Ga naar de inhoud

Noam Chomsky over samenzweringstheorieën en John Kennedy

In het vierde deel van zijn gesprek met Michael Albert heeft Chomsky het onder andere over samenzweringstheorieën, de mythe van John Kennedy, de menselijke natuur en wat de geschiedenis ons leert.

23 min leestijd
chom4

 

 

John Kennedy, de eerste Amerikaanse president die zijn gezin als politiek uithangbord in de media gebruikte (no copyright)

 

(Opmerkingen tussen haakjes zijn toelichtingen bij de vertaling, het origineel van de vertaling bij deWereldMorgen)

Albert: Je staat heel sceptisch tegenover wat men samenzweringstheorieën noemt, populaire samenzweringstheorieën, van de moord op Kennedy (president 1961-1963) tot 9/11. Welke goede raad heeft u voor de mensen die proberen uit te vissen of elites effectief samenzweren of dat de mogelijkheid dat ze zoiets zouden doen eigenlijk gewoon een mythe is?

Neem de Tweede Wereldoorlog, de regering van Roosevelt (Franklin Delano Roosevelt, president 1933-1945), de meest vooruitstrevende regering ooit. Van 1939 tot 1945 kwamen diverse planners van het hoogste niveau samen in het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Council on Foreign Relations (Raad voor Buitenlandse Betrekkingen, www.cfr.org) – dat is geen deel van de regering, maar een organisatie van zakenmensen en anderen met belangen in de buitenlandse politiek, die heel dicht bij de regering staat. Dat is geen geheime organisatie.

Daar bestaan heel wat samenzweringstheorieën over, maar dat gebeurde allemaal open en bloot. Ze kwamen regelmatig samen. Ze hadden een soort groep voor de studie van oorlog en vrede, die plannen maakte voor de naoorlogse periode.

Waarom is dat een samenzwering?

Ze spanden samen om uit te dokteren wat er na de oorlog gedaan moest worden.

Met zo een argument is iedereen een samenzweerder!

Natuurlijk. De Raad van Bestuur van General Motors is dan ook een samenzwering. Ze werken samen, planners van het hoogste niveau, om te beslissen hoe ze de wereld gaan beheren. Die Raad legde een aantal principes vast die wel interessant zijn en die nog steeds worden toegepast. Dit zijn nog altijd hun leidende principes, die na de Tweede Wereldoorlog in voege zijn getreden. Hun voorstellen waren bijna identiek aan deze die door de regering in de late jaren ’40 zijn ontwikkeld.

Historici Larry Shoup en William Minter hebben er een boek over geschreven. Het heet ‘Imperial Brain Trust’ (2004). Personen aan de linkerzijde die naar samenzweringstheorieën zoeken, vermelden dat nooit. Het was dus een samenzwering, een openlijke samenzwering met heel wat consequenties. Nog steeds.

Er bestaan wel technische samenzweringen waar mensen voor naar de gevangenis gaan. Een van die samenzweringen heeft een enorme  impact gehad en zou beter bekend moeten zijn. In de jaren ’40 hebben General Motors, Firestone (o.a. bekend van zijn autobanden) en Standard Oil California (later opgegaan in Exxon-Mobil) samengespannen om de toen zeer efficiënte elektrische tramlijnen in Los Angeles en andere steden op te kopen en om te zetten naar auto’s, bussen en vrachtwagens en zo, om meer fossiele brandstoffen (petroleum) te verbruiken.

Dit was dus een onderdeel van een enorm sociaal omvormingsproject van de regering en de bedrijven, dat het land compleet veranderde en nu het voortbestaan van de menselijke soort bedreigt. Dat was doelbewust. Ze werden voor de rechtbank gesleurd. Ze werden veroordeeld. Ze kregen zelfs een boete, 5.000 dollar of zo! Dat was dus een echte samenzwering met enorme gevolgen. En er waren er meer.

Is er dan wel een verschil tussen deze soort (samenzweringen) en dat wat de mensen bedoelen wanneer ze het over ‘samenzweringstheorieën’ hebben?

Een verschil is dat er samenzweringen bestaan met enorme gevolgen. Het is een beetje zoals de mensen die naar Rush Limbaugh luisteren (heeft een extreemrechtse racistische praatshow op de radio, vooral  populair op het platteland en in de kleine steden). Ze willen een antwoord. Er moet wel iets aan de hand zijn waar we het fijne niet van weten. Als we dat kunnen uitgraven, dan weten we waarom de wereld rot is. De reden waarom ligt eigenlijk open en bloot voor onze ogen. Daar zijn genoeg bewijzen voor, maar die zijn niet opwindend genoeg.

