Ga naar de inhoud

Noam Chomsky over het Amerikaanse politieke systeem en de Tea Party

In het zevende deel van zijn gesprek met Michael Albert heeft Noam Chomsky het onder andere over het Amerikaanse politieke systeem, de vakbonden, racisme, seksisme en de Tea Party.

20 min leestijd
chom7

 

Opmerkingen tussen haakjes zijn toelichtingen bij de vertaling, originele vertaling verscheen bij DeWereldMorgen)

Deze cartoon in Harper’s Magazine van 1870 ligt aan de basis van de symbolen van de olifant (de Republikeinen) en de ezel (de Democraten), oorspronkelijk waren dat dus scheldwoorden, later werden het ‘eretitels’. De cartoon toont een ezel in leeuwevacht die de andere dieren in de zoo de stuipen op het lijf jaagt. Op de bange olifant staat ‘republican vote’ geschreven. Allemaal niet erg subtiel. Zo ging dat toen.

 

Een paar vragen nog over het politiek systeem. Soms suggereer je dat het beste wat iemand op korte termijn kan doen, is te stemmen op personen als een soort ‘minste kwaad’. Maar tegelijkertijd heb je er ook vernietigende kritiek op. Je hebt dan ook het probleem om op lange termijn instellingen voor politiek verzet op te bouwen, ook in de electorale arena, dus bijvoorbeeld een derde partij (naast de Democraten en de Republikeinen). Hoe weeg je dat af, de voordelen van te stemmen voor een ‘liberale’ kandidaat van de bedrijven die veel beter is dan de andere, tegenover een kandidaat van een derde partij? Of een ander proces dat compleet onafhankelijk is van die dynamiek om zo je keuze te maken?

“Ik denk niet dat er een formule is. Het hangt van de specifieke omstandigheden af. Neem 2008. Ik woon in Massachusetts. Dat is een ‘safe state’ (een staat waar de zetelende partij stevig in het zadel zit en de uitslag dus op voorhand vastligt). Je weet wat dat gaat worden. Ik voelde me dus vrij om voor de Green Party te stemmen, die tenminste een inspanning doet – wat je daar ook moge van denken – om een blijvend alternatief te ontwikkelen. Als ik in een ‘swing state’ zou wonen (waar de twee partijen ongeveer even sterk staan en de uitslag dus niet op voorhand vastligt) zoals Pennsylvania, dan zou ik waarschijnlijk voor Obama gestemd hebben.”

“Ik dacht immers dat het zeer gevaarlijk zou zijn op korte termijn om McCain en Palin daar te hebben (in het Witte Huis). Niet dat ik veel van Obama moet hebben. Soms zie ik het nut van stemmen niet. Soms heeft dat zin, soms niet. Het hangt van de opties af, van de alternatieven.”

“Als Al Gore bijvoorbeeld in 2000 gewonnen had, dan is het niet evident of we wel een oorlog in Afghanistan en Irak waren begonnen. Het had gekund, maar duidelijk is dat niet. Als McCain in 2008 verkozen was geweest, hadden we nu niet alleen een meerderheid van uiterst rechts in het Hooggerechtshof, dan hadden we een onbreekbare meerderheid (nu is er een  nipte reactionaire meerderheid met één stem).”

Er zijn dus …

“Er zijn dus meerdere keuzes mogelijk. Eerst en vooral, dit is geen beslissing op hoog niveau. Ik denk dat het maar een onbelangrijke beslissing is. Er zijn andere zaken die veel belangrijker zijn. De VS is gewoon geen functionerende democratie. In echt werkende democratieën – ze bestaan, Bolivia bijvoorbeeld – gaan mensen ook stemmen. Maar daar is dat enkel een korte pauze in een grotere strijd.”

“In de VS is het zo opgezet dat er geen participatie verondersteld wordt. Er is alleen maar een hoop tralala over verkiezingen, affiches overal op straat, je inspannen om de mensen naar de kiesbureaus te lokken. Je duwt op de hendel en je gaat terug naar huis. Dat is een zwaar tekortschieten van de democratie. Je wil dat democratisch deficit dus overstijgen.”

