Nuttige demonstranten, een vuistregel
Politieke bewegingen in de internationale sfeer kunnen min of meer worden ingedeeld in nuttige demonstranten en nutteloze oproerkraaiers. Welke lijn de politiek en massamedia volgen, is afhankelijk van de koers die de VS vaart.
(Oorspronkelijk verschenen op Ravage Digitaal)
Hoewel de term niet van hem afkomstig is, vertelt de aan Lenin toegeschreven aanduiding ‘nuttige idioten’ veel over het cynisme van naar macht hunkerende volksmenners. Met nuttige idioten worden onschuldige, consciëntieuze politieke activisten aangeduid die zich door leiders als politiek instrument laten gebruiken om doelen te verwezenlijken die ze eigenlijk niet volledig vatten. Lenin zou er westerse, goed bedoelende socialistische fellow travelers mee bedoeld hebben, maar waarschijnlijk weerspiegelt het begrip de minachting die men in het westen zelf had voor de beoogde doelgroep.
Sterker nog, uit de manier waarop politiek en media tegen demonstranten aankijken, zou men gemakkelijk kunnen afleiden dat volksopstanden nog steeds ingekleurd worden naar de behoeften die bij onze leiders leven. Er lijkt sprake te zijn van nuttige demonstranten, mensen die zich te weer stellen tegen regimes die het westen onwelgevallig zijn, en nutteloze relschoppers, demonstranten die in actie komen tegen regimes die het westen welgezind zijn of demonstreren tegen onze eigen regeringen.
Een voorbeeldje: actievoerders tegen de G8 (grotendeels eigen regimes) zijn destructieve relschoppers maar demonstranten in Rusland (onwelgevallig regime) zijn legitiem tegen onderdrukking in verzet komende oppositiegroepen. Het gaat zelfs zo ver dat actievoerders en anarchisten als Greenpeace en Pussy Riot – lokaal altijd minachtend of zelfs vijandig benaderd – door onze parlementaire politiek en media stevig omarmd worden.
Geleidende trechter
Interessant aspect hierbij is dat de belangrijke massamedia heel strak deze onderverdeling tussen nuttige en nutteloze demonstranten volgt. Het vermoeden komt op dat er een soort geleidende trechter bestaat waarin de berichtgeving in de massamedia uiteindelijk altijd samenvalt met nationale belangen, zoals die door onze leiders geformuleerd worden. Met andere woorden, als volksopstanden nuttig zijn voor de agenda van onze leiders, dan worden zij ook positief ingekaderd door de belangrijke media. Zijn ze niet nuttig of contraproductief, dan zal er weinig, respectievelijk negatief, over bericht worden.
De journalistiek lijkt zich toch vooral te onderscheiden in lui engagement met de officiële partijlijn van Buitenlandse Zaken en/of State Department. Positie in het kader van mensenrechten wordt alleen ingenomen tegen goedgekeurde vijanden van belang. Tegen Poetin (al dan niet met oog voor onze economische belangen), tegen Assad (maar toch ook niet vóór Al-Nusra, wat de zaak wat lastig maakt en de boel vertraagt), tegen Janoekovitsj, tegen Chavismo, tegen Iran, tegen Noord-Korea.
U zult in dit artikel niet vermoeid worden met diepgravende analyses van dit fenomeen, hoewel die wel uitgevoerd zijn. [1] Laat ik volstaan met te beweren dat men zeker in de buitenlandse politiek, de cynische realiteit van internationale relaties en concurrentie om kale macht, redelijk goed uit de voeten kan met deze categorieën.
Een blik op recente gebeurtenissen kan dat wellicht verhelderen. Nuttige demonstranten zijn bijvoorbeeld de mensen die recent de straat op zijn gegaan tegen de Oekraïense president Janoekovitsj en de studenten die in Venezuela demonstreerden tegen president Maduro en de chavista regering. Beide regimes staan op het lijstje met onwelgevallige regimes dat onze leiders aanhouden, omdat zij ideologisch dan wel praktisch in de weg staan van belangen die worden nagestreefd.
De VS en de EU willen bijvoorbeeld Oekraïne, net als andere landen aan de grenzen van Rusland, losweken uit de Russische invloedssfeer en in de Europese ruimte betrekken. Niet alleen om een strategisch cordon sanitaire te kweken rond de steeds eigenwijzer opererende Russische moloch. Economische belangen wegen ook zwaar, zoals de druk op de lonen en de verzorgingsstaat die de inkapseling van lage lonen landen in de EU met zich mee brengt, en de gas-transits die van Rusland via Oekraïne naar Duitsland lopen.
Obstakel
Het Janoekovitsj-regime was, vanwege haar banden met Rusland, een obstakel. Dat zij democratisch gekozen was, bleek slechts een klein technisch probleem. De EU en VS waren in nauwe eenheid met de nuttige demonstranten betrokken bij een delegitimatie campagne van de Janoekovitsj-regering door ondersteuning te leveren in politieke, financiële, organisatorische en logistieke zin bij het afdwingen van een regime change via de straat. Oppositieleiders als Klitschko coördineerden onomwonden hun strategie met Berlijn.
De westerse massamedia reageerden navenant. De nuttige demonstranten werden, ondanks aanwezigheid van diverse ultranationalistische en neonazistische stromingen, over het algemeen positief bejegend. In de publieke opinie kon gekapitaliseerd worden op diep ingehamerde gevoelens van anticommunisme, via de link die gelegd kon worden tussen Janoekovitsj, Rusland, Poetin en het communistische verleden. Termen als corruptie en machtsmisbruik vielen als het Janoekovitjs betrof. Na de machtsovername werd de privé-rijkdom van Janoekovitsj mediabreed als bewijs geleverd en achteraf als legitimatie opgevoerd.