Neem nu de samenzweringen over de moord op Kennedy. Ik bedoel, je kan je daar maar één interessante vraag over stellen, namelijk: “Was dat een samenzwering op hoog niveau met beleidsconsequenties?” Als dat niet zo was, dan heeft het zoveel belang als de laatste moord hier in Roxbury (een zwarte gettowijk in Boston) tenzij je de adel vereert of zo (met de ‘adel’ bedoelt Chomsky de Kennedy-dynastie en zijn entourage en de beate idolatrie die daar in de VS nog altijd over bestaat, ook vele anderen gebruiken die terminologie). Natuurlijk wil je niet dat iemand vermoord wordt.

De voornaamste aanhangers van samenzweringstheorieën – daar zijn zelfs een paar goede vrienden van mij bij – vinden dat ik daarom een groot crimineel ben. Eigenlijk zijn ze met iets anders bezig.  Ze willen aantonen dat er een soort van samenzwering was op het hoogste niveau om die ‘grootse persoonlijkheid’ weg te rukken, die allerlei fantastische dingen ging doen en de wereld verbeteren. Dat we vandaag nu in die totale warboel leven, is omdat ze hem hebben vermoord.

Er zijn manieren om dat te onderzoeken. Je kan naar het effectieve beleid van Kennedy kijken, naar zijn verklaringen, naar zijn daden. Dan zie je dat hij één van de meest oorlogszuchtige haviken van de regering was. Hij werd grotendeels tegen zijn zin in gedwongen om mondjesmaat steun te geven aan de burgerrechtenbeweging en een paar andere zaken!

Komaan zeg, dit is de man die terreuroorlogen voerde tegen Cuba tot de dag dat hij vermoord werd. Na hem is daar niets aan veranderd. Zelfs zij die hem adviseerden om zich terug te trekken (uit de Cubacrisis van 1961), hebben daarna hun houding aangepast omdat de feiten veranderden. Er is niet het minste bewijs van een samenzwering tegen hem op hoog niveau.

Dus ga je naar iets anders zoeken. Zo van, ‘de CIA moest er niet van hebben, om die of die reden’. Daar bestaat een hele industrie rond. Als je geen goed begrip hebt van wat een ’theorie’ is, wat een ‘uitleg’ is, – vergeet niet dat de meeste mensen buiten de wetenschappen dat niet begrijpen -, wat je dan doet is ‘feitjes’ verzamelen. ‘Dat is toen gebeurd, dat toen, hoe verklaar je dat, hoe leg je dat uit …’ Als je op die manier alle wetenschappelijke experimenten zou bekijken, dan kan je alle wetenschap weerleggen.

Dat is dus de reden waarom wetenschappers experimenten uitvoeren in plaats van video’s te maken van wat buiten op straat gebeurt. Als je dan video’s opneemt over de vraag ‘wanneer bewoog dat ding daar?’… (in de VS bestaat nog steeds een hele industrie van boeken en internetsites waar wordt geleuterd over de beelden van de moord op Kennedy, dat zijn hoofd bij de eerste kogelinslag anders ‘bewoog’ dan bij de tweede enzovoort) Ik zie daar de zin niet van in.

Dat is ook de reden waarom ik vind dat in ons onderwijs voortdurend tijd zou moeten zijn om over de wetenschappen te leren. In het grootste deel van ons onderwijs is dat verdwenen. Dus proberen ze vanalles bij elkaar te klutsen en dan heb je allerlei uitgewerkte schema’s en systemen die geen enkel bewijs leveren, maar je moet ze wel geloven.

Het is niet dat ik ze niet geloof. Misschien was het wel de CIA, misschien was het wel de maffia, misschien was het dit, misschien was het dat? Wie kan dat wat schelen? Het heeft geen enkele betekenis, tenzij je het verhaal van ‘Camelot’ gelooft – dat Kennedy op het punt stond al die fantastische dingen te doen toen hij werd vermoord (Camelot is de hofhouding van de mythische koning Arthur en zijn rivaal ridder Lancelot die van zijn land een paradijs zou maken als hij niet was vermoord, hij heeft waarschijnlijk nooit bestaan, in de Amerikaanse media bedoelt men daarmee de Kennedy-dynastie, zie ook ‘de adel’ hierboven). Maar dan moet je daar bewijzen voor hebben. Als je dan die verhalen leest, die zijn zeer ontluisterend.  Zelfs degelijke personen, ik kan je de namen geven, waaronder historici. Het soort bewijs dat ze geven, is gewoon schokkerend.

