Laten we stoppen Egyptenaren als dom te behandelen
Sinds de avond van de afgelopen derde juli hebben de media en sociale netwerken de volgende conclusie overgenomen: “Het Egyptische leger heeft Mohammed Morsi ten val gebracht.” Op het eerste gezicht lijkt deze bewering niet discutabel, tenminste als we ons concentreren op de gebeurtenissen van die avond en op hun strikt institutionele dimensie. Volgens andere beweringen hebben de recente gebeurtenissen bijgedragen aan een coup van het leger, waar andere tegenoverstellen dat er een nieuwe fase in de Egyptische revolutie is aangebroken. De werkelijkheid bevindt zich tussen deze twee standpunten in.
Oorspronkelijke titel: “Beware of the army”: and if we stopped treating Egyptians as stupid? In: International Viewpoint, 10 juli 2013 –www.internationalviewpoint.org – vertaling Roland Siebe, via solidariteit.nl)
Staatsgreep tegenover revolutie
Stel dat de omverwerping van de Egyptische president formeel door het leger georganiseerd en aangekondigd zou zijn en dus niet ontstaan uit de autonome structuren van de opstand die Egypte dertig maanden geleden heeft opgeschud. Onzinnig. Dat zou nooit mogelijk zijn geweest zonder de historische betogingen van 30 juni en de dagen die daarop volgden. Het waren de Egyptenaren die zich met miljoenen mobiliseerden en Mohamed Morsi dwongen te vertrekken en het was niet het plotselinge besluit van het Egyptische leger om hem ten val te brengen. De nadruk op de institutionele aspecten van de gebeurtenissen bracht veel waarnemers ertoe de motor van de massamobilisaties in de val van Morsi te negeren.
De intensieve media-aandacht voor de staatsgreep steekt schril af tegen de verwaarlozing door de media, sinds de val van Hosni Mubarak in februari 2011, van de mobilisaties die Egypte onafgebroken hebben opgeschud.
De cijfers spreken voor zich: in de eerste vijf maanden van 2013 waren er in Egypte 5.544 demonstraties. In hoofdzaak ging het om sociaaleconomische kwesties. Daarop richtte zich de succesvolle campagne van Tamarrod (Rebellie) en niet, zoal vaak gezegd, op de veroordeling van de ‘islamisering van de Egyptische samenleving’. De dynamiek van de oppositie tegen de politiek van de Moslimbroeders komt hiermee helder tot uiting.
De Moslimbroederschap heeft getoond niet in staat te zijn adequaat op de eisen van het Egyptische volk te reageren. Dit leidde er toe dat het volk in 2011 massaal in opstand kwam tegen de dictatuur van Mubarak. Juni 2012 werd Morsi democratisch gekozen. Hij, die zichzelf presenteerde als de kandidaat van de revolutie, faalde in zijn antwoord op de gestelde eisen. Met name op economisch en sociaal gebied. De bevolking kreeg te maken met verslechtering in plaats van verbetering van de levensomstandigheden.
Hoewel niet kan worden ontkend dat de resten van het oude regime er alles aan deden de regering van de Moslimbroeders te saboteren, moet worden opgemerkt dat zij door hun politieke en economische beslissingen zeer snel elke publieke legitimiteit verloren.
De loden last die de Egyptenaren in januari 2011 afwierpen, is niet teruggekeerd. De omverwerping van Mubarak heeft miljoenen ervan overtuigd dat ze niet gedoemd zijn onder het beleid van de leiders te moeten lijden. Integendeel, zij kunnen hen ter verantwoording roepen en zo nodig afzetten. Dat is wat er de afgelopen dagen tot grote verbazing van veel waarnemers gebeurde. Verblind door een ‘religieuze’ lezing van het beleid van de Moslimbroeders en de vijandigheid waaraan dezen bloot stonden, hebben de waarnemers de omvang en aard van de opstandige beweging onderschat. Een golf van verzet wierp opnieuw een macht omver die de grote meerderheid van de Egyptische bevolking als onwettig beschouwde. En het mag geen verrassing zijn dat een gekozen president onwettig genoemd kan worden, ook door de eigen kiezers, wanneer hij het mandaat verraadt dat hem is toevertrouwd.
Interventie door het leger
De militaire interventie vereist uiteraard een klare beoordeling, evenals de autoritaire verleiding tot de macht bij delen van de legerleiding. Niet vergeten moet worden dat die zich pas tegen de dictatuur van Mubarak keerde, toen als gevolg van de omvang van de opstand in 2011 diens laatste uur was geslagen. Maar deze interventie, door sommige commentatoren nogal gehaast opgevat als een ‘wraak’ van het leger tegen de Moslimbroederschap, moet vooral worden gezien als een breuk in een stilzwijgend (zij het conflictueus) begrip tussen het leger en de Broeders. Twee krachten die waren ingesteld op de ordening van een land,waar sinds de val van Mubarak van een voortdurende revolutionaire omwenteling sprake is.
