Ga naar de inhoud

Oekraïne, wapens, militarisme en klimaatcrisis

De vredesbeweging is verdeeld over wapenleveranties aan Oekraïne. Dit belemmert gezamenlijke protesten tegen de toenemende militarisering van Europa en tegen de toenemende militaire uitstoot van koolstofdioxide. Het is de hoogste tijd om uit deze impasse te geraken, want de klimaatcrisis wacht niet op wereldvrede en de militarisering van de Europese Unie is in volle gang.

6 min leestijd

De Russische invasie in Oekraïne in 2022 verwarde en verdeelde de Europese vredesbeweging. Gewend als we waren om te protesteren tegen onze eigen regering voor een of andere kwaadaardige militaire interventie, waren we niet voorbereid op de kwaadaardige imperialistische aanval van het Russische leger. De meningen lopen uiteen, met voor- en tegenstanders van wapenleveranties en militaire steun aan Oekraïne. De emoties lopen nog steeds hoog op, zelfs binnen organisaties.

Er zijn grofweg drie standpunten:

1- Helemaal geen wapens of militaire steun. Omdat men nooit mag bijdragen aan geweld. Of omdat je geen wapens moet leveren aan een land in oorlog, omdat dat het geweld alleen maar verlengt, tot escalatie leidt en alternatieve oplossingen zoals onderhandelingen in de weg staat. Een militaire overwinning wordt het doel, in plaats van het beëindigen van de oorlog.

Meestal begint militaire steun klein (zoals alleen ‘defensieve wapens’, hoewel niemand precies weet wat dat betekent), maar gaat al snel over in de overdracht van meer en zwaardere wapens; de grenzen worden steeds verder verlegd. Toen Duitsland na wekenlange discussies uiteindelijk besloot tanks te leveren aan Oekraïne, begon meteen de discussie over gevechtsvliegtuigen.

Zwitserland is een van de weinige Europese landen die (tot nu toe) vasthouden aan het principiële standpunt om geen wapens te leveren aan een land in oorlog. Dit tot frustratie van de Zwitserse wapenindustrie en met enorme druk van buitenaf om dit beleid te veranderen.

De keerzijde van het afwijzen van wapenleveranties en militaire hulp aan Oekraïne is duidelijk: zonder westerse wapens zal Oekraïne onder de voet gelopen worden en een brutale Kremlinregering zal aan de macht komen.

2 – Het standpunt van de meeste Europese regeringen is om wapens te leveren zodat Oekraïne zich kan verdedigen, maar geen zware wapens die de oorlog zouden kunnen laten escaleren. Het houdt de Russen inderdaad van de overwinning af. Maar dit komt neer op koorddansen, want zolang de oorlog voortduurt bestaat het risico dat een misser, zoals de Oekraïense raket die in Polen landde en twee mensen doodde, of een misverstand, of een roekeloze actie, leidt tot een kettingreactie die uitgroeit tot een grootschalige oorlog, waarvoor de wapenleveranciers paraat staan. Dus draagt zelfs een beleid gericht op het voorkomen van escalatie het risico daarop in zich.

De keerzijde van beperkte wapenleveranties aan Oekraïne is minder besproken, maar moet ernstig genomen worden. Het resultaat is dat Oekraïne de oorlog weliswaar niet zal verliezen, maar ook niet kan winnen. Het geweld kan eeuwig voortduren. De huidige frontlijn heeft sinds november nauwelijks bewogen, terwijl beide partijen zware verliezen lijden. Steeds minder Oekraïners zijn bereid deel te nemen in dit eindeloze drama, en steeds meer zoeken ze een manier om aan de dienstplicht te ontkomen.

3- Een derde optie is wat de meeste Oekraïners en Russische oppositieleden willen: zo snel mogelijk allerlei zware wapens sturen om het leger van Poetin vlug te verslaan en zo een eind te maken aan de oorlog. Angst voor escalatie mag Westerse acties in deze visie niet belemmeren. Escalatie is echter gevaarlijk. Niet dat Rusland de conventionele militaire capaciteit heeft om de NAVO ernstig te bedreigen (dat heeft het niet [1]), maar vanwege het bezit van kernwapens. De kans dat ze worden ingezet is misschien klein, maar de schade zou onvoorstelbaar groot zijn. Een dergelijk risico kan niet worden genomen, hoewel velen dit vergeten schijnen te zijn. Velen schijnen ook vergeten te zijn dat niet alleen Rusland, ook de NAVO een ‘first strike’ niet heeft uitgesloten. Hoewel de westerse retoriek is dat “Oekraïne beslist hoe het vecht en wanneer het tijd is om te onderhandelen”, geven de westerse staten de Oekraïense generaals niet alle wapens waar ze om vragen. Dat wordt te gevaarlijk geacht, al zijn Oost-Europese landen als Polen en Slowakije eerder geneigd zwaardere wapens te sturen.

