Ga naar de inhoud

Links zijn

Er wordt in deze tijd nogal gegoocheld met termen zoals ‘links’ en ‘rechts’, al dan niet voorafgegaan door prefixen zoals ‘extreem’ of ‘ultra’. Maar waar staat de term ‘links’ in wezen voor vandaag? Het debat kan enkel geholpen worden door duidelijke betekenissen, dus hier komt een poging.

23 min leestijd
red-rat-2

(Het stuk verscheen eerder op de website De Wereld Morgen Daar valt te lezen dat het een hoofdstuk uit het nieuwe Jaarboek Kritiek betreft)

Ik noem mezelf onomwonden links, en ik praat graag over het hoe en waarom van deze zelfomschrijving. Ik word daar ook vaak om gevraagd. Die zelfomschrijving wordt immers doorgaans als nogal vreemd ervaren. Immers, we hebben twee decennia achter de rug waarin ‘links’ geleidelijk aan kwam te staan voor zowat elke historische fout of zonde; een ‘linkse kerk’ zou onze samenlevingen hebben gedomineerd, en deze linkse kerk zou deze samenleving dan ook naar de haaien hebben geholpen. Weerlegging van die opwerping werd in gesprekken met anderen vaak gevolgd door een reeks historische associaties waarin Vadertje Stalin en Voorzitter Mao de kroonjuwelen waren, vergezeld van ander fraai volk uit de geschiedenis van het kaliber van Pol Pot en Ceaucescu. ‘Links’ is in de volksmond een slecht begrepen en dus beladen begrip, en je gebruikt het dan ook enkel met de grootste voorzichtigheid.

Maar ja, dat geldt voor zoveel bepalingen. Zeggen dat je ‘rijk’ bent vereist ook de nodige uitleg, want de term ‘rijk’ staat uiteraard voor een enorm en zeer geschakeerd geheel aan fenomenen. Idem met een uitspraak zoals ‘ik doe nuttig werk’: wat is ‘nuttig’? En waarom is mijn werk ‘nuttig’ en dat van anderen ‘nutteloos’? Of met dingen zoals ‘ik ben een bewust consument’: leg dat eens uit alsjeblieft? De term ‘links’, dat beginnen we nu te zien, is gewoon één van de vele termen die in elke omstandigheid een uitleg nodig heeft; het is een term die telkens weer concreet moet gemaakt worden. Het is net die afwezigheid van zo’n preciseringen, of het verwaarlozen ervan, die ervoor zorgen dat debatten over ‘links’ zo vaak zinledig zijn. Ik debatteer hier graag over, en dus geef ik in wat volgt de preciseringen die ik steevast aanreik aan anderen als ankerpunten in het gesprek.

Linkse principes

Er is geen linkse Bijbel en evenmin een doctrine. De tijd dat men een grondige kennis moest hebben van de verzamelde werken van Marx en Engels om zichzelf links te mogen noemen ligt al lang achter de rug, wie het omgekeerde beweert is duidelijk niet mee[1]. Wat wel typerend is voor links is enerzijds een reeks principes en anderzijds een reeks gevolgen van die principes. Gekibbel en conflicten binnen links gaan vaak over die principes en gevolgen, over de consequentie waarmee men ze hanteert en over de voorwaarden waaronder men ze kan amenderen of opheffen. De strijd gaat ook vaak over de lengte en omvang van deze lijst, en er zijn zowel minimale als maximale varianten van te vinden. Ik kies hier voor een minimale variant – een lijst waarvan ik denk dat ze door veel mensen onderschreven wordt, ongeacht of men er nog meer specifieke items aan toevoegt of niet, en ongeacht de namen die men ervoor hanteert.

Laat me beginnen bij de principes. Ik lijst ze even op; de lijst is kort.

1. Links staat voor universele vrijheid, gelijkheid, vrede, rechtvaardigheid en solidariteit, zet zich in om deze waarden in de realiteit om te zetten, en keert zich tegen alles wat dit proces belemmert of vertraagt.