Het basisidee is dat Kennedy een soort Machiavelli was (Italiaans schrijver die een boek schreef over de rol van de heerser, ‘Il Principe’, de prins van Firenze, een voorloper van de hedendaagse ‘ politieke wetenschappen’, 1469-1527). ‘Hij had al die plannen voor fantastische dingen, maar hij moest die voor zijn adviseurs verborgen houden, want die zouden dat blokkeren’. Dus zei hij: “We kunnen niet weg uit Vietnam, we zijn daar voor de overwinning”. Dat zei hij dan om McNamara (Kennedy’s Minister van Defensie en de voornaamste architect van de oorlog in Vietnam) en anderen om de tuin te leiden zodat ze niet door zouden hebben wat hij echt van plan was. En dat gaat dan maar door. Dit is gewoon idolatrie voor de upperclass.

Dat is dan allemaal heel aardig, je voelt dat er iets groots stond te gebeuren. Het hele Camelotverhaal is zo geruststellend om te geloven. Kennedy was immers geen idioot. Hij wist het, hij begreep dat onmiddellijk. Je moet een goede pers hebben, een goede lijst van prestaties, je moet de intellectuelen naar de mond praten. Doe ze denken dat je van hen houdt. En dat deed hij.

In de vroege jaren ’60 had je in Cambridge (Massachusetts) elke morgen een pendelvlucht waarmee de hoogleraars van Harvard en MIT (Massachusetts Institute of Technology, de universiteit waar Chomsky zelf zijn hele carrière lang gewerkt heeft) naar Washington vlogen om te lunchen met ‘Jackie‘ (Jacqueline Bouvier, de vrouw van president Kennedy, de éérste beroemde ‘first lady’  – tot en met voorganger president Eisenhower waren de echtgenotes van presidenten nauwelijks bekend bij het publiek -, ook de eerste presidentsvrouw die werd ingeschakeld in de presidentiële verkiezingscampagne) en dan de groeten te doen aan Jack (koosnaam van John Kennedy) of met leden van zijn kabinet te praten en zo.

’s Avonds vlogen ze dan terug met nog gloeiende kaken, al taterend over hoe ze aan tafel hadden gezeten met de ‘hogere adel’. Die waren inderdaad heel gastvrij – ze zaten er daarna waarschijnlijk over te giechelen – maar dat gaf hen een goed imago. Daar komt heel dat Camelotverhaal van. Als je dan naar de feiten poogt te kijken, dan zie je dat dit gewoon verschrompelt tot niets.

9/11 is ook zo een interessant verhaal. Een groot deel van het land is daar mee weg. Ik denk een derde van de bevolking. Onder de meeste actieve aanhangers (van de samenzweringstheorieën rond 9/11), de mensen die er de kern van uitmaken, zijn zeer weinigen met ook maar enige ervaring in politiek activisme. Misschien hier en daar een paar. De meesten zijn daar gewoon door aangetrokken.

Daar heb je dan weer al die kleine ‘feitjes’. Zo was er iemand die ‘nanothermiet’ vond, wat dat ook moge zijn, in het puin van Building 7 (het gebouw naast de twee WTC-torens dat ook instortte). Ik heb geen flauw idee wat dat betekent. Maar dat is dan het bewijs dat de regering van Bush er achter zat.

De mensen die dat allemaal schrijven, zijn dan ‘experten’ in fysica en burgerlijke ingenieurs op basis van een uur internetten. Je zit dus een uur op internet, je wordt een expert burgerlijk ingenieur, fysica en je leert wat nanothermiet is. Ik denk niet dat ik je moet vertellen wat je moet doen om fysica te begrijpen. Dat doe je niet met één uur internet.

Ze slagen er dan in een klein aantal architecten bijeen te krijgen, die worden verondersteld wetenschappers te zijn, die dan een aantal artikels schrijven in een blad van de 9/11 studies, op een of ander online blad. Dus dat bewijst dan dat de wetenschappelijke wereld mee is. En dan volgt het grote verhaal.