“Het is treffend hoe men dat in de VS heeft bereikt. Eigenlijk is het concept zelf van ‘democratie’ hier onbestaand. Neem nu die voorverkiezingen. Beeld je in dat je een functionerende democratie had met echt werkende instellingen. Dan …”

Politieke instellingen?

“Politieke instellingen? Je hebt dan … neem de voorverkiezingen in (de staat) New Hampshire. In een democratische maatschappij, zouden de mensen in een stad in New Hampshire samenkomen met hun eigen organisaties, vergaderingen, groepen, eender wat. Daar zouden ze tijd vrijmaken voor politieke en andere activiteiten waar ze zich voor engageren. Ze zouden dan zeggen: ‘OK, laat ons eens kijken wie we willen in de volgende verkiezingen’. En dan met een programma komen: ‘Dit willen we zien’.”

“Als er dan een kandidaat naar die stad zou komen om met jou te praten, dan zouden die zeggen: ‘Wel, kom maar af als je naar ons wil luisteren. Die kandidaat zou dan komen en ze zouden hem uitleggen wat ze willen en tegen hem zeggen: ‘Als je ons kan overtuigen dat jij al die dingen steunt, dan overwegen we om op jou te stemmen. Of anders, wij hebben onze eigen vertegenwoordiger, van jou moeten we niet hebben’. Dat zou een functionerende democratie zijn.”

“Wat effectief gebeurt, is iets heel anders. Niemand komt samen in de stad. De kandidaat en zijn pr-vertegenwoordigers kondigen zijn komst aan, of haar komst, hij komt naar jouw stad in New Hampshire en ze brengen de mensen dan samen. De mensen gaan daar zitten en luisteren naar een kandidaat die zegt hoe geweldig hij is, dat hij al die grootse dingen gaat doen. Niemand gelooft daar een woord van en iedereen gaat terug naar huis. Wel, dat is het tegengestelde van democratie.”

“Dat zien we dus voortdurend. Neem de vijftiende april (de dag dat mensen in de VS hun belastingsaangifte ten laatste moet indienen, bij ons is dat eind juni). In een functionerende democratie zou dat een feestdag moeten zijn, wanneer je je belastingen betaalt! Je zou dan zeggen: ‘We zijn samengekomen, we hebben enkele plannen uitgewerkt, we vinden dat die moeten uitgevoerd worden en we gaan daar nu in participeren door de fondsen te voorzien om dat gedaan te krijgen’.”

“Dat is een democratie. In de VS is dat een dag om te rouwen. Op die dag komt die buitenaardse invasie, weet je, de ‘regering’, die komt dan van Mars of ergens daar in de buurt om ons te bestelen van onze hard verdiende centjes om dat voor haar eigen doeleinden te gebruiken, wat die ook moge zijn. Dit is een reflectie van hoe het concept van de democratie in de mensen hun hoofd zit. Ik overdrijf hier een beetje, het is niet zo scherp. Het is een groot succes voor de …”

Je zou de opkomst van de kiezers op eenzelfde manier kunnen bespreken … de redenen waarom mensen wel of niet gaan stemmen. Dus, die opkomst, wat denk je?

“Neem die opkomst. Er worden wel degelijk inspanningen gedaan om de kiezers naar de stembureaus te krijgen. Mensen gaan om allerlei redenen. Soms zijn die redenen wel interessant. Er was een verkiezing die een verbazend resultaat gaf hier in Massachusetts in januari (2010, voor een nieuwe senator na het overlijden van Edward Kennedy). Die gaf de Republikeinen hun éénenveertigste zetel (zie verder). Wel, alleen al dat concept is interessant.”