2. Links heeft een bepaald mensbeeld waarin de mens veelzijdig is en niet tot één dimensie kan herleid worden. De mens is maar volledig vrij wanneer hij/zij zich volledig kan ontplooien in al zijn functies en capaciteiten: economische zowel als culturele, sociale, politieke. Menselijke waardigheid slaat op dit geheel van mogelijkheden tot ontplooiing. Links keert zich tegen alles wat dit mensbeeld tegengaat of verarmt.

3. Links staat voor een radicale democratie waarin eenieder volle rechten geniet als burger en volle verantwoordelijkheid opneemt voor die rechten. Links streeft naar een permanente democratisering van de samenleving en kant zich tegen elke afbraak van democratie, zowel inhoudelijk als in de structuren en procedures.

Gevolgen

Dit zijn de principes; nu de gevolgen.

4. De waarden die links voorstaat behoren tot de erfenis van de Verlichting en het humanisme, en ze zijn universeel; ze zijn derhalve op geen enkele manier te beperken tot bepaalde delen van de mensheid of tot bepaalde delen van de eigen samenleving. Links zal zich dan ook vaak verzetten tegen elke vorm van selectiviteit en exclusiviteit in het toekennen van rechten en vrijheden. Niemand is echt vrij zolang niet iedereen vrij is. Dit verklaart de nadruk op solidariteit: een afbouw van de solidariteit die we voor anderen opbrengen is meteen een aanslag op mezelf, want ook ik kan op een bepaald moment slachtoffer worden van dezelfde patronen van uitsluiting.

Dit verklaart eveneens de historische nadruk op herverdeling: de grootste inbreuk op deze waarden is de kloof tussen arm en rijk, tussen zij die toegang hebben tot allerhande vormen van rijkdom en weelde en zij die daartoe geen toegang hebben, tussen zij die zich volledig als mens kunnen ontplooien en zij die daartoe niet de kans krijgen. En ten slotte verklaart dit ook de traditionele afkeer van links voor allerhande vormen van nationaal chauvinisme en nationalisme enerzijds, en imperialisme anderzijds.

5. Het linkse mensbeeld is het mensbeeld van de Verlichting, en het vindt zijn duidelijkste uitdrukking in het werk van de jonge Marx; terzelfder tijd sluit het aan bij het mensbeeld van de historische liberale denkers zoals Adam Smith, bij het mensbeeld van het klassieke humanisme en bij dat van sommige Christelijke stromingen[2]. Het mensbeeld gaat ervan uit dat de mens niet mag herleid worden tot een homo economicus, maar dat het economische bestaan van de mens moet geïntegreerd zijn in een ruimer geheel aan functies en mogelijkheden.

Wie herleid wordt tot werken is in wezen een slaaf, ook al wordt hij of zij ervoor betaald. Men is dan slaaf van het werk, want men heeft niet de vrijheid om buiten het werk iets te betekenen. Links zal dan ook steeds opkomen voor een menselijk arbeidsklimaat, dat wil zeggen: een arbeidsklimaat dat recht doet aan dit mensbeeld. En wanneer het op materiële zaken aankomt zal links geld zien als een middel om een hoger doel te bereiken: de principes, namelijk.

6. Vanuit dit mensbeeld gaat links er eveneens van uit dat mensen pas vrij zijn wanneer zij autonoom hun eigen situatie kunnen bepalen, en de middelen hebben om hun eigen situatie te verbeteren. Concreet wil dit zeggen dat links zich onderscheidt door de nadruk op analyse: mensen moeten de materiële en intellectuele middelen hebben om een diagnose te maken van hun eigen leven, hun eigen problemen en belangen, als voorwaarde tot verandering. Onderwijs, opvoeding, cultuur, kennis en informatie staan dan ook hoog op de linkse prioriteitenlijst.