Daar zijn heel wat vragen bij te stellen. Veronderstel dat de regering Bush het heeft gedaan. Waarom zouden ze dan de Saoedi’s met de vinger wijzen? Zijn die gek? Ze wilden Irak binnenvallen, daar is iedereen het over eens. Waarom beschuldigden ze dan niet de Irakezen? Als ze de Irakezen hadden beschuldigd, hadden ze een duidelijke zaak gehad. Het hele land is voor je, je krijgt zo een VN-Resolutie, je kan zo Irak binnenvallen.

Toen ze de Saoedi’s beschuldigden, deden ze alleen zichzelf pijn. Het waren immers hun dichtste bondgenoten, daarom moesten ze allerlei bokkensprongen maken en verhaaltjes uitvinden over massavernietigingswapens, banden met Al Qaida en zo om dan uiteindelijk Irak binnen te vallen. Zijn dat krankzinnigen? Wel, OK, dat is een mogelijkheid, natuurlijk.

Die 9/11 adepten zullen zeggen dat ze dat zo deden omdat ze heel geslepen zijn …

Ja, zo sluw zijn ze, dat krijg je dan als reactie. Het zou zogezegd te duidelijk geweest zijn, als ze de Irakezen direct hadden beschuldigd. Dus moesten ze het op een andere manier doen. Zo krijg je op alles een antwoord als je maar hard genoeg zoekt. Daar kruipen enorme inspanningen in. Ze proberen dat nu al zeven jaar en Bush is nog altijd niet vervolgd. Dat zal uiteraard ook nooit gebeuren.

Er zijn wel gevolgen, dit trekt namelijk heel wat energie en inspanningen weg om iets wezenlijks te doen om de oorlog in Irak te stoppen. Dat kost ook veel geld. Die voelen zich dan ook heel dapper, want het is o zo riskant om iets op het internet te schrijven, want Bush dat is echt een slechterik! Je voelt je dus heel dapper en gedurfd en dan volgen al die verhalen over de redenen waarom mensen zoals ik daar niet aan mee doen.

Daarom zijn wij dus geheime CIA-agenten, wij zijn – ik denk dat ze dat zo zeggen – linkse ‘sluiswachters’ (‘gatekeepers’). De overheid infiltreert mensen in die volksbewegingen, die doen alsof ze kritisch zijn. Maar dat zijn dus ‘gatekeepers’ die ervoor zorgen dat de ‘echte kritiek’ stopt als die stelt dat Bush die Building 7 heeft laten ontploffen. Daar bouw je dan hele verhalen rond en heel wat mensen geloven dat.

Eigenlijk is dat zoiets als geloven dat de reden waarom mijn leven mislukt is, bij de rijke ‘liberals’ ligt (zij die de multinationals bezitten) die alles weggeven aan illegale immigranten. Dat is ook een antwoord, daar kun je dan allerlei feitjes over vinden.

De mensen zijn eigenlijk de kluts kwijt. Ze vertrouwen niets meer, terecht. Ze vertrouwen de instellingen niet, ze denken dat iedereen tegen hen staat te liegen, die leugens slaan nergens op, je geraakt daar niet wijs uit. OK, dat soort redeneringen heeft een zekere aantrekkingskracht. Zoals Rush Limbaugh zijn standpunten, hebben die dingen een interne logica. Als je dan niet begrijpt wat een echte uitleg is, dan beschouw je een lijst van feitjes als een ‘uitleg’.

Daar zit iets in dat me erg raakt, mij toch: als dertig tot veertig procent van de bevolking van de VS gelooft dat Bush dat gedaan heeft, dan betekent dat dat links eigenlijk niets kan zeggen aan die dertig tot veertig procent dat nog erger is. Ik bedoel, hoeveel erger kan het dan nog zijn? Je moet jezelf dan de vraag stellen: “Waarom doet die dertig tot veertig procent dan niets als ze denken te leven in een situatie zoals ze die geloven …”

Inderdaad, die geloven dus dat ze werden bestuurd door een massamoordenaar die alle Amerikanen wil vermoorden.

Wat moet je dan doen om met die mensen te spreken, niet over 9/11 maar over het veranderen van de wereld waar ze in leven …

Ik vraag dat aan veel mensen: ‘Je denkt dus dat je wordt bestuurd door een maniak die alle Amerikanen wil vermoorden, waarom doe je daar dan niets aan?’ Het antwoord is altijd hetzelfde: ‘Dat is hopeloos’. Wij kunnen daar niets aan veranderen. Wij zijn gewoon slachtoffers van een sterke overmacht.