“Formeel heb je in de VS twee politieke partijen, Democraten en Republikeinen. De Republikeinen hebben haast alle schijn laten varen dat ze een traditionele ‘politieke partij’ zijn. Ze hebben bijna geen politieke beleidskeuzes. Hun beleid is nee zeggen tegen eender waar je mee afkomt. Zij zijn een beetje als de oude Communistische Partij, waar de partijdiscipline ook haast unaniem was.”

“Ze hadden veertig zetels, nu éénenveertig. Ze stemmen bijna onveranderlijk eensgezind, maakt niet uit wat het onderwerp is. Dat gaat dan over de benoeming van een of andere hoge ambtenaar in de administratie zodat die dienst kan verder werken. De Democraten, die zijn een soort … er zijn daar fracties die zich ‘gematigde’ Democraten noemen. Dat zijn dus eigenlijk wat we vroeger ‘liberale’ Republikeinen noemden. De partij-ideologie is verschoven, die ‘gematigde’ Democraten, dat zijn eigenlijk de oude Republikeinen van vroeger.”

“Die gematigde Democraten doen zowat hetzelfde als de Republikeinen. Dan hebben we ook nog die Democraten die zich ‘links’ noemen. Dat zij dus bijna uitsluitend politici van het centrum, pro-zakenwereld en een paar randfiguren. Die zijn het er allemaal over eens dat er voor zowat alles een supermeerderheid moet zijn (= 60 van de 100 zetels in de Senaat, volgens de procedures kunnen 60 van de 100 leden uitstelmanoeuvres van de minderheid – filibusteren – tegenhouden door de eindstemming af te dwingen, vandaar het belang van die éénenveertigste zetel). Zo kan de regel van de gewone meerderheid geblokkeerd worden. Die wordt ook effectief geblokkeerd tenzij je een supermeerderheid hebt.”

“De techniek die daarvoor wordt gebruikt, is de filibuster (een methode om een conclusie eindeloos uit te stellen, door het debat eindeloos te rekken). De filibuster werd vroeger ook al gebruikt, sporadisch. Nu is dat ontaard zoals bij de verklaring bij de ondertekening (door de president), waarbij de president dan zegt: ‘OK, ik ga die wet dan wel tekenen, maar ik ga ze niet volgen om die en die redenen’.”

“Er waren al wel enkele gevallen, maar bij Bush II werd dat een totaal nieuw fenomeen – ik denk dat er meer verklaringen bij ondertekening waren (door Bush) dan bij de vorige 42 presidenten. Het werd routine en Obama gaat daar mee door. Met de filibuster (in het parlement) is hetzelfde gebeurd. Het is een manier om de partij – de partij van ‘neen’ – toe te laten om voor alles op een supermeerderheid aan te dringen.”

“Het is nu zo ontaard dat er een Republikein is, senator Shelby, die heeft aangekondigd dat hij alle benoemingen door de president gaat tegenhouden. Dat gaat over 70 benoemingen, meestal pure routine. Natuurlijk vroeg hij daarbij een financiële tegemoetkoming voor zijn staat. Tegelijkertijd zeggen ze vanuit hun andere mondhoek: ‘Wij moeten van al die federale cadeaus niets hebben, maar als je mij dit cadeau niet geeft, ga ik je benoeming tegenhouden’. Dat werkt alleen in een partij met keiharde discipline.”

“OK, dus die Brown, verkozen in Massachusetts, krijgt de eenenveertigste zetel. Nu is die verkiezing van Brown omschreven als een soort van volksrebellie tegen de linkse overname van de regering. Dat was het dus niet. Wat wel gebeurde, was redelijk interessant. Om te beginnen stroomde er een hoop geld binnen van de financiële instellingen tegen het einde van zijn verkiezingscampagne. Voor de redenen die we eerder al hebben besproken. Obama was namelijk begonnen met wat mild kritische dingen te zeggen over hebzuchtige bankiers en zo. Een deel van de reactie was: ‘OK, jij spreekt zo, wel, wij gaan je supermeerderheid elimineren’. Daar ging dus heel wat geld naar.”