7. Links is van oordeel dat we in een systeem leven dat radicaal tegen de linkse principes ingaat. Kapitalisme is vanaf zijn oorsprong een economisch, politiek en sociaal systeem geweest dat drijft op de fundamentele oppositie tussen winnaars en verliezers – het is immers een systeem gebaseerd op competitie. Een samenleving die volledig op kapitalistische leest is geschoeid, is een samenleving die onvrijheid, ongelijkheid, conflict, onrechtvaardigheid en egoïsme produceert, die delen van de samenleving met elkaar doet concurreren, en delen van de wereld tegen elkaar uitspeelt in een wedstrijd die nooit door iedereen kan gewonnen worden.

Bovendien is het een systeem dat roofbouw pleegt op de planeet en een ecologische catastrofe aan het veroorzaken is. Links is dus minstens uiterst kritisch voor het kapitalisme als systeem – niet enkel bepaalde ‘uitwassen’ of ‘wanpraktijken’, maar het hele systeem. Vanaf dit punt zien we zeer uiteenlopende stromingen, van mensen die het hele kapitalistische systeem afwijzen tot mensen die streven naar een meer humaan en rechtvaardig kapitalisme.

8. Links is voor een totale democratie, geen totalitaire democratie. Zo een totale democratie is een democratie van vrije en gelijke mensen, in de zin zoals hierboven aangegeven: mensen die zelf in staat zijn om hun standpunten te bepalen, hun belangen te doorgronden en hun situatie te analyseren, mensen die dan ook toegang moeten hebben tot informatie, kennis en methoden die dergelijke processen mogelijk maken.

Het is voor links van het grootste belang dat onderwijs en media de beste informatie, kennis en methoden doorgeven, en dat de finaliteit ervan niet enkel de arbeidsmarkt is maar wel heel het maatschappelijke bestaan. In het onderwijs mogen mensen niet enkel opgeleid worden tot afgewerkte arbeidskrachten, wel tot bekwame werkers én kritische en geïnformeerde burgers, die met informatie en kennis weten om te gaan en zelf in staat zijn kritisch om te gaan met informatie en standpunten waarmee ze geconfronteerd worden. Zo een democratie berust op de grote waarden die eerder werden aangegeven.

Wanneer aan die waarden een afbreuk wordt gedaan, of aan het mensbeeld dat eraan gekoppeld is, dan is er geen sprake van democratie. Wanneer mensen uitgebuit, gedesinformeerd of dom gehouden worden, of wanneer ze door een exclusieve nadruk op arbeid herleid worden tot ééndimensionele mensen, dan is er van een echte democratie geen sprake[3]. Een echte democratie wordt aangedreven door kritische, mondige burgers die de kans hebben zich buiten hun arbeid in allerlei zaken te verdiepen, op jacht te gaan naar hoogkwalitatieve kennis en informatie en deel te nemen aan het sociale en culturele leven.

In tijden van informatieweelde zoals deze is dit meer dan ooit een absolute noodzaak. We hebben nog nooit zoveel informatie ter beschikking gehad, en nooit waren we zo slecht geïnformeerd. We hebben nu een historische kans om kennis en informatie, die historisch steeds het prerogatief van een elite waren, te democratiseren.

9. Wanneer de vrijheden van bepaalde groepen mensen aangevallen worden, beperkt of geschonden worden, of wanneer aan bepaalde groepen eisen worden opgelegd die voor andere groepen niet eens afdwingbaar zouden zijn is er van democratie evenmin sprake, want dan is het gelijkheidsbeginsel in het gedrang. Wanneer bepaalde groepen bijvoorbeeld systematisch het object van veiligheidscontrole worden en daardoor in hun vrijheid beperkt worden, dan is er een probleem voor het hele democratische systeem. Wanneer de privésfeer niet wordt gerespecteerd maar onder diverse vormen van administratieve of politionele surveillantie komt te staan, is de democratie eveneens in gevaar. Links verzet zich dan ook tegen de escalatie van het surveillantie-denken, tegen de politiestaat, tegen het terugschroeven of selectiever maken van toegang tot alle rechtsmiddelen, tot buitengewone vormen van rechtsvervolging, en zo meer.

