Nederland wás al extreem-rechts, alleen kunnen we er nu niet meer omheen
Nu de PVV met 37 zetels in de Tweede Kamer komt, kunnen we er niet langer meer omheen: extreem-rechts domineert het politieke landschap in Nederland. De demonisering van moslims, het afschuiven van maatschappelijke problemen zoals de woningnood op vluchtelingen, en het vertoog over een ‘herstel’ van de nationale etnostaat zullen de komende tijd het politieke debat nog meer gaan overheersen.
(Foto: Een protest naar aanleiding van VVD-er Klaas Dijkhoff’s poging om van het vluchtelingenbashen zelfs een comedyshow te maken (juni 2018).
Met name voor gemarginaliseerde groepen in onze samenleving zal dit aanzienlijke consequenties hebben. Tegelijkertijd moeten we niet doen alsof hier sprake is van een verschuiving in de politieke taal en verhoudingen: het Nederland van Rutte’s VVD wás in veel opzichten al extreem-rechts. En de witte, zelfverklaard ‘linkse’ partijen stonden er bij en keken er naar.
Onder welke politieke omstandigheden kon de PVV de grootste worden? Eén tweet van politiek journalist Rit Rutten, die verslag deed vanaf de verkiezingsavond van de VVD, vat dit waarschijnlijk het beste samen: “Open monden van verbazing hier bij de VVD, over het eigen verlies en de winst van de PVV. En dan een heel luid gejuich als Bij1 in de exit poll uit de Kamer verdwijnt.”
Het ongeloof van de VVD-ers is ergens wel te begrijpen, want deed en beloofde hún partij niet op grote lijnen precies hetzelfde als de ex-VVD-er Wilders? Wie kijkt naar Wilders’ concrete standpunten en voorstellen van de afgelopen jaren, kan er niet omheen dat de partijen in veel opzichten dezelfde agenda hebben. Ook de VVD zette zich nationaal en internationaal in voor het beperken van “vluchtelingenstromen” – dat veelgebruikte frame alléén zegt al genoeg. Ook de VVD verwaarloosde structureel de asielopvang, zodat er in Ter Apel een regelrechte humanitaire crisis kon ontstaan. Ook de VVD pleitte voor strengere militaire bewaking van de Europese buitengrenzen – ook al is inmiddels bewezen dat dit slechts leidt tot meer dodelijke slachtoffers en niet tot minder migratie. Het was VVD-leider Rutte, die samen met de neo-fascistische Italiaanse premier Giorgia Meloni, de omstreden Tunesië-deal bekokstoofde en die ijverde voor het openen van interneringskampen voor vluchtelingen buiten de grenzen en het zicht van de EU.
Ook op retorisch vlak voerden de VVD en PVV de afgelopen maanden op dit thema nagenoeg dezelfde campagne. Volgens beide partijen was de woningnood – een van de vele producten van decennialang falend VVD-beleid – grotendeels te wijten aan statushouders. De VVD liet het kabinet Rutte IV voor de bühne vallen op migratiepolitiek, al was een akkoord tussen de rechtse coalitiepartners binnen handbereik en knapte het uiteindelijk op een verwaarloosbaar meningsverschil. Vanaf het begin van de campagne zette Dilan Yeşilgöz de deur wagenwijd open voor samenwerking met de PVV, hetgeen Wilders in staat stelde om zichzelf de laatste maanden te presenteren als een legitieme coalitiepartner. Geen wonder dus dat het grootste aandeel van zijn groeiende electoraat bestaat uit overgelopen VVD-stemmers: voor hen was het verschil tussen de VVD en haar extreem-rechtse spin-off inmiddels verwaarloosbaar geworden.
Ook wie verder terug kijkt in de geschiedenis van de VVD hoeft zich hierover niet te verbazen. Al onder Frits Bolkestein bediende de partij zich structureel van een nationalistisch en islamofoob anti-migratie discours. Jarenlang koketteerde men er met het uiterst hardvochtige migratiebeleid van Rita Verdonk – die in 2006 de interne leiderschapsverkiezingen tegen Rutte met een kleine marge verloor, maar vervolgens wel meer voorkeursstemmen kreeg bij de algemene verkiezingen. Overigens was Rutte als bewindspersoon niet veel minder racistisch gebleken dan zijn tegenstrever: in 2007 werd hij zelfs veroordeeld omdat hij als staatssecretaris van Sociale Zaken had aangezet tot rassendiscriminatie. Hij had gemeenten gevraagd om Somalische inwoners extra streng te controleren op mogelijke uitkeringsfraude. Vergelijkbare vormen van etnisch profileren vormden later de kern van het racistische toeslagenbeleid dat tot de dag van vandaag door partijcoryfeeën als Henk Kamp wordt verdedigd. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de talloze ‘proefballonnetjes’ van de VVD die het de afgelopen jaren gelukkig niet haalden – zoals Klaas Dijkhoffs voorstel om criminaliteit in zogenaamde ‘probleemwijken’, waar typisch meer mensen met een migratieachtergrond wonen, zwaarder te straffen. Het verschil tussen VVD en PVV was, op dit thema, altijd al vooral een accentverschil. Racisme zit diep in het DNA van beide partijen. Niet verbazingwekkend, dus, dat zelfs de VVD-ers die wél zijn gebleven zich uiteindelijk drukker maakten over het zetelverlies van BIJ1. Daar zit wat hen betreft de échte opponent.
