Nieuwe bijstandswet zet het bestaande sociale zekerheidssysteem op de kop
In augustus vorig jaar was er in Freiburg bij een discussieweek een workshop “Vormen van gedwongen arbeid in Europa”. Piet van der Lende van de Bijstandsbond en Doorbraak hield daar onderstaande toespraak.
(Origineel bij doorbraak)
We hebben gelezen dat er in Duitsland nieuwe benaderingen bestaan voor gesubsidieerde arbeid waarbij arbeidsplaatsen voor werklozen worden gecreëerd, maar waarbij die arbeidsplaatsen additioneel moeten zijn. Die projecten worden gefinancierd door EU-fondsen.
In Nederland hadden we tot voor kort ook een dergelijk systeem. Het werd “instroom-doorstroom-banen” (id-banen) genoemd, waarbij het werk ook additioneel moest zijn. Misschien wel vijftigduizend werklozen kwamen op deze manier aan het werk. Vaak was het werk dat voorheen werd gedaan door ‘gewone’ werknemers, voor een gewoon salaris. Enkele jaren geleden, onder het kabinet Balkenende, heeft men deze banen echter grotendeels weer afgeschaft. In aanvulling op de kosten van deze banen werden grote bedragen besteed aan de reïntegratie van werklozen, bijvoorbeeld aan training, monitoring, Work First-projecten, enzovoorts. De arbeidsbemiddeling was bij ons geprivatiseerd, dat wil zeggen dat commerciële reïntegratiebedrijven geld ontvingen van de staat om werklozen te begeleiden. Na het einde van het kabinet Balkenende (een coalitie van liberalen en christen-democraten), hebben de gemeenten de id-banen in sommige gevallen overgenomen.
Nu hebben we het kabinet Rutte (ook een coalitie van liberalen en christen-democraten), die steunt op de rechts-populistische PVV van Geert Wilders. Dit kabinet is in 2010 aan zijn eerste termijn begonnen. Dit kabinet wil binnen drie jaar bezuinigingen van 18 miljard euro doorvoeren. Hiervan moeten 2 miljard uit de bijstand, uit de Wajong en uit de WSW komen. (De totale overheidsuitgaven bedroegen in 2010 254 miljard euro.)
Er is daarbij de volgende ontwikkeling gaande. Er worden grote bezuinigingen in de reïntegratie van werklozen doorgevoerd, niet alleen door de rijksoverheid, maar ook door gemeenten. Alle gesubsidieerde arbeid wordt afgeschaft. Reïntegratie is er alleen nog maar voor werklozen met goede kansen op de arbeidsmarkt. Ook de hele machinerie van sociale activering door middel van onbetaalde arbeid van uitkeringsontvangers die geen kansen hebben op de arbeidsmarkt, zal worden afgeschaft.
Nieuwe wet
In plaats daarvan heeft men een nieuw systeem ontwikkeld. De eerste stap is het opzetten van een nieuwe bijstandswet. Daarin worden de huidige bijstandswet, de Wajong (een volksverzekering), en de Wet Sociale Werkplaatsen samengevoegd. Dan is er nog maar één bijstandsregeling voor gehandicapten en langdurig werklozen.
Daarnaast hebben we inderdaad nog een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor werknemers. Maar hiervoor komt men alleen in aanmerking met een ernstige handicap of chronische ziekte. En er is een werkloosheidsverzekering voor werknemers, die echter maar betrekking heeft op een korte periode. Wie niet verzekerd was toen hij of zij arbeidsongeschikt raakte, komt terecht in een nieuwe bijstandsregeling. (Dat geldt ook voor de groeiende groep van flexibele werknemers die als zelfstandige werkzaam zijn.)
Met de nieuwe regeling die vanaf 1 januari 2013 in werking treedt, wordt het volgende geïntroduceerd. Tot nu toe konden werkgevers subsidies krijgen wanneer ze mensen met een handicap of langdurig werklozen in dienst namen. Daarnaast waren er de gesubsidieerde banen, georganiseerd door de rijksoverheid en de gemeenten. Deze banen mochten geen regulier werk verdringen. En dan was er ook nog geld voor commerciële reïntegratiebedrijven. Dat alles zal worden afgeschaft, en ook de sociale activering van langdurig werklozen.