Maar dat is toch uiterst belangrijk, want het zegt ons iets over wat onze agenda zou moeten zijn, hoe we daar uit geraken.

Je moet zeggen dat er wel degelijk heel wat dingen zijn die je kan doen aan de reële problemen. Eerst en vooral, bepaal zelf wat de echte problemen zijn, dan kan je er iets aan doen. Voor die ene persoon waar jij dan tegen praat is dat een veel moeilijkere keuze. Het is immers gemakkelijker om hem te zeggen: ‘Ik kan niets doen, ik geef op’. Dat is gemakkelijker dan te zeggen: ‘Er is heel wat te doen, ik begin daar aan, daar zijn risico’s aan verbonden’. Zo gaat dat met heel wat dingen.

Neem bijvoorbeeld de Israëllobby. Het is heel comfortabel om te geloven dat die lobby de VS controleert. Dus, wat kan ik daar aan doen? Weet je, de Joden zijn zo machtig dat ik niks kan doen. Zo behoud je die Amerikaanse onschuld. Wij zijn immers die ‘city on the hill’ (zie hierover het tweede interview). Wij worden aan het lijntje gehouden door die Joden, wat doe je daar dan aan?

Dat is op veel manieren eigenlijk een aantrekkelijke houding. Als je het een beetje beter bekijkt, valt dat echter zo uit elkaar, natuurlijk. Maar dat maakt geen verschil, heel wat mensen aan de linkerzijde vallen daar voor. Heel wat mensen.

Is er zoiets als de menselijke natuur of zijn mensen engelen van een andere planeet of een ander universum?

Elk organisme dat in een organische wereld leeft, heeft een natuur. Dat onderscheidt ons van andere organismen. Wij verschillen van insecten, wij verschillen van apen en al de rest. Dat is ofwel omdat we anders zijn of omdat God een soort andere natuur in ons ingeplant heeft of zoiets. Dat zijn twee opties.

Je hebt volledig gelijk als je het hebt over mensen die zichzelf marxisten noemen. Zelfs bekende marxisten zoals Gramsci (Italiaanse filosoof, 1891-1937) die zegt dat de mens geen natuur heeft, wij zijn alleen maar geschiedenis. Ik denk dat je bij Marx zelf ook zo een paar quotes kan vinden. Die (Marx, Gramsci en anderen) kunnen dat niet zo bedoeld hebben. Wat ze waarschijnlijk wel bedoelden, was dat de menselijke natuur meerdere uitingsvormen heeft naargelang de omstandigheden, wat zeker waar is. Hetzelfde is waar van insecten.

Dat is echter een slogan geworden. Als je aan de linkerzijde – of wat daar voor doorgaat – ontkent dat er een menselijke natuur is, dan ben je voor verandering. Als je beweert dat de mens wel een natuur heeft, dan ben je reactionair, want je zegt dan dat mensen wel rot moeten zijn en slaven houden en zo. Feitelijk, als je naar Marx kijkt, waar ze zo loyaal naar opkijken, was hij een toegewijd gelovige in de menselijke natuur.

Het meeste van Marx’ ideeën komt recht uit de Renaissance en de Romantische periode waarin hij leefde. Hij nam dat met zich mee, daar komt bijvoorbeeld zijn concept van ‘vervreemding’ van. Op een of andere manier is de fundamentele menselijke natuur de nood om creatief werk te verrichten dat je zelf controleert. Als je dan ‘vervreemd’ werk gaat verrichten, dat je door anderen wordt opgelegd en zo verder, daar komt heel dat verhaal van. Dat is gebaseerd op een bepaald concept van de menselijke natuur. Is daar ook maar één bewijs voor?

Laten we eens naar een echte studie kijken. We veronderstellen dat we geen engelen zijn, maar organismen. Er is dus een menselijke natuur. OK, nu proberen we te ontdekken wat dat dan wel is. Dat doen we op dezelfde manier als we de natuur van de bijen onderzoeken. Dat is wel iets moeilijker, we zijn veel complexere organismen. Bovendien, in tegenstelling met andere organismen kunnen wij geen directe experimenten doen.