“Als je dan naar het stemgedrag kijkt … Brown won hoofdzakelijk vanwege twee redenen: de welvarende randsteden (‘the suburbs’) stonden volledig achter Brown. Hoewel Obama hen veel geeft, veroordelen ze hem, want hij geeft niet genoeg. Ze willen nog meer. Dat zijn dus de welvarende ‘suburbs’. In de stedelijke gebieden, die grotendeels Democraat stemmen, arbeiders, armen, was de opkomst zeer laag. In essentie zeiden die tegen Obama: ‘Jij geeft alles weg, wij gaan ons niet eens moe maken om hier aan deel te nemen. Vooral relevant was de stem van de vakbondsmensen. Die was lager dan gewoonlijk, maar ze stemden wel in meerderheid voor Brown.”

“Dat werd in de arbeiderspers besproken, de goede arbeiderspers, zoals ‘Labor Notes’ (http://labornotes.org/). Die interviewden mensen en vakbondsleiders. Werkende mensen waren gewoon razend over het programma voor de gezondheidszorg. Dat wordt dan vertaald als kritiek op dat programma, maar in feite zijn de mensen er niet tevreden over ‘omdat het niet ver genoeg gaat’!”

“Aanzienlijke meerderheden van de bevolking, zeker zij die voor Obama hadden gestemd, waren voor de publieke optie (naar Canadees/Europees model) en voor de uitbreiding van Medicare (openbare gezondheidszorg zoals in Europa alleen voor 65-plussers). Allemaal zaken die Obama weggegooid heeft. Ze moeten er dus niet van weten omdat het niet ver genoeg gaat. Dat is dus de meerderheid van de bevolking, niet bepaald wat de hoofdtitels zeggen.”

“Vakbondsleiders, activisten, arbeiders en vakbondsleden waren woedend omdat Obama zowat alles wou opgeven, behalve één ding, waar hij hard op aandrong. Namelijk dat ze zouden worden belast voor hun gezondheidszorg. Dat wordt een zogenaamde accijns op de ‘Cadillacplannen’ (een accijns is een belasting op een specifiek product, met de bedoeling de consumptie van dat artikel te verminderen, bijvoorbeeld op tabak – ‘Cadillacplan’ is een scheldwoord voor zogenaamd dure uitgaven voor luie werklozen die met hun Cadillac hun werklozensteun komen ophalen).”

“Ik bedoel, die Cadillacplannen zijn niet bepaald dat wat de rijken krijgen. Dat is wat de arbeiders hebben kunnen afpingelen van hun werkgevers via de vakbondsonderhandelingen, door al de rest weg te geven. Een deel van de ruil is dus dat de vakbonden – en dat is een zware vergissing van de vakbonden, al van geruime tijd geleden – zowat alles opgeven om toch maar een paar voordelen voor hun mensen te behouden.  Niet voor anderen, alleen voor hun eigen mensen! Dat is één van de redenen waarom wij geen nationaal programma voor gezondheidszorg hebben.”

“In Canada is dat helemaal anders. In Canada dringen de vakbonden aan op gezondheidszorg voor iedereen (dus ook voor niet-vakbondsleden). In de VS hebben ze zich laten inkopen in het systeem van de grote bedrijven. Daar zeiden ze: ‘OK, gezondheidszorg voor onze leden’. Het resultaat is dat in de VS de bij een vakbond aangesloten werknemers naar Amerikaanse normen een redelijk goede gezondheidszorg hebben. Obama benadrukt nu dat hij al de rest weggeeft, maar dat ze daar zwaar op worden belast.”

“Vakbondsmensen zijn dus razend. Ze stemden voor Brown. Ze schieten zich daarmee natuurlijk in de eigen voet, maar het stemgedrag is wel begrijpelijk.”

De woede is terecht …

“Die woede is zeer terecht.”

De bereidwilligheid is rebels en het is terecht om boos te zijn, dat is perfect verstaanbaar. Er is echter geen enkele andere uitweg dan één die het nog erger maakt.