10. Links bestrijdt uiteraard manifeste vormen van uitbuiting – een gegeven dat in de context van de globalisering steeds problematischer wordt – waarbij mensen tot slaaf gereduceerd worden, moeten werken aan onleefbare lonen en in slechte arbeidsomstandigheden, zonder sociale en fysieke bescherming, en vaak met zwakkere groepen als grootste slachtoffer (vrouwen, kinderen, ouderen, minderheden).

Verlichting

Daarmee staat (ik ironiseer even) het credo van de linkse kerk op papier. Zitten er in dit lijstje punten die in strijd zijn met de beginselen van een open en democratische samenleving? Dingen die verouderd zijn en niet meer van toepassing op de hedendaagse wereld? Dingen die wijzen op neigingen tot totalitarisme? Die de kritische rede en de dialoog met anderen onmogelijk maken? Die ons blind maken voor de werkelijkheid?

Ik denk het niet. Vele van de elementen vindt men trouwens terug bij anderen: bij ouderwetse liberalen en humanisten, bij bepaalde groepen Christenen en Christen-Democraten, bij Gandhi en allerhande andere bevrijdingsbewegingen, en ga zo maar voort. De hoofdlijnen van mijn links-zijn sluiten eenvoudigweg aan bij datgene wat men in het Westen als de Verlichting kent: een zeer ruime en brede filosofische en politieke beweging die onze samenlevingen gestalte heeft gegeven en die zowat elke filosoof sinds de 19de eeuw heeft beziggehouden. Ook Marx was vanzelfsprekend een kind van de Verlichting, en hij gaf die Verlichting een socialistisch accent. Vandaar dat ik zeg dat er geen linkse Bijbel bestaat, niet één bron voor linkse standpunten. Het gaat hem hier dus niet om de vraag ‘Marx of de Verlichting’, want beide stromingen vormen samen één historisch stroomgebied.

Wie zich vandaag de dag inzet voor de grote waarden van de Verlichting, dus voor de vrijheid, de gelijkheid en de emancipatie van de mensen vindt daarom nogal snel aansluiting bij anderen die vaak vanuit een heel andere hoek komen. De Partij van de Vrijheid van Geert Wilders zal daar zeker niet bij horen, want Wilders houdt er een interpretatie van ‘vrijheid’ op na die botst met zowat alles wat hierboven staat. Ook de standpunten van het Vlaams Belang over democratie zullen niet snel als links aangevinkt worden, want ze ontkennen zowat alles wat een democratie in linkse zin inhoudt. Ook de herauten van de absolute vrije markteconomie hangen tegengestelde waarden aan, net als fundamentalistische stromingen in zowat elke monotheïstische religie, en net als vormen van etnocratie en radicaal nationalisme. De vrijheid, gelijkheid en emancipatie van mensen zijn niet hegemonisch als politieke principes, maar moeten steeds weer bevochten en beargumenteerd worden.

Anti-Verlichting

De Verlichting is vanaf haar geboorte immers steeds vergezeld geweest van een anti-Verlichting, met daarin mensen zoals Burke, Herder, Sorel, Croce en anderen; en in die anti-Verlichting viel men precies die kernwaarden aan. Burke bestreed te vuur en te zwaard de gelijkheidsgedachte, hij zag de vrijheid van het individu als ondergeschikt aan dat van de natie. Emancipatie van mensen wees hij af op grond van het belang van de ‘natuurlijke orde’ en de traditie die ieder mens een specifieke en vaste plaats had verschaft in de samenleving[4].

De polemiek tussen Burke en zijn vroegere vriend Thomas Paine – de radicaalste verdediger van de individuele vrijheid – over de Franse Revolutie zijn legendarisch en nog steeds het lezen waard, al was het maar omdat er zo veel argumenten in opduiken die systematisch, twee eeuwen lang, blijven terugkeren. Die anti-Verlichting staat immers al sinds haar ontstaan op een gespannen voet met de Verlichting, en terwijl beide stromingen geleidelijk aan dezelfde staatsvorm zijn gaan aanvaarden – de representatieve democratie en de republiek – vertegenwoordigen ze al twee eeuwen de tegenstelling tussen ‘progressief’ en ‘conservatief’ in ons politiek model, of ook: de tegenstelling tussen ‘links’ en ‘rechts’.