Als je delen van de menselijke natuur wil bestuderen die te maken hebben met de dingen die belangrijk zijn in menselijke aangelegenheden, kan je niet bijster veel doen op vlak van vergelijkende bewijsvoering omdat mensen zo verschillend zijn van elkaar. Er is niet zoveel vergelijkend bewijsmateriaal. Een beetje, maar zeer oppervlakkig.

Er is wel iets in bepaalde onderzoeksdomeinen, bijvoorbeeld in ’taal’, waarin ik werk (taal als concept, het vermogen tot spraak, niet ’taal’ als uitingsvorm Engels, Frans, Chinees …). Er is redelijk veel bewijs dat taal een unieke menselijke eigenschap is, dat er voor zover we weten niets gelijkaardigs is in de dierenwereld. Je kan daar veel uit leren omdat het een beetje een geïsoleerd onderwerp is dat je afzonderlijk van de rest kan bekijken.

Eigenlijk zijn veel vragen die je wil stellen over taal niet vatbaar in experimenten. De traditionele vragen toch niet. Neem bijvoorbeeld: hoe doen wij tweeën wat we nu aan het doen zijn? Hoe slagen wij erin vrij nieuwe uitdrukkingen te produceren, misschien nieuwe ideeën die nooit eerder werden uitgedrukt? Als ik die uitspreek, versta jij die.

Dat wordt soms het creatieve aspect van taalgebruik genoemd, een groot onderwerp in de traditie van Descartes, Rousseau, Humboldt en anderen. We kunnen dat echter niet bestuderen. We kunnen de mechanismen bestuderen die er achter zitten. Maar er moet een menselijke natuur zijn.

Een kindje zou kunnen opgevoed worden om een pinguïn te zijn.

Ja, inderdaad. Daar is een heel debat over, over de vraag of er een ingeboren taalfaculteit is. Het antwoord daarop is zo triviaal dat je je gaat afvragen wie de vraag nog stelt. Neem mijn grootmoeder en haar huisaapje, of haar kanarie of zoiets. Deze hebben allemaal dezelfde gegevens ter beschikking. Hoe komt het dat mijn grootmoeder daar die gegevens uitpikt die verband houden met taal en uiteindelijk doet wat jij en ik ook doen, terwijl de andere dieren daar niet eens de eerste stap voor zetten? Dat is ofwel een mirakel ofwel een ingeboren kenmerk. Er is geen andere mogelijke verklaring. Toch is daar een heel debat over, zelfs onder mensen die zich wetenschappers noemen.

Over de zaken die werkelijk belang hebben, zeggen de wetenschappen ons niet veel. Waarom, bijvoorbeeld, zijn mensen onzelfzuchtig? OK, de biologie geeft ons een paar bewijzen. Het meeste daarvan zegt je wat je eigenlijk al weet. Ouders zorgen beter voor hun eigen kinderen dan voor hun neefjes. Je kan daar een verhaal over brengen in verband met familiale selectie, de genen die zich willen verspreiden en zo. Dat geeft je al iets.

Daar weet je echter niet mee waarom mensen aan Cape Cod (‘kabeljauwkaap’, een kuststreek met veel kabeljauwvissers in Massachusetts) ijskoude zee en stormen trotseren om gestrande dolfijnen te redden. Daar hebben ze toch geen familiale relatie mee … (lacht). Maar ze doen het. Het zegt je niet waarom ze zich daar zo voor inspannen, maar niet geven om een kind dat op straat ligt te verhongeren. Het zegt je niet waarom wij voor onze kleinkinderen zorgen.

Er bestaat een categorie van onderzoek over: ‘wederzijds altruïsme’ door Robert Trivers, een uitmuntend bioloog, dat boeiende resultaten geeft. Jij helpt iemand, hij helpt jou. Meestal moeten we afgaan op wat we intuïtie noemen, introspectie, ervaring, bewijzen uit de geschiedenis of wat dan ook.

Wat is dan het nut van de visie dat er geen menselijke natuur is. Waarom is die zo wijd verspreid, vooral aan de linkerzijde?

Het nut is dat je jezelf kan overtuigen, als je voldoende irrationeel bent, dat je veranderingen kan aanbrengen (aan de menselijke natuur). Die visie is overigens extreem populair bij leninistische groeperingen. Ze ontkennen dat waarschijnlijk. Hun gezichtspunten zijn meestal nuttig voor personen die managers willen worden. ‘Als er geen menselijke natuur is, dan is er geen morele barrière voor mij om mensen te controleren’. ‘Als er geen menselijke natuur is, dan kan ik zelf bepalen hoe die zou moeten zijn’.

