Monocultuur En Industriële Veeteelt: Destructieve Systemen
In Frankrijk is er in de herfst van vorig jaar gekozen tussen milieubescherming en ‘soevereiniteit’ op het gebied van landbouw en voedingsmiddelen. Dat heeft geleid tot tijdelijke herinvoering van een insecticide dat ook bijen en andere bestuivers doodt. Dit betekent dat er NIET gekozen is voor milieubescherming, maar voor het soevereine belang van een sector van agrarische monocultuur.
(Thom Holterman, van Libertaire Orde foto gelukkige varkens in Nieuw Zeeland door Matthew Flynn, CC2.0/Flickr)
Het ligt in het eigen (soevereine) belang van die vorm van agrarische industriële bedrijfsvoering om mens en milieu op te schepen met zogeheten ‘externaliteiten’, ofwel externe effecten of externe kosten geheten. Het betreffen niet gecompenseerde, door derden (in dit geval de agrariërs) gemaakte kosten of toegebrachte schade als gevolg van economische activiteit. Monocultuur en industriële veeteelt zijn destructieve systemen waardoor mensen en maatschappijen worden getroffen. Er ligt namelijk een tijdbom te tikken door de opgehoopte ammoniak in water, aarde, lucht, die als een externaliteit door industriële agrariërs kosteloos in het milieu wordt achter gelaten.
We komen dat ook op andere manieren tegen, zoals bij het illegale vervaardigen van synthetische drugs, waarbij drugslaboratoria hun vaten chemisch afval in het milieu dumpen. Dat heet crimineel en het andere niet. Dat ligt niet aan de activiteit zelf, maar aan regelgeving die dat zo benoemt. Aan die kwestie ga ik voor bij. Hieronder ga ik slechts in op wat op ons ligt te wachten als we niet ingrijpen.
Monocultuur en industriële veeteelt
Monocultuur in allerlei vormen van agrarische activiteit en industriële veeteelt zijn te begrijpen als (productie)systemen. Het zijn systemen waarbij veel van hetzelfde op een zo efficiënt mogelijke manier geproduceerd wordt, tegen de laagst mogelijke prijs. De externe kosten die zo’n systeem maakt (zoals milieuvervuiling, vergiftiging van water, bodem en lucht) zijn kosten die worden gelaten aan de ‘omgeving’ (mens en milieu). Dit betekent dat in de productieprijs niet alle kosten verwerkt zijn. In feite verdwijnen die als winst in de zakken van de producent of aandeelhouder. De vervuiler betaalt NIET ! Bovendien, de producent werkt aan destructie.
Het Franse dagblad Le Monde van 9 april 2021 kopt boven een paginagroot artikel ‘Stikstofhoudende meststoffen, een klimatologische en sanitaire bom’, met als ondertitel: ‘De chemische meststoffen zijn niet alleen schadelijk voor het water, zij breken ook de kwaliteit af van de lucht en stoten broeikasgassen uit’. Deze pagina haakt aan bij een manifest van aantal agro-ingenieurs en agrariërs dat in dezelfde uitgave van krant (p. 25) te lezen is. Het bindt de strijd aan tegen de overconsumptie van de stikstofhoudende kunstmest. Een van de ondertekenaars is de agro-ingenieur Claude Aubert, die in 2018 in het maandblad Le Monde diplomatique een artikel publiceerde ‘Stikstofhoudende meststoffen, een voorzienigheid die vergif werd’ (Online). Voor het hierna volgende put ik uit wat ik in bovengenoemde publicaties aantrof.
Monocultuur verwijst naar het produceren op dezelfde percelen van een zelfde gewas of productsoort: in de bosbouw alleen een bepaald soort bomen, in de agrarische sector alleen graan of mais, soja, suikerbieten bijvoorbeeld. Alle andere planten en struiken worden als onkruid gezien en met onkruidverdelgers behandeld. De biodiversiteit wordt ermee vernietigd, waardoor ook telkens grotere hoeveelheden verdelgingsmiddelen nodig zijn. Omdat er al doende geen natuurlijke meststoffen worden aangemaakt, moet er ook een aanmerkelijke, en eveneens steeds groeiende, hoeveelheid kunstmest gebruikt worden. En hier ligt de klimatologische en sanitaire tijdbom.