“Ja, en dat geldt voor heel het land. Je weet dat ik al een hele tijd zeg, anderen zeggen dat ook, dat het een zware vergissing is van de linkerzijde om de beweging van de Tea Party en Sarah Palin en al de rest belachelijk te maken. Het is gemakkelijk om ermee te lachen, ze doen ook heel wat komische en belachelijke dingen. Maar dat is het punt niet. Wat wij zouden moeten doen, is onszelf belachelijk maken.”

Omdat we niet met betere alternatieven komen.

“Dit zouden mensen moeten zijn die door de linkerzijde worden gemobiliseerd. Mensen die heel hun leven hard gewerkt hebben, die alles deden zoals ze dachten dat het moest. Die worden nu doorgespoeld, al dertig jaar. De lonen zijn gestagneerd, verminderd, de diensten storten in elkaar, wel, om te beginnen  waren die nooit erg goed, de scholen zijn luizig. Wat gebeurt er met ons? Waarom heb ik dit voor?”

“Wel, ze krijgen hun antwoord van bijvoorbeeld Glenn Beck (populaire reactionaire radiocommentator). De rijke ‘liberals’ nemen alles over. Die trekken zich niets van jou aan. Die willen alles aan illegale immigranten geven en zo. OK, dat is een samenhangend antwoord. Als je daar naar luistert, is dat een intern goed samenhangend antwoord. Het zegt je iets. Dus aanvaarden ze dat.”

“Die ‘liberal’ Democraten gaan hen geen antwoord geven. Die gaan niet zeggen: ‘Dit gebeurt omdat wij de laatste dertig jaar samen met de grote bedrijven de maatschappij aan het de-industrialiseren zijn en de bankiers verrijken’. Dat zullen ze nooit horen. Ook de linkerzijde zegt hen niets. Die probeert wel, maar het werkt niet. Dat is uiterst gevaarlijk. Dit heeft de geur van de late Weimarrepubliek (de periode van Duitse politieke instabiliteit net voor de eerste verkiezing van Hitler).”

“Dus, dat ridiculiseren heeft geen zin. Dat is zoals de vakbondsleden onder de arbeiders van Massachusetts die zich in de voet schoten, zoals we daarnet duidelijk maakten. Zodra Brown verkozen was, kon hij supersnel meestemmen – met de hulp van de zogenaamde ‘gematigde’ Democraten’ – om een benoeming in de National Labor Relations Board (NLRB, zoals de Nationale Arbeidsraad in België) tegen te houden. Die NLRB is pro-vakbonden!”

“Ooit was de NLRB een instrument om de rechten van werknemers te beschermen. Nu is die zowat uitgeschakeld. Als je daar dan het laatste pro-vakbondslid van elimineert, wordt het alleen maar erger. Toen ze voor Brown stemden, was dat dus waar ze voor hebben gestemd, hoewel het niet dat was wat ze in hun hoofd hadden. Ze zaten met de woede in hun hoofd over Obama die hun gezondheidszorg afpakte.”

Maar als je teruggaat tot de jaren zestig en dan weer vooruit, een sprong van veertig jaar. Al die jaren was er toch een linkerzijde, waren er linksen, waren er mensen die daar kritisch over waren en die daar over praatten. Die hebben, als we daar eerlijk in zijn, geen bewustzijn meegebracht of een mechanisme in gang gezet of eender wat dat de brede bevolking aanspreekt. Zelfs niet op een moment dat die woedend is op de regering, op de werkgevers, op Wall Street en zo. Dus, ofwel doen we iets verkeerd, ofwel is het hopeloos. Als we alles juist deden en geraakt zijn waar we geraakt zijn, dan is dat geen goed teken. Het zou ons beter uitkomen dat we fouten hadden gemaakt, dat we er niet in geslaagd zijn te werken zoals het had gemoeten. Dan kunnen we daar iets aan doen. Wat waren die fouten die verantwoordelijk waren voor de warboel waarin we verzeild zijn geraakt, denk jij?