‘Ik ben natuurlijk volledig van goede wil want er is geen menselijke natuur, behalve voor mij, wat ik ben een mens van goede wil! Ik weet ook dat ik gelijk heb. Ik kan van die ‘amoebes’ dus goede mensen maken in plaats van slechte’. Dit is een zeer geschikte doctrine voor de managersklasse, wat geldt voor een groot deel van de linkerzijde, ongelukkig genoeg.

Dan zijn er die mensen die op die ideeën van rechtvaardigheid, gelijkheid, billijkheid, … reageren van: ‘Jaja, allemaal mooi, maar de menselijke natuur laat dat niet toe’. Die natuur is zo dat, als ik daar met goedbedoelende mensen over praat, die zeggen: ‘Tuurlijk zou ik in een betere wereld willen leven. Maar dan kan je evengoed aan een boom vragen om te vliegen. Het kan gewoon niet. Er is nu eenmaal een menselijke natuur die de mogelijkheid van zo een situatie uitsluit. Dat hebben we door de geschiedenis gezien’. Hoe probeer jij tegen die visie in te gaan?

Twee manieren. Eerst en vooral probeer je elke stellingname te evalueren. OK, jij heb een feitelijke bewering? Hoe check je dat? Heb je daar een wetenschappelijke basis voor? Heb je daar bewijzen voor.

Dan zullen ze zeggen: de bewijzen zijn overal rond ons. De hele geschiedenis van lijden en conflict.

Geschiedenis zegt je van alles. Diezelfde geschiedenis kan je evengoed het omgekeerde zeggen, als je dat wil. Je haalt er gewoon bepaalde aspecten uit die een voor jou interessante consequentie hebben. Die beletten dan dat je iets anders gaat doen. Die zijn erg zelfvervullend. Ik bedoel, als er toch niets veranderd kan worden, dan is dat in orde, als je Ayn Rand wil zijn of zo (Amerikaanse filosofe, 1905-1982, die geloofde dat de mens en ‘rationeel egoïst’ is en dat dat goed is, ieder voor zich geeft het beste resultaat, tegenwoordig zeer populair bij de rechtervleugel van de Republikeinen en de Tea Party leiders).  Daar is echter geen bewijs voor.

Als je de geschiedenis analyseert, kan je ook het omgekeerde vaststellen. Je kan uit de geschiedenis halen dat Kropotkin (Russisch filosoof, 1842-1928, geloofde in een communistische samenleving zonder centrale regering waar elke vorm van samenwerking op vrijwillige basis ontstond) gelijk had dat wederzijdse hulp een factor in de evolutie is . Dat is evengoed een bewijs van het tegenovergestelde. Je kan dus het hele spectrum van geschiedenis en menselijke ervaring bekijken en daar je voorkeuren uit halen om te verrechtvaardigen dat je jezelf voluit engageert voor het welzijn van anderen. Dat is jouw keuze. Maar uit de geschiedenis kan je geen bepalend argument halen voor het een of het ander.

Trouwens, als je de argumenten uit de geschiedenis echt goed bekijkt, dan valt er iets op. Er is een tendens doorheen de geschiedenis om steeds meer te zoeken naar rechtvaardigheid, gelijkheid en vrijheid. Dat kan je heel duidelijk zien. Zelfs in ons eigen leven. Neem bijvoorbeeld de rechten van vrouwen, van minderheden, de zorg voor de toekomstige generaties, de milieubeweging. Dat was zo’n veertig à vijftig jaar geleden nergens te bespeuren. Nu is dat wijd verspreid.

Als je verder teruggaat in de tijd: neem het stemrecht, het recht op vereniging, het recht op vrijheid van spreken,… Daar is ook achteruitgang, heel wat erge dingen, maar een opmerkelijke tendens in de geschiedenis is toch die naar meer vrijheid, meer rechtvaardigheid, meer gelijkheid.

Michael Albert

Michael Albert (1947) studeerde fysica aan het MIT, maar werd vooral bekend door zijn activiteiten tegen de Vietnamoorlog en de ontwikkeling van de participatorische economie. Hij is reeds lange tijd actief als activist, schrijver en uitgever. Hij was ondermeer student en medestander van Noam Chomsky in Boston. Hij is medeoprichter van de mediagroep ZCommunications

Vertaling: Lode Vanoost

© ZCommunications.org