vakbonden veranderen hun koers zoals olietankers: uiterst traag.
Naast vakbonden zijn er tal van andere sociale bewegingen die niet expliciet met de EU bezig zijn, maar er als het ware in ‘vallen’ door de aard van hun activiteit. Zo zijn de Crisis Monitoring Reports van het groot katholiek netwerk Caritas Europa een goed gedocumenteerde striemende aanklacht tegen het beleid van de EU. Ook mensenrechten- en vluchtelingenorganisaties worden nu volop geconfronteerd met Europese politiek.
Na dit overzicht van de verschillende krachten waarop een Europees verzetsfront zou kunnen steunen, proberen we nu na te gaan hoe ze zich feitelijk verhouden tot een dergelijk perspectief.
Europees Links
Net zoals bij de andere politieke fracties zijn de verkozenen op lijsten van GUE/NGL in de eerste plaats nationale politici met een nationale – zij het linkse – agenda. De partij van Europees Links manifesteerde zich bij de verkiezingen van 2014 in zekere mate als een Europese kracht, en ook nog in de eerste helft van 2015 werd SYRIZA-voorzitter Alexis Tsipras als boegbeeld van Europees Links en symbool van het anti-liberaal Europa naar voor geschoven, maar na de capitulatie van 13 juli 2015 is die rol uitgespeeld.
De bekendheid van Europees links is vrij gering niettegenstaande de relatief sterke vertegenwoordiging. Het is moeilijk te zeggen wat het strijdprogramma is. De campagne tegen de vrijhandelsverdragen (TTIP, CETA, TiSA…) bijvoorbeeld wordt gedragen door ngo’s en ad hoc samenwerkingsverbanden, de inbreng van parlementair radicaal links is onduidelijk. De websites van GUE/NGL of EL zijn ook geen echte bronnen van interessante informatie of boeiend debat. Dat laatste wordt gedeeltelijk opgevangen door de Stichting transform! en de gelijknamige publicatie. Het is ook opvallend dat de verschillende recente oproepen tot Europees verzet (Plan B Parijs, Plan B Madrid, DiEM25) uitgaan van krachten die slechts indirect verbonden zijn met Europees Links.
Pierre Laurent, voorzitter van Europees Links, en Alexis Tsipras
Wat zijn eigenlijk de programmatische opvattingen van EL over de Europese Unie? Eén bron van informatie daarover is het congres dat EL hield in december 2013 in de aanloop van de Europese verkiezingen (*3). Uit de congrestekst “Unite for a left alternative in Europe” blijkt duidelijk dat de EL niet gelooft in de hervormbaarheid van de Europese Unie, en dat een deugdelijk Europees project daarom moet aanvangen met een herstichting (*4). De idee van een breuk is echter veel minder terug te vinden in het geval van de Europese Monetaire Unie. Er is sprake van publieke democratische controle van de Europese Centrale Bank, een verandering van haar rol en de criteria voor het toekennen van leningen. Er wordt expliciet ingegaan tegen het idee van een uitstap uit de eurozone “want dit leidt niet automatisch tot een progressiever beleid” (*5).
Europees Links heeft vanaf 2014 sterk ingezet op een verkiezingsoverwinning van SYRIZA in Griekenland en daarbij ook gehoopt op een domino-effect (*6) elders in Europa. Achteraf kan men gemakkelijk zeggen dat de verwachtingen te hoog gespannen waren, dat men het revanchisme van de EU onderschatte, enzovoort. Geen enkele politieke strijd kan slagen zonder een dosis hoop en optimisme, en ook zeer kritische linkse observators hebben zich in hun prognoses vergist (*7).
Bedenkelijker is dat Europees Links, of in ieder geval de toonaangevende kringen ervan, blijkbaar geen echte lessen willen of durven trekken uit de Griekse nederlaag, en door een onvoorwaardelijke steun aan de regering Tsipras-II een deel van Europees Links (en Europees links, zonder hoofdletter) wegcijferen. Van 18 tot 20 maart 2016 organiseerden Europees Links, SYRIZA, en transform! een conferentie in Athene (Alliance for Democracy – Against Austerity in Europe) om de toestand in Europa te evalueren en na te gaan hoe een brede politieke en sociale alliantie opgebouwd kan worden. In zijn speech sprak EL-voorzitter Pierre Laurent nog steeds over de “moed van de Griekse regering” zoals hij het op 13 juli 2015 deed (zie citaat aan het begin van dit artikel). De conferentie ging dan wel door onder het teken van de democratie, maar over het OXI- referendum van 5 juli had Laurent het niet. Walter Baier, coördinator van het transform!-netwerk, liet in zijn speech horen dat een uitstap uit de euro, “zelfs in bijzondere gevallen”, geen linkse visie is. Meer nog, euro-uitstap wordt verbonden met “ontbinding van de EU”, en er wordt verwezen naar “the Europe-wide growth of the radical nationalist Right, which strives to replace the idea of European integration with national competition and nationalist egoism.” Men krijgt het eigenaardige gevoel dat de EL wel voor een volledige ‘herstichting’ van Europa is, maar dat de euro hervormd kan worden… En men zou toch ook moeten uitleggen welke tegenstelling er is tussen de EU en national competition and nationalist egoism.