Een nieuw systeem wordt ingevoerd, waarbij het werk dat door werklozen wordt gedaan, niet meer additioneel hoeft te zijn. Zij moeten werken bij een commerciële organisatie en hetzelfde werk doen als gewone, niet gehandicapte werknemers. Het nieuwe systeem heet “loondispensatie”. Wat betekent dat? We hebben in Nederland een wettelijk minimumloon. Het hele systeem van sociale zekerheid bij ons is gebaseerd op dat minimumloon. Werkgevers mogen niemand minder betalen dan het wettelijk minimumloon. Maar nu krijgen werkgevers dispensatie. Zij mogen zelf beslissen of zij het minimumloon of het cao-loon betalen wanneer zij mensen met een handicap aannemen. Ze mogen aan gehandicapte werknemers dus ook minder dan het wettelijk minimumloon of het cao-loon betalen. Maar hoeveel minder? Hiervoor is in de nieuwe wet een ingewikkeld meet- en evaluatiesysteem opgenomen.
Metingen
Ten eerste wordt vastgesteld of je tot de doelgroep behoort. Hierbij wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen langdurig werklozen en gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Langdurig werklozen gelden nu ook als “gedeeltelijk arbeidsongeschikte”, omdat ze bepaalde beroepsvaardigheden zijn kwijtgeraakt. Je wordt hiervoor beoordeeld door een arts. De arts onderzoekt of je een lichamelijke of een verstandelijke handicap hebt.
Als dat het geval is, begint fase twee. Men treedt in dienst bij een werkgever. Je werkt eerst drie maanden lang, waarbij de werkgever geen loon hoeft te betalen. Je ontvangt in deze drie maanden een bijstandsuitkering. Tijdens deze drie maanden wordt de “loonwaarde” van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten vastgesteld. Samen met de werkgever neemt een ambtenaar van de gemeente (een specialist op het gebied van werk) metingen af. Dat werkt op de volgende manier. Hij stelt eerst een functieomschrijving van het werk van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten op, hij definieert de prestatie die deze werknemer hoort te leveren. Daarnaast berekent hij hoe groot de gemiddelde arbeidsproductiviteit van andere werknemers is die hetzelfde takenpakket uitvoeren. Hij doet dit aan de hand van 20 of 30 indicatoren. Vervolgens wordt de productiviteit van de gedeeltelijk arbeidsongeschikte gemeten. Voor elke indicator kan hij een waarde vaststellen. De indicatoren bevatten niet alleen criteria die betrekking hebben op het werk zelf – dus de manier waarop de medewerker zijn taak uitvoert – maar ook bijvoorbeeld op de manier waarop hij zich op de werkvloer gedraagt. Zo wordt in kaart gebracht of hij gemakkelijk sociale contacten legt, hoe het contact met collega’s verloopt, hoe snel hij een opdracht kan uitvoeren, of hij kritiek heeft, of hij problemen aan zijn baas meldt, enzovoorts. Elke indicator krijgt een waarde toegewezen. Deze waarden worden vergeleken met de gemiddelde waarden voor de uitvoering van deze taak. Het resultaat is een percentage. Dit is het prestatiepercentage dat de gedeeltelijk arbeidsongeschikte voor zijn werkgever levert.
Nu begint de derde fase. Heeft men de gedeeltelijk arbeidsongeschikte bij zijn werkgever een “werkwaarde” van bijvoorbeeld 40 procent toegewezen, dan hoeft de werkgever slechts 40 procent van het wettelijk minimumloon voor een volledige werkweek (36 uur) te betalen. Maar dan zit de werknemer te ver onder het sociale minimum. En daar treedt de nieuwe bijstandswet in werking. De gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer krijgt een aanvulling uit de nieuwe bijstandswet, zodat hij iets meer dan het sociaal minimum ontvangt. Hiervoor worden opnieuw ingewikkelde berekeningen toegepast.
Minimumloon
Een alleenstaande heeft in principe recht op 70 procent van het wettelijk minimumloon uit de bijstand, een stel krijgt 100 procent van het wettelijk minimumloon. 70 procent van het minimumloon is ongeveer 850 euro netto. Daarvan moeten huur, gas en elektriciteit betaald worden. De huurprijzen voor sociale woningen liggen in Amsterdam tussen de 300 en 550 euro per maand. Bovendien moeten elke maand op zijn minst 120 euro van de 850 euro als bijdrage voor de ziektekostenverzekering betaald worden. Dat bedrag is wel gedeeltelijk fiscaal aftrekbaar.
In het nieuwe systeem krijgt de gedeeltelijk arbeidsongeschikte die werkt dus iets meer dan 70 procent van het minimumloon (dat is het sociale minimum), laten we zeggen 80 procent. In vergelijking met een bijstandsuitkering is het dus de moeite waard om te gaan werken. Maar je verdient nooit het volledige wettelijke minimumloon. Niet alle gedeeltelijk arbeidsongeschikte mensen kunnen 36 uur werken. Maar ook zij kunnen worden opgenomen in dit systeem.