Inderdaad, Morsi en zijn regering zijn niet in staat gebleken de protesten van de afgelopen maanden in de kiem te smoren. De situatie van politieke en vooral economische instabiliteit heeft zich verdiept. Dat is niet bepaald geruststellend voor een leger dat meer dan een derde van de Egyptische rijkdom controleert. Het leger vond dat de Moslimbroederschap had laten zien het land niet te kunnen stabiliseren. Daarom meende het zelf de rust te moeten herstellen en een eind te maken aan een revolutionair proces dat het leger een aanzienlijk deel van zijn politieke en economische invloed zou kunnen kosten.
Het is de zwakte van overenthousiaste interpretaties die in de interventie van het leger een nieuwe fase van de revolutie zien, terwijl juist het doel van de militaire leiding is om daar een einde aan te maken. De paradox is dan ook aanzienlijk. De gebeurtenissen van de laatste dagen toonden enerzijds een breed gedragen revolutionaire dynamiek en anderzijds een voor de revolutionairen zeer ongunstige politieke krachtsverhouding. Ze zijn er tot nu toe niet in geslaagd om structuren op te bouwen die voldoende eenheid, kracht en legitimiteit bezitten om de rol die het leger nu speelt over te kunnen nemen. Hierdoor ligt het initiatief bij een sociale kracht die er in wezen op gericht is terug te keren naar ‘normaal’, zonder toe te geven aan revolutionaire eisen.
Een nieuwe periode van instabiliteit is aangebroken. Dat is merkbaar aan de wil van het leger om iedereen ervan te weerhouden zich te verzetten tegen het ‘routeplan’ dat bol staat van willekeurige beslissingen. Bijvoorbeeld, de afsluiting van de kantoren van al-Jazeera of de arrestatie van de leiding van de Moslimbroederschap. De militairen hebben de situatie van politieke verlamming uitgebuit. Een situatie die zich kenmerkt door de fouten van de Moslimbroederschap en de structurele zwakheden van de oppositie. Maar de revolutie is niet verslagen of gekaapt. Velen interpreteerden de beelden van volksvreugde bij verklaringen van het leger over de machtsovername en de inzet van tanks in de straten van Cairo als de begrafenis van de revolutie door de Egyptenaren. Aan deze analyse ligt een dubbele fout ten grondslag.
Zet de revolutie door?
De eerste fout is de onderschatting van de centrale rol van het Egyptische volk in de val van Morsi. Dit naar aanleiding van de massale afwijzing van het beleid van de Moslimbroeders, wier nederlaag miljoenen Egyptenaren zouden beschouwen als hun overwinning. Maar wat de mensen op straat vierden, was de nederlaag van een president die – in tegenstelling tot zijn beloftes – geen van de eisen van de revolutie had verwezenlijkt. Hun feest betrof niet de greep naar de macht door het leger. De militairen zijn zich hiervan steeds bewust geweest, aangezien zij direct aankondigden geen blijvende politieke rol te willen spelen. Om dit beeld te versterken, lieten zij zich tijdens de persconferentie over de afzetting van Morsi omringen door vertegenwoordigers van politieke partijen en religieuze instellingen.
De tweede fout is gekoppeld aan de eerste en het resultaat van een minachtende visie op het Egyptische volk. Dat bracht diverse commentatoren ertoe te verklaren dat Egyptenaren zich in het leerproces van de democratie bevinden. En dat terwijl zij juist lieten zien de essenties van die democratie beter te begrijpen dan de westerse leermeesters. Wat is er meer authentiek democratisch dan op vreedzame wijze de strijd aangaan via petities en demonstraties? Bovendien door mensen die de president kozen die vervolgens zijn opdracht verraadden en een beleid voerde dat haaks stond op de eisen van de revolutie die hem indirect aan de macht had gebracht.
Op dit moment heerst er duidelijk een verwarring. Het is begrijpelijk dat de taferelen van verbroedering tussen demonstranten en leger, en ook politie, zorgen voor verrassing en bezorgdheid. Maar Egyptenaren zijn geen idioten! Al degenen die vandaag de rol van het leger tijdens de dictatuur benadrukken, evenals de afpersingen voor en na de val van Mubarak, hebben het recht om dat te doen. Maar het is nuttig eraan te herinneren dat de Egyptenaren die de eerste slachtoffers van de legerleiding waren zich van dit alles bewust zijn en er ongetwijfeld meer over weten dan de zelfbenoemde specialisten. Absoluut!
De tegenstrijdige aspecten van de ingreep door het leger en het naïeve optimisme na de val van de president, zijn natuurlijk niet te onderschatten. Maar laten we niet vergeten dat een jaar geleden, na de overwinning van Morsi, sommigen al stelden dat de revolutie dood was en dat de Egyptenaren meenden dat hun overwinning was gestolen door de Moslimbroederschap. Ze hebben inmiddels de hele wereld laten zien dat dit niet het geval is, dat ze waakzaam blijven en op hun hoede voor de contrarevolutionaire elementen. Al dertig maanden heeft het Egyptische volk in werkelijkheid getoond niet van plan te zijn om zijn revolutie in beslag te laten nemen, civiel noch militair. En niets wijst erop dat deze dynamiek gebroken is. In feite wijzen de indicaties op het tegendeel.