Tussen de regels kan men ook lezen dat EL niet van plan lijkt te zijn om zich in te laten met de diverse oproepen voor een ‘plan B’ (Plan B Parijs, Plan B Madrid, DiEM25). Baier vermeldt wel dat transform! aanwezig was op de drie lanceringsinitiatieven (“as we believe that an open and comeradely debate without any taboos is necessary”) maar in een sibillijnse zin voegt hij eraan toe:”Wij spreken niet over een ‘Plan B’, want wij moeten ten allen prijze verhinderen dat dit verward wordt met de alternatieven die Links aanbiedt”.
Die aanspraak vanuit EL op ‘de stem van links in Europa’ lijkt nogal vaak overeen te komen met standpunten binnen en rond de Parti Communiste Français, en niet alleen die van EL-voorzitter Laurent. De bijdrage van Frédéric Boccara, lid van de economische commissie van de PCF, in een recente bloemlezing met standpunten over de EU (*8) gaat in dezelfde richting. Volgens Boccara is het onder linkse druk, o.a. die van de PCF, dat François Hollande een grexit kon vermijden. Dit alles lijkt niet erg geschikt om een vruchtbaar strategisch debat binnen Europees Links (en Europees links) te bevorderen. De EL-leiding gaat bijvoorbeeld volledig voorbij aan het standpunt van de Communistische Partij van Portugal (PCP), geen lid van EL maar wel van GUE/NGL en actief in een land dat kan meespreken over de gevolgen van eurolidmaatschap. In haar programma voor de verkiezingen van 2015 (*9) schrijft de PCP: “If there is a lesson to be drawn from this whole process of Greece (with its contradictions and ambiguities) is that it underlines the correctness of PCP’s position. The study and the preparation of the country to be free from the submission to the euro and considering this issue becomes a real necessity. It is irresponsible not to consider this.”
Ook voor de Portugese Bloco de Esquerda (GUE/NGL en EL) is euro-exit geen taboe. Fernando Rosas: “Wij zullen de fout niet begaan van Alexis Tsipras, die naar de onderhandelingen ging zonder plan B. Maar we willen SYRIZA niet openbaar bekritiseren. Onze officiele positie is dat we bereid zijn uit de euro te stappen indien de onderhandelingen over de schuld niets opleveren.” (*10)
De Zweedse Vänsterpartiet (GUE/NGL, geen lid EL) bepleit een uitstap uit de eurozone, en de Deense Rood-Groene Alliantie (lid van EL) wijst een toetreding van Denemarken tot de euro af (*11) De Nederlandse SP (GUE/NGL) wil een ‘zachte landing’ voor de euro en de mogelijkheid om uit de eurozone te stappen, een wens die ook bestaat bij de Cypriotische communistische partij (AKEL). Bij Die Linke zijn er zeer kritische standpunten over de euro. Het minste wat men kan zeggen is dat de EL-leiding een belangrijk debat binnen Europees links en deels binnen haar eigen rangen uit de weg gaat.
Bestaande netwerken
De diversiteit en het informeel karakter van deze netwerken maken het weinig zinvol om over een gemeenschappelijke oriëntatie te spreken. Wel hebben ze, elk op hun eigen domein (armoede, gezondheidszorgen, openbare schuld, democratie…) de verslechtering van de sociale situatie in kaart gebracht sinds het uitbreken van de financiële crisis (2008) en op veel punten het crisisbeleid van de EU sinds 2010 aan de kaak gesteld. Het is ook opvallend dat bewegingen die zich van oorsprong met de Derde Wereld bezighielden nu ook de EU als hun werkterrein beschouwen. Het Belgische 11.11.11 gebruikt zijn expertise over vrijhandelsverdragen, die de EU aan Derde Wereldlanden opdringt, nu ook in verband met dergelijke verdragen die de EU haar eigen burgers wil opdringen. En CADTM analyseert niet alleen meer de schuldproblematiek in de Derde Wereld, maar ook die in Europa. Door zijn expertise op dit gebied speelde CADTM zelfs een sleutelrol in de officiële ‘waarheidscommissie’ over de schuld opgericht binnen de schoot van het Grieks Parlement.