Ammoniak
Elk jaar worden vanaf half februari grote hoeveelheden synthetische, chemische meststoffen uitgereden en op landbouwgrond verspreid. Het gevaar zit hem vooral in de stikstof dat niet door de planten wordt opgenomen. Het wil namelijk dat de helft van de gestorte kunstmest daar buiten blijft. Dàt levert een bron van vervuiling op. Dit vindt in drie vormen plaats, is in Le Monde te lezen. De eerste vorm is reeds lang bekend: de nitraten die het water verontreinigen, zijn de oorzaak van de groei van groene algen in het Kanaal en in de Atlantische kunstgebieden (vooral de Bretonse). De twee andere, veel minder bekende vormen, maar eveneens gevaarlijk, zijn: stikstof, een broeikasgas met een effect dat 300 keer krachtiger is dan de spreekwoordelijke CO2 uit brandstoffen, en ammoniak, dat de bron is van pieken van luchtverontreiniging in het voorjaar.
Hier ligt de planetaire bedreiging. Ongeveer 130 miljoen ton stikstof wordt elk jaar geproduceerd in de wereld in de vorm van meststoffen. De helft ervan wordt door de planten gebruikt. De rest doet zijn werk als (milieu-)vervuiler van water, aarde en menselijke gezondheid. Het kan worden beschouwd als een van de grootste externaliteiten, aldus Le Monde. Wie dit soort dingen aankaart, moet rekening houden met terreur van mensen uit de hoek die zich aangevallen voelen. In Frankrijk heeft inmiddels een Bretonse journaliste politiebescherming gevraagd vanwege levensbedreigende sabotage van haar automobiel, naast aantasting van dieren en zaken aan haar toebehorend. Waarom? Deze journaliste is gespecialiseerd in het volgen van de Bretonse agro-industrie en doet onderzoek naar agro-industriële voedingsmiddelen. Al een tijd is zij slachtoffer van allerlei vormen van intimidatie en nu dus de sabotage van haar vervoermiddel, aldus blijkt uit een rapportage van FranceInfo (Online).
Ongetwijfeld is kunstmest als uitvinding belangrijk geweest in de geschiedenis van de agricultuur. Maar waar het zijn nut kon hebben, heeft men het door laten schieten – tot het moment dat de omkering van het succes in destructie voelbaar wordt. Dit moet gezegd kunnen worden als daar sterke aanwijzingen voor zijn. De kwestie is namelijk dat telkens weer blijkt, dat iets op zich goed of goed bedoeld kan zijn, maar dat het tegendeel al vanaf het begin wordt meegedragen. Pas in een (veel) later stadium wordt bemerkt wat men ontketend heeft. Aan dit effect besteedt de Amerikaanse libertaire antropoloog James C. Scott zijn boek Het oog van de staat, Moderniseren, uniformeren, vernietigen (1998, 2021) – dat ik op een ander moment uitvoerig zal bespreken.
Voortgaan binnen het systeem van de monocultuur en industriële veeteelt, is moedwillig aansturen op destructie van wat ons omringt. De gekte binnen dat systeem is groot. Het gegeven agrarische model van monocultuur en intensieve veeteelt zet 80% van de stikstof in voor de productie van voedsel voor de veeteelt. Dit betekent dat voor de transformatie (van voedsel in vlees) in dit agrarische model gebruik gemaakt wordt van stikstof, dat weer een gif is voor mens en milieu. Kan je het gekker bedenken? En je moet nog gekker zijn om dit systeem in stand te houden. Hierover een volgend staaltje.
Suikerbieten
Ook in Frankrijk geldt het Europese verbod van het gebruik van verdelgingsmiddelen op basis van neonicotinoïden, neuro-actieve insectendoders die, hoewel onbedoeld, ook bijen en andere bestuivers doden. Dat is ook de reden dat ze verboden zijn. Frankrijk kent een omvangrijke suikerbieten-monocultuur. Zo’n systeem van agrocultuur dwingt alles dood te spuiten behalve suikerbieten. In de herfst van 2020 krijgt een bepaald soort bladluis toch greep op het gewas van de suikerbieten. Het enige dat nog helpt, zeggen de bietentelers, is neonicotinoïden te gebruiken. In dat model zit dus: liever de bijen dood dan wij geen brood. Maar de dood van de bijen en andere bestuivers betekent ook onze dood: geen bestuiving meer, geen vruchten aan bomen en struiken. Monocultuur een destructieve cultuur.