Opjagen
Dit is een opjaagsysteem. Elk jaar wordt de arbeidsproductiviteit van de gedeeltelijk arbeidsongeschikten opnieuw bepaald. Wanneer de gedeeltelijk arbeidsongeschikte zijn arbeidsproductiviteit weet te verhogen, omdat hij harder werkt of zijn handicap een kleinere rol is gaan spelen, dan kan hij na een jaar een hogere arbeidsproductiviteit aantonen. Dan volgt de volgende berekening: wanneer iemand die in eerste instantie een productiviteit van 40 procent van het minimumloon had, maar nu 50 procent bereikt, dan betaalt de werkgever hem 50 procent, en de gedeeltelijk arbeidsongeschikte krijgt iets meer aanvulling uit de bijstand. Waar hij eerst 80 procent van het minimumloon kreeg, krijgt hij na een jaar misschien wel 85 of 90 procent. Maar hij bereikt nooit het niveau van het minimumloon.
Ik vrees dat veel van de werklozen dit systeem zullen accepteren. Het biedt net iets meer dan de bijstand, en je kunt je situatie verbeteren.
Protest
Nu even over de afbraak van de gesubsidieerde banen voor werklozen. Voor de werklozen betekenden deze banen een grote verbetering ten opzichte van een bijstandsuitkering. Het waren reguliere banen met een gewoon arbeidscontract voor iets meer dan het wettelijk minimumloon. Toen de regering aankondigde dat in de gesubsidieerde banen gesneden zou worden, zijn de werklozen die deze banen hadden, de straat op gegaan om de banen te behouden. In Groningen was er bijvoorbeeld een demonstratie van 1.500 mensen.
Maar de acties waren erg lokaal en geïsoleerd, omdat de vakbonden hen niet ondersteunden. De vakbonden zeggen: gesubsidieerde banen zijn niet goed, de mensen moeten in regulier werk terecht komen, dus we zijn voor het terugbrengen van het aantal gesubsidieerde banen. Maar de werklozen die de straat op gaan voor het behoud van de gesubsidieerde banen willen niet terug naar de bijstand. Want omdat de bezuinigingen verder gaan, krijgen ze ook geen ander werk in de gemeente. Dat lukt maar een deel van hen. De rest zal terugvallen in de bijstand of … ze gaan over op het nieuwe systeem. En ik denk dat velen voor het nieuwe systeem zullen kiezen.
Vakbonden zijn ook tegen de systeem van loondispensatie, maar ik weet niet of ze het kunnen voorkomen. Ik denk het niet, want zelfs GroenLinks heeft in het parlement reeds gezegd dat zij het systeem van loondispensatie ondersteunen. De weinige acties die de vakbonden organiseren tegen het nieuwe systeem zijn niet gericht op de behandeling van de werklozen en uitkeringsgerechtigden. Ze proberen eerder om er meer geld uit te halen, en ze willen de Wajong en de WSW behouden. Ze doen dat omdat uitkeringsgerechtigden over het algemeen niet in vakbonden georganiseerd zijn, een aantal mensen met een handicap echter wel. Ze zeggen dat je minder maatschappelijke steun kunt organiseren voor de rechten van werklozen dan voor mensen met een handicap. Maar dat zeggen ze niet openlijk.
Loondispensatie
Dit jaar worden pilot-experimenten uitgevoerd met het nieuwe systeem, in kleine groepen in 32 gemeenten, om te testen wat voor effect ze hebben. Maar er zijn invloedrijke mensen die zeggen dat het nieuwe systeem zo snel mogelijk, al volgend jaar, volledig moet worden uitgevoerd. Zoals het er nu uitziet zal de nieuwe bijstandswet per 1 januari 2013 ingevoerd worden.
Het hoeft niet gezegd te worden dat het nieuwe systeem onderbouwd wordt door idealistische argumenten. “We laten mensen niet in de steek, werken is het beste voor iedereen, je kunt jezelf ontplooien, de kansen van mensen met een handicap en langdurig werklozen om een baan te vinden worden groter.” En ga zo maar door.
Nog een laatste punt: het systeem kan ook gecombineerd worden met een subsidiesysteem. Dan wordt de “loonwaarde” van een gedeeltelijk arbeidsongeschikte vastgesteld, en dat is dan het bedrag dat de werkgever moet betalen. Dat wordt aangevuld met een subsidie die aan de werkgever en niet aan de bijstandsgerechtigde wordt uitgekeerd.