Men mag waarschijnlijk wel stellen dat er binnen deze netwerken na het Grieks debacle een zekere radicalisatie is op gang gekomen. De wetenschappelijke raad van Attac France sprak zich over een eventuele grexit meestal zeer terughoudend uit. De marxistische econoom Michel Husson, die hierin een belangrijke stem vertegenwoordigt, wilde een grexit als ultieme maatregel niet helemaal uitsluiten, maar had het vooral over de chaotische gevolgen, de spiraal van devaluaties en het ontbreken van een internationalistische aanpak bij een exit. Recentere stellingnamen lijken daar minder categoriek in te zijn. Ook bij CADTM wordt nu vaker over een euro-uitstap gesproken dan in het verleden. Er werd vroeger weliswaar gesteld dat het debat daarover voor landen als Griekenland noodzakelijk is, maar dat het thema te veel verdeelt en dat CADTM er om die reden niet dezelfde aandacht aan schenkt als de schuld (*12). Maar onlangs publiceerde Toussaint de maatregelen die hij in 2013 voorstelde voor Griekenland in het geval van een linkse overwinning; daar maakte ook een uitstap uit de euro deel van uit (*13). Een ander belangrijk lid van CADTM, Daniel Munevar, was nauw betrokken bij de Griekse onderhandelingen met de EU. Kort na de capitulatie legde hij uit dat hij niet langer een grexit afwijst (*14).
Vakbonden
De crisis en de wijze waarop de EU hierop reageerde hebben ook bij vakbonden een zekere radicalisatie op gang gebracht (*15). Voor de eerste maal in Europa was er iets dat in de buurt kwam van een algemene, of in ieder geval een zeer belangrijke grensoverschrijdende staking. Dat was op 14 november 2012 (“14N”), tegelijkertijd in zes Europese landen (Portugal, Spanje, Italië, Griekenland, Cyprus en Malta) met daarop geïnspireerde acties in andere landen. Deze eerste ‘Europese staking’ was het gevolg van afspraken tussen Portugese en Spaanse bonden, die uiteindelijk ook door het Europees Vakverbond (EVV) een duwtje in de rug kregen.
Zoals we reeds eerder vermeldden was het Begrotingsverdrag het eerste Europees verdrag dat door het traditioneel zeer EU-gedweeë EVV in 2012 werd afgewezen. Ook het jaar daarvoor was het ontwerp van ‘sixpack’ door het EVV verworpen. Eén van de obstakels voor een kordater optreden van het EVV is de unanimiteit tussen de verschillende Europese bonden die bij beslissingen doorgaans nagestreefd wordt. Toch is het verre van zeker dat die unanimiteit er was toen ze een oproep ondersteunde van sociaaldemocratisch gelieerde Griekse vakbondsleidingen tegen het houden van het referendum van 5 juli 2015.
Er is dus wel een sterkere afwijzende houding te merken in de verklaringen van de Europese vakbondskoepel, maar zoals onderzoekers Dufresne en Pernot schreven: “Deze forse verklaringen kennen echter geen vervolg in een versterkte strategische coördinatie die er een materiële kracht van zou kunnen maken die in staat is de huidige gang van zaken te belemmeren.”
Maar er zijn wel degelijk ook vakbondstructuren die daadwerkelijk proberen op Europese schaal een ‘materiële kracht’ tot stand te brengen, en daarbij aansluiting zoeken met andere bewegingen. Zo is EPSU, de Europese koepel van vakbonden in openbare diensten, de drijvende kracht achter de Right2Water-campagne. Deze verzet zich tegen de privatisering van het drinkwater, en kan rekenen op de steun van een reeks vakbonden, politieke en milieuorganisaties en burgerbewegingen. Het netwerk tegen de privatisering van de gezondheid is op gelijkaardige leest geschoeid.
Nog ambitieuzer is de poging van Alter Summit om een beweging op te bouwen gesteund op vakbonden en sociale bewegingen in heel Europa. Het initiatief werd gelanceerd in juni 2013 in Athene, en legde zijn standpunten neer in een Manifest (“Er is geen gebrek aan alternatieven; het is onze verantwoordelijkheid om krachtsverhoudingen uit te bouwen om ze op te leggen en zo te komen tot een echte politieke, sociale en economische democratie in Europa.”). Men zou Alter Summit als een voorloper kunnen beschouwen van de huidige ‘Plan B’-initiatieven, maar eerder vanuit sociale- dan uit politieke hoek. Alter Summit heeft op het gebied van uitbouwen van krachtsverhoudingen nog alles te bewijzen, maar de deelname van een aantal vakbonden verleent aan het initiatief een niet verwaarloosbaar gewicht; er wordt ook naar verwezen in de congrestekst van Europees Links.
