Ga naar de inhoud

Occupy Rotterdam: Economische top 21 dec.

Op 21 december  2011 organiseerde Occupy Rotterdam een avond met Nederlandse economen naar aanleiding van een ingezonden brief in de Volkskrant (februari, 1997). In deze brief noemden 70 economen een groot aantal bezwaren tegen de Economische en Monetaire Unie. Occupy Rotterdam nodigde vier van hen uit om te onderzoeken in welke mate de bedenkingen van 14 jaar gelden valide zijn gebleken, om een link met de wereldwijde Occupy beweging te leggen en om oplossingen aan te dragen.

5 min leestijd
staveren

 Op de avond ging initiator XXX (naam op verzoek verwijderd) dieper in op de standpunten van de Occupy beweging en met name ‘money out of politics’. Hij benadrukte dat landen worden gedwongen om te lenen op de kapitaalmarkt en verplicht zijn systeembanken te redden. Volgens hem wordt een ideologie in stand gehouden, niet alleen in de VS, maar ook hier in Europa. Daarnaast benoemde hij het feit dat diverse ex-Goldman Sachs bankiers momenteel belangrijke politieke functies vervullen (In Europa: Monti, Draghi en Papademos). Hij concludeerde dat het democratisch gehalte van de samenleving hiermee onderuit wordt geschoffeld.

Irene van Staveren (Professor of Pluralist Development Economics, ISS Rotterdam) vroeg zich hardop af of er alternatieven zijn voor het kapitalisme? Om deze vraag te beantwoorden ging zij eerst in op de kenmerken van het kapitalisme en de rol van de staat. Volgens haar zijn de kenmerken: privé eigendom (kapitaal huurt arbeid), kapitaal is mobieler dan arbeid, prijzen op de markt zijn leidend (zonder koopkracht is er geen vraag) en een tendens naar schaalvergroting. In haar ogen heeft de staat binnen een kapitalistisch systeem twee rollen. De eerste is voorwaarden scheppend; de staat bewaakt bijvoorbeeld eigendomsrechten en moet monopolies voorkomen. De tweede is herverdelend. Met name deze herverdelende rol komt volgens haar steeds verder in de verdrukking. Bedrijven en particulieren ontduiken belastingen door zich in andere landen te vestigen. Na deze heldere uiteenzetting ging zij in op de vraag of er alternatieven zijn. Jazeker. Volgens van Staveren is een staatgeleide economie mogelijk. Alternatieven zoals een kleinschalige zorgeconomie ziet zij niet zitten, omdat deze geen schokken kunnen absorberen. Autarkie werkt dus niet. Van Staveren is voorstander van alternatieven binnen de markt. Op de vraag wat er dan gedaan dient te worden, presenteerde zij de conclusies en aanbevelingen van het Sustainable Finance Lab waarvan zij lid is. De huidige politieke voorstellen zijn volgens het SFL onvoldoende.

Frank Dietz (Hoofd van de Sector Duurzame Ontwikkeling van het Planbureau voor de Leefomgeving) ergerde zich in 1997 aan het ongefundeerde optimisme. Volgens hem was toen al duidelijk dat wie aan een Economische en Monetaire Unie begint, ook de volgende stap moet gaan zetten. Dietz wil nu voltooien waaraan begonnen is: de EMU uitbouwen naar een politieke unie (een vlucht vooruit ). Tevens moet er volgens hem in een beheerst tempo gesaneerd waar nodig. De centrale vragen die beantwoordt dienen te worden zijn: ‘Wat is de openbare nutsfunctie van banken? Wat is het lange termijn doel van onze samenleving?’

399_fiekeFieke van der Lecq (Lid van de Commissie Financiële Verslaggeving van de AFM. Bijzonder hoogleraar Pensioenmarkten aan de Erasmus) benoemde de relatie tussen geld en macht. Volgens haar gaat economie om kiezen (gaat het hele leven niet om kiezen?). Centraal in haar verhaal stonden prijzen, volgens haar een belangrijk onderdeel van de huidige problemen. Onjuiste prijzen ontstaan doordat de vrager minder weet dan de aanbieder en de mogelijkheid om kosten te externaliseren. Volgens van der Lecq hebben wij beter prijzen nodig (een intikker…vindt niet iedereen dat wij betere prijzen, betere regels en betere financiële modellen nodig hebben?). Hiervoor dienen wij onder andere te bepalen wat het verschil tussen het hoogste en het laagste loon mag zijn en wie hoeveel waarde toevoegt. Een andere weg is een tweede democratische revolutie: ‘baas in eigen beurs.’ Assertievere klanten kunnen de goede financiële instellingen en goede producten van de slechte onderscheiden. Ze wees het publiek op de website van het Institute for New Economic Thinking waar bezorgde topeconomen met elkaar discussiëren.

Jack Vromen (Professor in theoretical philosophy ) vond de brief uit 1997 wat naïef, maar nog opmerkelijker vond hij dat economen ondanks de diverse foute voorspellingen niet voorzichtiger zijn geworden. Daarnaast worden de mogelijkheden van de politiek overschat; politici zitten in een wurggreep van gevestigde belangen, de invloed van lobby is groot en begrotingsdiscipline wordt tegenwoordig afgedwongen door financiële markten. Vromen merkte terecht op dat Adam Smith niet zo naïef was; Smith benadrukt in zijn boeken de noodzaak van elementaire duidelijke regels, was fel tegenstander van monopolies en prijsafspraken. Dit wordt helaas vaak vergeten. Vromen noemde tevens het grote belang van vertrouwen: ‘ het komt te voet en gaat te paard.’ Volgens hem biedt het kapitalisme veel mogelijkheden. Hij vroeg zich hardop af wat ‘wij’ nu eigenlijk willen: economische voorspoed, sociale rechtvaardigheid en ecologische duurzaamheid? Volgens Vromen dient het zeggenschap over het eigen leven teruggevorderd te worden, maar is er weinig moed bij politici. Zij zijn vooral bang voor electoraal verlies.

Na de presentaties werden er diverse vragen en opmerkingen vanuit de zaal op de economen afgevuurd. Algemeen kan worden gezegd dat de aanwezigen de analyse van de economen deelden, maar de aangedragen oplossingen als onvoldoende en zelfs slap beschouwden. De vraag is in hoeverre deze topeconomen zelf verantwoordelijk zijn en onderdeel zijn geworden van de problemen. Zijn zij niet zelf wat te positief en wat naïef? Kortom, de analyses waren goed, de oplossingen niet baanbrekend en binnen het huidige kader.