“Wel, de linkerzijde, zoals die nu bestaat, praat daar wel over. Maar die linkerzijde is slechts een los verband van heel wat mensen, zeer verspreid en gefixeerd op thema’s. Een deel van links houdt zich uitsluitend bezig met homorechten, een ander deel met milieurechten, een ander deel met kernwapens en agressie of iets dergelijks. Maar ze hebben de neiging dat elk op zichzelf te doen.”

“Je kan eigenlijk geen georganiseerde linkerzijde identificeren die met de terechte bezorgdheid van de bevolking in het algemeen bezig is. Welk deel van de linkerzijde heeft de mensen voortdurend aangesproken over het feit dat de overschakeling naar een puur financiële economie vanaf de jaren zeventig geleid heeft tot stagnatie van de reële inkomens en lonen, van de afbraak van de sowieso al beperkte voordelen.”

“Een groot deel van die op thema’s gefocuste linkerzijde is jammer genoeg vervreemd geraakt van de bevolking. We hebben dat misschien niet graag, maar een groot deel van de bevolking is nu eenmaal racistisch, seksistisch, tegen homorechten en zo. Nu is werken rond die thema’s natuurlijk correct, maar het moet gedaan worden op een manier die de realiteit van het publiek daarbuiten erkent.”

“Een groot deel van die op thema’s gefocuste linkerzijde is jammer genoeg vervreemd geraakt van de bevolking. We hebben dat misschien niet graag, maar een groot deel van de bevolking is nu eenmaal racistisch, seksistisch, tegen homorechten en zo”

Wel, goed, laten we dan overgaan naar een van die thema’s, ras in Amerika, racisme. Wat is ras en racisme?

“Ras is een sociale constructie – daarover hebben de postmodernisten nog gelijk. Wij beslissen dat er verschillende rassen zijn. Er zijn heel wat andere manieren om mensen in vakjes in te delen. Dat doen we ook, volgens kleur of stijl van haar. Dat zit heel diep in de Amerikaanse geschiedenis. Dat gaat terug tot de slavernij en is eigenlijk nooit veranderd. Maar het is reëel. Je merkt dat heel duidelijk in de houding van de mensen. Die is heel anders dan wat altijd wordt beweerd.”

“Een van de dingen waar politicologen redelijk goed in zijn, is het bestuderen van de attitudes (gedragspatronen) van de bevolking door middel van uitgebreide opiniepeilingen. Die publiceren rechtuit interessante resultaten. De recente uitgave van een van de voornaamste tijdschriften over politieke wetenschappen, de Political Science Quarterly, heeft net een artikel uit met een hele reeks van die opiniepeilingen over attitudes tegenover thema’s van sociale rechtvaardigheid (dit artikel is ironisch genoeg alleen tegen betaling verkrijgbaar).”

“Wat daar vooral interessant aan is, is het deel waar de auteur de mensen identificeert die zich ‘anti-regering’ noemen: rechtslibertair, haal de regering uit mijn zakken, dat soort geleuter. Dan merk je dat de bevolking voor méér hulp is, méér federale uitgaven voor opvoeding, voor gezondheid, voor hulp aan arme mensen, voor sociale zekerheid. Dat is zowat hetzelfde als wat de ‘liberals’ zouden zeggen.”

“Daar is echter een uitzondering op. Of veeleer twee. Ze denken dat we te veel geven aan zwarten en te veel aan mensen die op de armensteun staan (‘on welfare’, zoiets als bij ons de OCMW). Dat heeft dus niets met de werkelijkheid te maken, maar we kunnen zien waar dat vandaan komt. Ik bedoel, het gaat terug op de onafgebroken propaganda gebaseerd op dat traditioneel racisme.”