Besluit
Er is duidelijk een en ander in beweging in de Europese linkerzijde. De Griekse nederlaag, hoe pijnlijk ook, zet aan tot scherpere analyses en ambitieuzere verzetsinitiatieven. In de voorbije maanden werden verschillende van dergelijke initiatieven gelanceerd en het moet nog blijken welke erin zullen slagen een echte dynamiek op gang te brengen. Belangrijk daarbij is dat het verzet op twee benen moet lopen, politiek en sociaal. Pas als die dialectiek tot stand komt wordt het gevaarlijk voor het Europees establishment.
Noten:
(*1) Van de ca. 375 miljoen kiesgerechtigden brachten er 158 miljoen (42%) hun stem uit. Europees links behaalde 6,9% van de zetels, wat een eerste benadering is van het aandeel in de stemmen (een benadering, want kleine lidstaten krijgen een bovenproportioneel aantal zetels). Dat geeft 10 à 11 miljoen stemmen uitgebracht op GUE/NGL-lijsten.
(*2) De uitzondering is het ‘Begrotingsverdrag’, officieel het ‘Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en governance in de Economische en Monetaire Unie’ dat van kracht werd op 1 januari 2013 en nog extra grendels plaatst op de overheidsuitgaven.
(*3) Een ‘Europese partij’ zoals EL (of PES, of EVP etc.) is een ‘partij van partijen’ en heeft niet dezelfde samenhang als een nationale partij. Voor een interessant congresverslag, ook over de meningsverschillen, zie Dick Nichols, “Party of the European Left’s fourth congress: building unity to build hope”, http://links.org.au/node/3726.
(*4) “It is to this end that we fight for a re-foundation of Europe, in other words, for a new definition of its objectives, policies and structures; an economic, productive, social and ecological model that is totally different, and that is based on solidarity, social justice and popular sovereignty. ”
(*5) Zie sectie IV-2 van het document, “Emancipation from the financial markets: putting the economy at the service of human beings”.
(*6) Zie bv. Nikolaos Nikolakakis, “Syriza, Podemos, Venceremos? Syriza and the Future of the European Left”, http://www.e-ir.info/2015/05/06/syriza-podemos-venceremos-syriza-and-the-future-of-the-european-left/,
(*7)Ook Tariq Ali geloofde in de mogelijkheid van een domino-effect , en vlak voor de verkiezingsoverwinning van SYRIZA in januari 2015 zei hij: “I think Alexis Tsipras will resist the EU apologists within his own ranks”. Zie http://www.versobooks.com/blogs/1817-tariq-ali-the-signs-are-already-on-the-walls-of-europe.
(*8)Europe, l’expérience grecque – Le débat stratégique, Editions du croquant, november 2015.
(*9) Presentation of the Electoral Programme of the PCP for the 2015 Legislative Elections, 7 juli 2015, http://www.pcp.pt/en/presentation-electoral-programme-pcp-2015-legislative-elections
(*10) regards.fr, 24 september 24 september 2015, http://www.regards.fr/des-verites-desagreables-par/article/fernando-rosas-la-gauche-radicale.
(*11) Klaus Dräger, “Die Europäische Linke nach dem Kampf um Griechenland: Plan A, Plan B, Plan C?”, Z. -Zeitschrift marxistische Erneureung, nr. 104, december 2015.
(*12) Damien Millet en Eric Toussaint, “AAA – Crise de la dette: la seule façon d’en sortir”, Seuil 2012, blz. 171.
(*13) E. Toussaint, Greece: an alternative, 18 december 2015, http://cadtm.org/Greece-an-alternative.
(*14) Daniel Munevar, Social Europe Journal, 23 juli 2015, “Why I’ve Changed My Mind About Grexit”, https://www.socialeurope.eu/2015/07/why-ive-changed-my-mind-about-grexit/.
(*15) Voor analyses van de uitdagingen voor de Europese vakbonden, zie onder andere Asbjørn Wahl, “Political and Ideological Crisis in an Increasingly More Authoritarian European Union”, Monthly Review, januari 2014, http://monthlyreview.org/2014/01/01/european-labor/ en Anne Dufresne & Jean-Marie Pernot, “Les syndicats européens à l’épreuve de la nouvelle gouvernance économique”, Chronique internationale de l’IRES – n° 143-144 – novembre 2013, http://www.ires-fr.org/publications/la-chronique-internationale/557-chronique-internationale-n-143-144-numero-special-novembre-2013-les-syndicats-face-a-la-nouvelle-gouvernance-europeenne.