Ik schaar me in mijn standpunten volledig aan de zijde van de Verlichting, en kies daarbinnen ook het accent van Marx en de historische socialistische beweging. En ik ga ervan uit dat hedendaagse linkse standpuntenbepaling misschien het tweede mag opgeven, maar onmogelijk zonder het eerste kan, al was het maar omdat deze kernwaarden uit de Verlichting nu, zoals de afgelopen twee eeuwen, zwaar onder vuur liggen vanwege de anti-Verlichting. Links mag wat mij betreft Marx opgeven, al zou ik dat sterk betreuren omdat dit neerkomt op het opgeven van een uiterst krachtig intellectueel wapen. Het mag echter niet de verlichtingswaarden opgeven, want dan verliest het al zijn redenen van bestaan.

Verantwoordelijkheid

Mijn standpunten staan hier, en ik neem er de volle verantwoordelijkheid voor. Voor mij is ‘links’ een wezenlijke en principiële definitie van mezelf. Het is een inhoudelijk gegeven dat zich niet laat uitdrukken via vaste etiketten en vertogen. Net zoals ‘democratie’ door een handig spreker zo kan gedraaid worden dat het voor het tegendeel van zijn eigenlijke betekenis komt te staan, gebruikt men nu zowel als in het verleden ‘links’ op volstrekt oneigenlijke manieren. Ik schaar me dan ook pas achter de standpunten van anderen nadat ik deze standpunten inhoudelijk heb onderzocht. Het feit dat de dragers van deze standpunten zichzelf als ‘links’ of ‘socialistisch’ omschrijven is voor mij dan ook volkomen irrelevant. Zoals eerder gezegd, met mijn definitie van ‘links’ vind ik aansluiting bij heel wat figuren en bewegingen die zichzelf niet meteen als ‘links’ zouden bepalen. Mijn standpunten zijn, omgekeerd, ook vaak sterk afwijkend van actoren die zichzelf graag als ‘links’, ‘progressief’ of ‘socialistisch’ noemen.

Gegeven die inhoudelijke bepaling, waarvoor zou ik me nu moeten schamen? Voor Stalin of Pol Pot? Waarom zou ik me verantwoordelijk moeten voelen voor regimes die op geen enkele wijze de principes vertegenwoordigen die ik hierboven uitgeschreven heb? En als men toch vindt dat zoiets moet, wie moet dan verantwoordelijkheid opnemen voor Hitler, Franco en Mussolini? Voor Mobutu, P.W. Botha en Ariël Sharon? Voor het kolonialisme? De genocide in Rwanda? Auschwitz en Srebrenica? Het punt is: als men dezelfde maatstaven hanteert blijkt historisch rechts evenveel boter op zijn hoofd te hebben als links, en is er geen historische ‘goeie’ en ‘slechte’. Heeft men overtuigende morele of politieke argumenten om het gedrag van de ene als een misdaad af te keuren en dat van de andere als een wijsheid te aanvaarden? Neen.

Wat geeft Wilders en consorten dan het morele gezag om een soort nieuw fascisme te verkondigen, en er in één adem bij te zeggen dat wij, de ‘linkerzijde’, mee aansprakelijk zijn voor het gevaar dat hij ontwaart in de wereld? Welnu, dat gezag is er niet. Wat er wel is, is enerzijds een frontale aanval op de Verlichtingswaarden, op de resultaten van vele decennia van strijd voor sociale emancipatie, menselijke vrijheid en ecologisch bewustzijn[5]. Dit is gekoppeld aan een escalerend patroon van gewelddadige en discriminerende retoriek dat, zoals we weten, in het verleden genocidaire effecten heeft gehad, en in het geval van Wilders al een onverbloemde oproep tot etnische zuivering heeft opgeleverd[6]. Ik zie dus niet in welke morele voorsprong de rechtse anti-Verlichtingskerk zou hebben en welke superieure rationaliteit ze erop nahoudt, en ik zie dan ook niet in op welk punt ik hiervoor een knieval of toegeving zou moeten doen, laat staan me zou moeten schamen voor mijn eigen maatstaven[7].

