Ga naar de inhoud

Onderwijs bewaakt meer dan het verheft

Een jubileumjaar. Na veertig jaar lidmaatschap biedt de onderwijsvakbond mij een gouden speld, ik laat hem maar liggen bij het drankje voor een introducé in een Van der Valk hotel aan de snelweg. Deze maand ben ik ook nog eens vijftien jaar gepensioneerd; het moet gezegd worden van de hogeschool heb ik nooit meer iets vernomen. Best redenen om even stil te staan bij het onderwijs.

5 min leestijd

(Oorspronkelijk verschenen op solidariteit.nl foto: krijtje vd. stoep)

Van nostalgie valt niet te leven, maar dit is een inspirerende doelstelling: “De leerlingen meer weerbaar maken, zodat ze in staat zijn hun belangen te verdedigen; meer opleidingskansen geven en een kritisch inzicht laten ontwikkelen in de maatschappelijke verhoudingen, de structureel economische ongelijkheden in de wereld en hun toekomstige maatschappelijke situatie.”

De mens als bedrijf

Daartoe besloot in 1969 de plenaire vergadering van leraren op de lagere technische school, waar ik werkte. Van de toenmalige autonomie is weinig overgebleven. In plaats daarvan dendert als hoogste goed door het onderwijs de competentie ‘leren denken als een ondernemer’. Een niet te onderschatten begrip dat inzicht, vaardigheid en houding samenbrengt, alles dus. Vandaar dat staatssecretaris Dekker denkt zo de internationale, economische concurrentie (top vijf) aan te kunnen: uit verbeterde onderwijsprestaties volgt vanzelf de welvaartsstaat. Inmiddels ook al de tip gehoord van een ambitieuze consultant aan werkloze jongeren: beschouw jezelf als een bedrijf, waarin je investeert; weet je te verkopen, assertief en voortdurend netwerkend op een concurrerende markt.

Die staatssecretaris wil meer. Vorige week stuurde hij een brief naar de Tweede Kamer over een onderzoek naar ‘regelluwe scholen’, ogenschijnlijk vol begrip voor de regeldwang waaronder het onderwijs zucht. Als voorbeeld noemt hij flexibilisering van de fysieke aanwezigheid van leraren en leerlingen, dus van school- en arbeidstijden. De school mag immers niet achterblijven bij het bedrijfsleven. Maar ja, minder controle is linke soep, een privilege dat nu eenmaal slechts de sterkste gegeven is, in deze ‘pilot’ kiest hij twintig als excellent gewaarmerkte scholen. Veel andere scholen hebben volgens hem strakke regels nodig om “niet door het ijs te zakken”. Kortom, succes is een te belonen verdienste, doorsnee vergt rampenbestrijding. Oftewel, van verheffing naar bewaking van het volk.

Klaar voor de arbeidsmarkt

Dat het onderwijs de heersende ideologie overdraagt, zal niemand verbazen. Het lijkt erop dat deze opdracht van doorgeven omgezet wordt in vormgeven van ideologie. Dan functioneert het onderwijs als een bedrijf, met klanten en producten, met planners en uitvoerders, met volgsystemen en voortgangstoetsing, met uitbesteding en zzp’ers, met controle en interim managers, met prestatiebeloning en bestuurdersbonus. Het garandeert, zo vroeg en zo lang mogelijk, dat ondernemen gelijk is aan samenleven en samenleven aan ondernemen. Hoe kan anders begrepen worden dat als een vanzelfsprekendheid de voorbereiding op de toekomst letterlijk heet ‘klaarmaken voor de arbeidsmarkt’?
Ook al is deze ééndimensionale onderwijsvisie beslist geen gemeengoed in de dagelijkse praktijk van de klas, de daarvoor ingezette beleidsmiddelen zijn aan de orde van de dag. Resultaat verdringt het door te maken proces, vaardigheden hebben prioriteit boven kennis en inzicht, controle domineert vertrouwen, standaard scoort hoger dan creativiteit, bedrijfsmatigheid is nuttiger dan democratie. Rationaliserende middelen die zowel toegepast worden op de benadering van leerlingen en studenten als op de bedrijfsvoering van school en universiteit. Ze beperken zich niet tot bezuinigingen; de eenvormigheid van de onderwijsinhoud neemt toe, de hiërarchie in de organisatie ook en daarmee de disciplinering, de docenten zijn inwisselbaar en hun bevoegdheid is geen voorwaarde, hun aanstelling is steeds vaker tijdelijk, enzovoort.

Met een sterke traditie als beroepsorganisatie laat deze verschraling van het onderwijs de Algemene Onderwijsbond (AOb) niet onberoerd. Kwesties als ‘doorgeschoten toetscultuur’, ‘verlies van zelfstandigheid over het vak’, ‘anonieme grootschaligheid’ en ‘verstikkende managementlagen’ krijgen veel aandacht en kritiek. Zorgen zijn er over de benauwende protocollen en de oplopende werkstress. Gecombineerd met de dalende werkgelegenheid en bevroren salarissen nadert de ‘code rood’. De verontrusting is groot, de acties zijn beperkt. Maar geldt dat niet voor de gehele vakbeweging?

Bildung en maatschappijkritiek

Bemoedigend is de herleefde belangstelling, ook buiten het onderwijs, voor de klassieke ‘Bildung’ die per definitie de beroepsvorming (‘Ausbildung’) overstijgt. Kern daarvan is dat het onderwijs een leerschool is om tot morele oordelen te komen, dat wil zeggen het bestaande van ’toen en nu’ kritisch te beschouwen en de leerlingen/studenten in staat te stellen een vrije mening te ontwikkelen over juist of fout, goed of kwaad.
Deze algemeen vormende onderwijsopvatting kan aan kracht winnen door het ‘ervaringsleren’ erin op te nemen. Afhankelijk van de leeftijd zijn de opgedane ervaringen een didactisch middel bij uitstek, met name die van buiten de school. De bespreking en interpretatie daarvan en voorzien van theoretische achtergronden (‘geleerde praktijk’) bieden alle mogelijkheid voor wat samenvattend ‘maatschappijbewuste zelfontplooiing’ genoemd kan worden.

Minister Bussemaker lijkt niks te zien in ‘de school met ervaring’, gezien haar recente plannen om het deeltijdonderwijs aan hogescholen duurder te maken en bij voorkeur te privatiseren, dus ook financieel dienstbaar te maken aan de markt. Het gaat hier om een onderwijsvorm die op meerdere hogescholen jarenlang met succes de verbinding wist te leggen tussen arbeid en studie, praktijk en theorie, ervaring en kritiek. Geen gehoorzaamheid aan de praktijk, maar begrijpen en veranderen van de praktijk. Zo beschouwd, sluit het gedachtegoed van Bildung verfrissend goed aan bij de hiervoor vermelde doelstelling van de lagere technische school die erkenning van sociaal-economische belangen en maatschappijkritiek niet schuwde. Nostalgie laat zich dan omzetten in een concrete utopie.