Wil dit alles zeggen dat er eigenlijk niks verandert, nu Wilders de verkiezingen heeft gewonnen? Dat zou te eenvoudig zijn. Voor gemarginaliseerde sociale groepen is deze overwinning van een expliciet extreem-rechtse partij een regelrechte klap in het gezicht. Moslims, zwarte mensen en mensen van kleur zullen er aan herinnerd worden dat hun plek in de samenleving op z’n best voorwaardelijk is. Maar ook lhbtia+ers, vrouwen, mensen met een uitkering en mensen met een beperking gaan een toekomst met meer onzekerheid en onveiligheid tegemoet. Zelfs als de PVV geen deel uitmaakt van de volgende regering en er structureel niet veel verandert, heeft de groeiende publieke steun voor het extreem-rechtse discours van Wilders een directe impact.
Er ligt dus inderdaad een opdracht voor links om rond deze gemarginaliseerde groepen heen te gaan staan. De vraag is wel of de bestaande partijen links van het midden (zoals GroenLinks, PvdD en SP) daartoe in staat zullen zijn. Wat vooral opvalt, is hoe hun geestdriftige reacties op de verkiezingsuitslag contrasteren met de lauwe campagnes die zij zelf tegen Wilders én de VVD gevoerd hebben. Het “r-woord” werd in veel debatten angstvallig vermeden. Migratiebeperking werd door nagenoeg alle partijen omarmd als centraal agendapunt. En voor zover men überhaupt een goed woord over had voor buitenlanders die zich hier willen vestigen, ging het bijna uitsluitend over kennis- en arbeidsmigranten waar ons land een calculeerbaar “economisch voordeel” aan zou hebben. Terwijl de oorlog in Gaza zich ontvouwde, bleef Frans Timmermans erop hameren dat de zwaar gemilitariseerde staat Israël vooral het recht moest hebben om zich tegen Palestijnse burgers te “verdedigen”. En de SP ging, zoals vaker, zelf eveneens vol op het racistische orgel door campagne te voeren tegen Oost-Europese arbeidsmigranten. Kortom: waar het racisme welig tierde, vermeed zelfverklaard ‘links’ in het beste geval vooral de confrontatie.
Links moet zichzelf – opnieuw, nog steeds – heruitvinden. Dit betekent drie dingen. Ten eerste zal links het tij niet keren met een vertoog dat alleen maar gaat over klimaatverandering of economische herverdeling, al is dat natuurlijk ook noodzakelijk. Men zal moeten laten zien hoe deze thema’s met kapitalisme, racisme en kolonialisme verbonden zijn – zonder het een voortdurend tot het ander te reduceren. Men zal dus moeten breken met zowel het sociaal-democratisch als het marxistisch vertoog dat alles uiteindelijk draait om economische verhoudingen én met de idee dat klimaatverandering een “apolitiek” thema is dat rechts en links aan elkaar kan verbinden. Ten tweede dient de linkse beweging terug te keren naar waar haar kracht ligt – en dat is niet primair binnen de parlementaire instituties en het commerciële medialandschap. Men zal buiten die gebaande paden moeten durven treden. Dat kan soms ook op ‘oude’ pistes, zoals vakbondsstrijd of radicaal buurtwerk, zolang men dat maar doet met een nieuw verhaal. Tot slot, om zo’n nieuw verhaal te kunnen vertellen zal links moeten stoppen met telkens te proberen om vooral het electoraat van rechtse partijen te paaien. Dit betekent dat men zich moet realiseren dat de verschillende rechtse en extreem-rechtse partijen in dit land – van het CDA en de VVD tot BBB, FvD, en PVV – uiteindelijk vooral communicerende vaten zijn die telkens uit hetzelfde electoraat putten en die dezelfde gevestigde belangen dienen. De grote vraag voor de linkse beweging is wie zij zélf wil zijn – en hoe, namens en middels wie zij zélf wil spreken. Alleen door die vraag te stellen kunnen we breken met de racistische erfenis van de VVD.
Mathijs van de Sande