Diezelfde maatstaven verplichten me trouwens ook diegenen te veroordelen die het leven van Wilders en Salman Rushdie bedreigen. Mijn veroordeling van Wilders en consorten houdt dus niet in dat ik moslimfundamentalisme steun of goedkeur. Dat soort wit-zwart redeneringen behoren tot het rijk der kindertaal, en ik nodig eenieder uit om linkse mensen te vinden die het daarmee oneens zijn.

Verwerpelijk

Elke politieke moord is een aanslag op de vrijheid en de menselijke integriteit: de moord op Theo Van Gogh, vast en zeker, maar ook de moord op Pim Fortuyn, die op Anna Lindh en Olaf Palme, op Aldo Moro en Yitzhak Rabin, op Indira Gandhi, Aartsbisschop Romero, Patrice Lumumba, Steve Biko en John Kennedy. Of het nu revolutionair communisme is, zoals bij Moro, Zionistisch extremisme zoals bij Rabin en Sikh-extremisme zoals bij Gandhi, of extreem milieu-activisme zoals bij Fortuyn, of moslim-fundamentalisme zoals bij Van Gogh, of de CIA en de Belgische Regering zoals bij Lumumba: het maakt me niet uit, elk van die moorden is een aanslag op iedereen.

Ze zijn even verwerpelijk als terreurbombardementen op London, Coventry, Guernica, Hamburg en Dresden of op Vietnamese en Cambodjaanse dorpen, gifgas aanvallen op steden in Irak en in de metro van Tokyo, met gekaapte vliegtuigen tegen de Twin Towers knallen, het planten van tienduizenden landmijnen in Angola, of de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki. Even verwerpelijk als de massaverkrachtingen na de verovering door het Rode Leger van Berlijn, tijdens de oorlog in ex-Joegoslavië en op dit moment in Oost-Congo.

Even verwerpelijk als Mauthausen, de Goelag, Robben Eiland, Abu Graib of Guantanamo. Even verwerpelijk als het getto van Warschau, de boycot van Cuba, de blokkade van Gaza, de thuislanden in Apartheid Zuid-Afrika. Nogmaals: ga op zoek naar iemand aan de linkerzijde die deze dingen goedpraat of er excuses voor verzint. Mijn maatstaven laten zulks niet toe. Over die van mensen zoals Wilders heb ik zo mijn twijfels.

Linkse literatuur

Zijn mijn linkse principes uit de tijd? Zijn ze verouderd en is hun failliet aangetoond? Is er een dwingende reden waarom ik van standpunt zou moeten veranderen? Ik denk het niet, want ze zijn even oud en relevant als de moderne democratie zelf, en ze zijn de grondslagen van diezelfde democratie. Wie zich een tijdje bezig houdt met de lectuur van grondwetten uit de ons omringende landen zal zich niet van de indruk kunnen ontdoen dat dit een behoorlijk linkse literatuur is. Overal worden die vrijheden en rechten vermeld die ik boven beschreef, en overal wordt dat mensbeeld centraal gesteld. Wilders is het wellicht met me eens dat dergelijke grondwetten links zijn, want hij stelde in 2006 voor om het eerste artikel uit de Nederlandse Grondwet te halen – het gelijkheidsbeginsel, het principe dat er meteen ook voor zorgt dat iedereen de vrijheden geniet die de grondwet bepaalt. Ziedaar de kern van een rechtse grondwet: ongelijkheid, onvrijheid.