Alle posities hebben ernstige nadelen. Er is geen ‘goede’ positie in het debat over wapenleveranties aan Oekraïne. Als de oorlog eenmaal is uitgebroken is er geen nette manier om het geweld te stoppen. Een standpunt innemen wordt ook bemoeilijkt omdat niemand in de toekomst kan kijken. Misschien geven de Russen het op als Oekraïne doorgaat met vechten. Misschien raken de Russen door hun wapens en voorraden heen. Misschien ook niet. Misschien blijft de frontlinie vastliggen en moet er een wapenstilstand worden gesloten met herstel van de situatie van voor 24 februari 2022. Dat zou uiterst tragisch zijn, met verlies van veel levens, en voor wat? Misschien zal het veelbesproken lente-offensief uiteindelijk plaatsvinden als het vorst en modderseizoen voorbij is.

We weten het niet. We zitten in een patstelling zonder oplossing. Zelfs over de eis van een staakt-het-vuren en de druk voor diplomatieke oplossingen zijn we verdeeld.

Europa

Wat we wel weten is dat er dringend behoefte is aan een vredesbeweging die zich verzet tegen de golf van militarisering en verhoogde budgetten in de Europese lidstaten, wat zijn gevolgen zal hebben op lange termijn. Hoewel dit wordt voorgesteld als een reactie op de door Poetin geleide oorlog in Oekraïne is deze militarisering al lang vóór februari 2022 begonnen, maar ze wordt versneld in deze periode van gering publiek protest en een algemene oorlogsstemming. Medio mei 2022 hadden de EU-lidstaten in totaal bijna 200 miljard euro aan hogere militaire uitgaven voor de komende jaren aangekondigd. Dat is meer dan de totale uitgaven in 2020. De aandelen van wapenproducent Rheinmetall zijn met 150% gestegen, de defensie-inkomsten van Airbus met 25%. Geld wordt overgeheveld van sociale en milieu-investeringen naar de militaire sector. Er is druk op de Europese Investeringsbank en andere Europese instellingen om de militaire industrie als duurzame industriële investering te bestempelen.

Klimaat

Terwijl het leger en de wapenindustrie beweren niet specifieke economische belangen maar vrijheid en democratie te verdedigen, wordt de wereld geconfronteerd met de acute en extreme dreiging van een escalerende klimaat- en biodiversiteitscrisis. En militarisering draagt daaraan bij. De totale militaire koolstofvoetafdruk (inclusief de toeleveringsketens) bedraagt ongeveer 5,5% van de mondiale emissies, wat meer is dan de emissies van de burgerluchtvaart en de scheepvaart samen. Hoewel de EU een ‘Routekaart inzake klimaatverandering en defensie’ (Climate Change and Defence Roadmap) heeft opgesteld, hebben slechts vier EU-lidstaten reductiedoelstellingen voor hun leger vastgelegd. De toegenomen wapenproductie en militarisering leiden onvermijdelijk tot meer militaire emissies. De stijging van de Europese militaire uitgaven met 200 miljard euro staat in schril contrast met het tekort van 17,7 miljard dollar voor de beloofde jaarlijkse 100 miljard dollar om de meest kwetsbare landen te steunen tegen klimaatschade.

Samen er iets aan doen

We zitten midden in een onomkeerbare wereldwijde ramp die we dringend samen moeten bestrijden. Ondertussen zijn onze regeringen aan het bewapenen, alsof strijdkrachten ons tegen deze dreiging kunnen beschermen. De vredesbeweging moet haar onoplosbare interne geschillen begraven en gemeenschappelijk opkomen voor de toekomst van de planeet. De klimaatcrisis wacht niet op wereldvrede!

(*) Wendela de Vries is onderzoeker wapenhandel en wapenindustrie bij  Stop Wapenhandel.
Dit artikel is ook beschikbaar in het Engels.

[1] In 2022 waren de gezamenlijke militaire uitgaven van de NAVO-landen meer dan 17 keer die van Rusland en ongeveer vier keer die van China. En Rusland is afhankelijk van buitenlandse hightech om zijn wapenproductie naar het hedendaags standaardniveau te brengen.