In de Europese regelgeving zit de mogelijkheid (tot 2023) uitzonderingen op het verbod te maken. In oktober 2020 neemt het Franse parlement bij stemming het besluit om de agrariërs het bijen-dodende gif tegen de bladluis te laten gebruiken (de parlementaire behandeling is na te lezen op de site van FranceBleu). En dan word je geconfronteerd met een drogreden van de Franse minister: ‘Wij zijn allemaal tegen deze bijen-dodende insecticiden. Maar de daling van de opbrengsten als gevolg van ‘geelzucht’ bedreigt het voortbestaan van de suikerbietensector.’ Het voortbestaan van de suikerbietensector? Maar die had allang in transitie moeten zijn. Suiker is een koolhydraat van de slechtste soort. Toch is die stof in bijna elk voedingsproduct en in (‘fris’)dranken terug te vinden (vooral, door de zoete smaak, als consumptie-bevorderend middel). De sector biedt alleen in Frankrijk werk aan 46 000 mensen, velen van hen in verwerkende fabrieken. Er zijn dus meerdere redenen om zo snel mogelijk de transitie in te zetten.
Naast de roep om transitie werd in het Franse parlement er dan ook op gewezen dat: “Wij een besluit gaan nemen over iets dat gevaarlijk is voor onze medemensen, voor onze kinderen, onze kleinkinderen” en morgen zullen andere afwijkingen worden gevraagd. Daaraan werd de voorspelling toevoegend dat “de Franse biet meer ziek is van de vrijhandel” dan van de bladluizen…
Ecologische transitie
Dat er iets moet gebeuren om een ecologische overgang (transitie) op gang te brengen naar een sociaal en ecologisch verantwoorde agrarische bedrijfsvoering is duidelijk. Overheidsrapport na rapport laten regeringen verschijnen hoe te reageren op wat voor iedereen duidelijk is: de transitie moet gestart worden. Individueel vindt natuurlijk al het een en ander plaats. Dat biodynamische landbouw geen links waanidee is, wordt in helder Nederlands door iemand van het melkveebedrijf WaddenMax aan de hand van praktische ervaring uitgelegd (Online). Maar ook in Le Monde komt men het tegen. ‘Weer twee jaar wachten op een nieuw rapport, is niet acceptabel’. ‘Gelet op de klimaat urgentie is het tijd om forse maatregelen te nemen’. Aan het woord is de Franse volksvertegenwoordigster Sandrine Le Feur (La République en marche, de niet linkse partij van Macron).
Le Feur heeft een heffing voorgesteld, die in de parlementaire commissie verworpen is. Ze gaat het opnieuw proberen. ‘Al 20 jaar en wel vanaf de Nitraatrichtlijn heeft het publiek gezag alles verknald’, zegt zij. ‘Ik wil niet een derde nederlaag mee maken na eerst de kwestie van het glyfosaat (het kankerverwekkende Roundup) en daarna de kwestie van de neonicotinoïden’. Ze gaat ten behoeve van de transitie opnieuw voor een evenwichtige heffing van 27 eurocent per kilo (kunstmest), die 618 miljoen euro per jaar moet vrijmaken. Dat bedrag zal dan geheel besteed worden aan de agrariërs om hen te helpen de bocht te nemen naar ‘agro-ecologie’. Daarbij zal de terugkeer naar een organieke vorm van bemesting, in de plaats van stikstof, de hoogste prioriteit hebben.
Het aardige van haar verhaal is dat Sandrine Le Feur zelf agrariër is. Zij is in 2015 geheel op ‘bio’ overgegaan en teelt in rotatie groente in de volle grond (kool, aardappelen, courgettes…) en allerlei soorten granen, naast tomaten, paprika’s, aubergines, komkommers in kassen (niet verwarmd). En zij laat het hele jaar door haar koeien en schapen in de appel- en peren- boomgaarden grazen. Stikstof heeft ze vervangen door mest te gebruiken van de bio runderen van haar buurman veefokker. Zo doe je dat, wil zij zeggen…