We worden nogal dikwijls afgeschilderd als mensen met achterhaalde ideeën, ouderwetse utopisten, dromers en zo meer, en in onze tijd zijn dat marginalen. Trouwens, onze theorieën werken niet meer – want kijk! De val van de Sovjet-Unie heeft het failliet van het Marxisme bewezen! Goed, laat ons even aannemen dat dit klopt en vervolgens dit soort bewijsvoering doortrekken naar andere domeinen. We zouden snel merken dat Milton Friedman even groot historisch ongelijk heeft gekregen als Karl Marx, er even weinig overeind blijft van Hayek als van Keynes, van Fukuyama als van Habermas. In zoverre men zich beroept op een iconisch figuur of oeuvre zijn die noodwendig voorbijgestreefd en op vaak dramatische wijze toe aan vernieuwing en correctie. Ook op dat punt is er geen superioriteit voor de ene of voor de andere partij. Ik ben dus met een gerust geweten, zelfbewust, zelfverzekerd en zonder schaamte links. En vanuit dat standpunt ga ik het debat aan met anderen.

21ste eeuw

Indien links een relevante politieke agenda moet ontwikkelen voor de 21ste eeuw, dan moet het de Verlichtingsbeginselen zonder enige aarzeling en zonder enig compromis voorop plaatsen. De ineenstorting van het Sovjetblok heeft immers gezorgd voor een wereldwijde neoliberale doorstart, die nu over zowat de hele wereld de structuur van samenlevingen aantast en het mensbeeld in die samenlevingen diepgaand verandert. Het mensbeeld van links – één van de absoluut centrale principes in mijn lijstje – staat meer dan ooit onder druk, want over de hele wereld zien we een aanslag op de menselijkheid via het nu onbetwiste primaat van de vrije markteconomie.

Die economie is trouwens niet langer ‘politiek’ in de oorspronkelijke zin: ze heeft zich sinds de jaren 1980 stilaan onttrokken aan de democratische macht van de staat, en die staat bevindt zich zeker sinds de financiële meltdown van 2008 in een volledig ondergeschikte, executieve en dienende rol ten opzichte van die economie. De grillige bewegingen van de rating-bureaus in Wall Street bepalen de maatregelen waarmee regeringen naar hun parlementen moeten hollen, en aan die hiërarchische relatie tussen staat en economie blijkt niet te morrelen. De economie dicteert de politiek, en de staat is sinds 2008 volledig en zonder enige kwalificaties datgene geworden wat Marx erin zag: de institutionele dienaar van het kapitaal.

De vrijheid en de soevereiniteit van de staat (of wat daarvan nog restte) lijken volkomen verloren te zijn; daarmee zijn ook de vrijheid en de soevereiniteit van de burgers opgeofferd. En daar waar men Marx best kan lezen als één lang en uitgesponnen pleidooi voor de vermindering van afstompend en zinloos werk en voor het herwinnen van ‘vrije tijd’ – tijd voor menselijke vrijheid – kan men hedendaagse beleidsnotities en rapporten van de OESO en het IMF enkel nog lezen als pleidooien voor méér afstompend werk en minder tijd voor vrijheid. Dergelijke teksten vertolken een adembenemend radicale aanval op de Verlichtingsmens, en daarmee op de samenleving die door de Verlichting werd bepleit en gestalte kreeg.

Fundamenteel

Het platform waarop links zich nu moet bewegen is dus fundamenteel en principieel. Het gaat niet langer meer enkel om loonvoorwaarden en quota voor minderheden op de arbeidsvloer; evenmin gaat het enkel nog om een verblijfsvergunning voor een goed ingeburgerde asielzoeker. De inzet is nu een mens- en maatschappijbeeld. Het is om die redenen dat ik mijn eigen links-zijn puur inhoudelijk definieer, en dat ik het definieer in de vorm van een reeks rotsvaste principes en gevolgen daarvan.

Links moet nu veel verder en dieper gaan dan enkel de concrete beleidspunten van een ‘links’ bestuur: het moet niet enkel de applications aanpakken maar zich richten op het gehele operating system dat onze samenleving aandrijft. Het radicale en fundamentele karakter dat de Verlichting zijn dynamiek gaf, is ook vandaag de inzet van politieke en maatschappelijke actie. En wanneer we die actie organiseren op dat diepere en meer fundamentele niveau, geloof ik erin dat we snel een zeer brede beweging kunnen vinden die zich engageert voor die wezenlijke eigenschappen van de mens en de samenleving. Met minder dan dat kunnen we weinig aanvangen, vrees ik.