“Weet je, ‘de zwarten krijgen alles, ze zijn ons land aan het afpakken’. Het was het soort propaganda van de periode van Reagan, extremistische propaganda over armensteun, de zwarte moeder in haar Cadillac die ons geld komt stelen bij de armensteun.”

“Daar heb je massa’s propaganda over en dan krijg je die kloof in de attitudes. Bemerk wel, ik heb het hier over mensen die zichzelf als anti-regering zien, rechts. Onder de  bevolking in het algemeen is dat vergelijkbaar, maar iets minder uitgesproken. Je merkt dat ook aan andere dingen.”

“Eigenlijk, als je het de mensen gewoon vraagt … dat deden ze in deze opiniepeilingen niet, maar het is vroeger al wel gedaan. Zo van, wat denk je dat we zouden moeten geven aan arme moeders met behoeftige kinderen?”

Het is natuurlijk meer dan …

“Het is veel meer dan wat we effectief doen. Dat merk je ook aan hulp voor het buitenland. Regelmatig. Als je aan de mensen vraagt wat ze denken van buitenlandse hulp, dan zeggen ze zoiets als: ‘We geven alles weg voor die gasten die dat niet verdienen en die ons staan te bedriegen.’ Hoeveel zouden we dan moeten geven? Dan zeggen ze bedragen die soms tien keer hoger zijn dan wat we nu effectief geven. Dat is ook de linkerzijde die faalt. Je wordt verondersteld mensen op te voeden.”

“Het publiek is er wel. De algemene attitudes van de bevolking zijn wel degelijk sociaaldemocratisch.”

OK, daarmee gelijklopend, wat dan met seksisme?

“Dat is één van de grote verwezenlijkingen van de jaren zestig. Eigenlijk van de bewegingen nà de jaren zestig. Die thema’s kwamen in de jaren zestig wel aan bod. Ik denk echter dat de feministische beweging echt van de grond kwam in de jaren zeventig en later. Voor een deel was dat een gevolg van seksisme binnen de linkerzijde. Ik bedoel dan van de verzetsbeweging, dat was zeer opvallend.”

“Vrouwen werden verondersteld de pamfletjes uit te delen. Dat was in sommige gevallen zelfs ultraseksistisch. Zij die zich daar tegen verzetten, deden iets dat zeer moeilijk was, gevaarlijk zelfs en moedig. Op een bepaald moment zeiden die dan: ‘Luister, kerels, jullie zijn onderdrukkers’.”

“Daar hadden heel wat mensen het zeer moeilijk mee. Dat leidde soms tot echte breuken. Hier zijn wij, de moedigen, degenen die moreel correct handelen, die iets zeer zwaar aanpakken en nu worden wij voor onderdrukkers uitgemaakt. Dat was psychologisch zeer moeilijk om slikken, maar daar kwam, denk ik toch, één bepaalde tendens uit binnen de feministische beweging.”

“Er waren anderen. En vandaar ging het maar verder. Dat heeft tot veranderingen geleid. Er zijn nog heel wat problemen, maar het land is heel verschillend van de jaren zestig op dit gebied. Dat zie je zelfs in plaatsen als het MIT (plaats van het interview in Boston).”

“Toen ik hier in de jaren vijftig aankwam, was het MIT vol blanke mannen. Goed gekleed, ze respecteerden hun ouders, ze werkten aan hun specifieke professionele thema’s. Als je nu door de gangen loopt, is de helft vrouw, waarvan een derde van minderheden, veel informele kledij, informele omgangsvormen, heel wat activisme. Dat zijn veranderingen.”

Michael Albert

Michael Albert (1947) studeerde fysica aan het MIT, maar werd vooral bekend door zijn activiteiten tegen de Vietnamoorlog en de ontwikkeling van de participatieve economie. Hij is reeds lange tijd actief als schrijver, activist en uitgever. Hij was onder meer student en medestander van Noam Chomsky in Boston. Hij is mede-oprichter van de mediagroep ZCommunications.

(Vertaling uit het Engels: Lode Vanoost)

© ZCommunications.org

Externe links