Deze tekst verscheen eerder in het Jaarboek Kritiek, zie http://www.jaarboekkritiek.nl/index.php/kritiek-2012

Jan Blommaert is Hoogleraar Taal, Cultuur en Globalisering aan Tilburg University. Hij is co-auteur van o.a. Het Belgische Migratendebat (1992), Nationalisme. Kritische opstellen (EPO, 1994), Van Blok tot Bouwsteen (EPO, 1999) en Populisme (EPO, 2004). Hij is auteur van Ik stel vast. Politiek taalgebruik, politieke vernieuwing en verrechtsing (EPO, 2001). In 1993 kreeg hij de Arkprijs van het Vrije Woord. Zijn meest recente boek is De crisis van de democratie, (Epo 2007).

  • [^ 1] Marx zelf beklemtoonde dit voortdurend, hetgeen aanleiding gaf tot de boutade dat Marx zelf geen Marxist was. Ook de levenslange Communist Eric Hobsbawm onderstreept dat met klem in zijn laatste boek How To Change The World? (Little, Brown 2011). Voor Hobsbawm is het werk van Marx en Engels een permanent aan te passen voedingsbodem voor analyse en denkwerk; elke Marxist van enig kaliber zal hem daarin volgen. Het motief van de ‘linkse dogma’s’ is even persistent, en even absurd, als dat van de ‘linkse kerk’.
  • [^ 2] Zie voor een voorbeeld Rob Riemen, Adel van de Geest: Een vergeten ideaal. Atlas 2009.
  • [^ 3] Zie Herbert Marcuse, One Dimensional Man (1964, uitgave Routledge 2002). Marcuse beschrijft in dit befaamde werk de manier waarop arbeiders in geïndustrialiseerde welvaartstaten beetje bij beetje ideologisch in slaap worden gewiegd en herleid tot werken en consumeren, met het verlies van menselijke vrijheid tot gevolg.
  • [^ 4] Zie het uitmuntende werk van Zeev Sternhell, Les Anti-Lumières (Paris: Gallimard 2006).
  • [^ 5] ‘Mei 68’ is bij mensen zoals Wilders dan ook een favoriete schietschijf: de opstoot van vrijheidsdrang, links activisme, morele en sexuele emancipatie en later ook milieubewustzijn die de soixante-huitards in West-Europa veroorzaakten wordt door mensen zoals hij gezien als een fatale achteruitgang. Het beeld van de ‘linkse kerk’ heeft daar zijn wortels. Bart De Wever gebruikt vergelijkbare beelden wanneer hij smalend verwijst naar de linkse ‘bakfiets-ouders’ uit het Antwerpse Zurenborg. Mensen die bewust de wagen op stal laten en zich per bakfiets verplaatsen, daarenboven ook nog biologisch tuinieren en bewust consumeren zijn voor hem heel erg fout.
  • [^ 6] Geert Wilders, “Palestijnse staat is er al lang: Jordanië”. De Volkskrant 14 december 2010. Wilders stelt in dit artikel voor om de ruim twee miljoen Palestijnen in Israël over te brengen naar Jordanië. Hij herhaalde dit voorstel tijdens lezingen en interviews gedurende een bezoek aan Israël in december 2010. Zie de website van Geert Wilders hiervoor.
  • [^ 7] Het zal ook duidelijk zijn dat ik evenmin onder de indruk ben van de steeds weerkerende disclaimers van het genre ‘wij zijn hoegenaamd geen fascisten’, ‘wij hebben helemaal niets tegen de Islam als religie’, ‘dit is helemaal geen etnische zuivering’ en zo meer. Dergelijke disclaimers zijn vaste ingrediënten van vertogen wanneer men weet dat men zich in betwistbaar gebied begeeft.