Ga naar de inhoud

Intro: De Flexmens

Overleven in tijden van herstructurering

8 min leestijd
Placeholder image

Tijdschrift Ravage nr. 12 van 24 september bracht ons in haar jongste uitgave een speciaal dossier over het fenomeen De Flexmens. Hierbij de inleiding van de special. Elders op globalinfo staat nog een van de artikelen (een interview met de Italiaanse flexwerker-activist Alex Foti). Voor het gehele dossier moet u het tijdschrift in de boekhandel aanschaffen, of ter redactiesecretariaat bestellen. Op de vakbondsdemonstratie van 2 oktober roepen de makers van de special op om een apart \\\’flexwerkers-blok\\\’ te vormen. Zie de oproep.

Redactioneel

Een lichte oproer heeft zich van Nederland meester gemaakt. Minister de Geus heeft de twijfelachtige eer bijna dagelijks de kranten te sieren met nieuwe bezuinigigingsvoorstellen. Bij de vakbonden luiden de trommen. Maar het is onzeker of de oorlogsbijl, die met het akkoord van Wassenaar zo diep is begraven, weer opgegraven zal worden. Ofwel, of ze \\\’m nog weten te vinden.
Maar misschien -als de gelederen de kou van jaren polderen van zich af kunnen schudden – dat we nog een hete herfst zullen beleven.

De bezuinigingspolitiek van de regering moet echter in een breder plaatje geplaatst worden om de volle omvang van de veranderingen die gaande zijn tot ons door te laten dringen. Zoals de naam -Keer het Tij- van het grootste linkse platform tegen de regeringspolitiek ons stiekem wil vertellen, is de strijd tegen de economische getijden een lastige zaak.

Want daar gaat het om, de recente bezuinigingsgolf kan niet slechts aan de gluiperigheid van het kabinet Balkenende II geweten worden. Zij gaat gelijk op met grondige hervormingen in de sociale zekerheid door de sociaaldemocratische regering in Duitsland, met de uitkleding van de Engelse welvaartsstaat door de regering B-liar en met de pensioenhervormingen die onlangs Frankrijk nog in in rep en roer brachten.
Maar ook als we terugkijken in de tijd, is de recente bezuiningingsgolf slechts een van de schuimkoppen van een slechte tijding, die al sinds de jaren \\\’80 de wereld in zijn greep heeft.

De globalisering \\\’komt thuis\\\’

Na jaren van omzwervingen in allerlei Zuidelijke economieën, waar met fervent enthousiasme Structurele Aanpassings Programma\\\’s (i) doorgevoerd werden en sociale voorzieningen weggesaneerd, lijkt het erop dat de economische globalisering weer thuis is gekomen en dat nu ook op onze deur aanklopt.

Maar het ligt ingewikkelder dan dat. De structurele herziening van de welvaartsstaat gaat hand in hand met een verandering in het productiemodel dat nieuwe eisen stelt aan economie en maatschappij. De hoogtij van de welvaartsstaat wordt ook wel in één adem genoemd met het produktiemodel van het Fordisme, een referentie aan de autofabriek van meneer Ford, die als één van de eerste een systeem invoerde van lopende band werk met doorgevoerde specialisatie, en daarnaast de werkers probeerde te binden door het aanbieden van hogere lonen en een gereduceerd tarief voor het kopen van de auto.

In de jaren \\\’70 komt het Fordisme in een crisis terecht, een combinatie van stagnatie en inflatie geproduceerd door de looneisen van de arbeidersbeweging, de oliecrisis en een relatieve schaarste aan werknemers. De crisis gaf bedrijven en overheid het motief voor het doorvoeren van een radicale herstructurering en flexibilisering van het productieproces. Dit zou leiden tot het ontstaan van het post-Fordisme, lagere transportkosten maken het mogelijk dat de fabriek wordt gedecentraliseerd, steeds meer onderdelen wordt uitbesteed naar lage lonen landen: maquiladores in Mexico, export processing zones in Azië, of sweatshops waar dan ook (ii). Heftige markfluctuaties leiden ertoe dat er met zo min mogelijk voorraden gewerkt wordt, en dat de werknemer zo flexibel inzetbaar mogelijk moet zijn.

De fabrieken, pakhuizen en scheepswerven van weleer, vereerde arbeidersbolwerken, hebben plaatsgemaakt voor de loft van het designbedrijf, of de luxe appartementen van de nieuwe middenklasse. In de economische estafette heeft de dienstensector het overgenomen van de industrie. Terwijl in Aziatische, Mexicaanse en Oost-Europese fabriekshallen produkten worden gefabriceerd, worden in de economische epicentra voornamelijk ideeën en relaties met de klant geproduceerd: een passend voorbeeld is de gewilde sportschoen van Nike, een minieme 12% van de prijs gaat op aan produktiekosten, de rest wordt besteed aan marketing, design en de sportwinkel zelf.

De communicatiestromen die nodig zijn om het nieuwe transnationale flexibele productieproces op stoom te houden leiden ertoe dat de economie steeds kennis intensiever is geworden. Reden voor sommigen om te spreken van het ontstaan van een nieuwe fase in het kapitalisme: het cognitief kapitalisme, ook wel de kenniseconomie genoemd. In de kenniseconomie is de fabrieksarbeider een marginaal subject, de meeste waarde wordt geproduceerd door kenniswerkers, een nieuwe middenklasse die mooi wordt gesymboliseerd door het figuur van de young urban professional (ofwel yup).

Terwijl de arbeider in zijn tijd er belang bij had om de sociale voorzieningen van de welvaartsstaat op te eisen, heeft de kenniswerker genoeg geld om zijn voorzieningen uit eigen zak te betalen. Het gevolg is dat het voor de overheid steeds aantrekkelijker wordt om bevolkingsgroepen die toch niet meer productief zijn voor de economie, ook niet meer te onderhouden.

Maar niet alle baantjes waar niet al teveel kennis voor vereist is kunnen worden verscheept naar het buitenland. Wat er overblijft wordt sterk geflexibiliseerd. Een steeds grotere groep mensen doet op permanente basis tijdelijk werk in callcenters, horeca , supermarkten, schoonmaakbedrijven, verhuisbedrijven, bij de post, op kantoor of bij iemand thuis. Ook al verzinnen ze de meest prachtige namen, productiemedewerker (lopende band), floormanager (koffiejuffrouw) of interieurverzorgster (huishoudster), in de realiteit wordt je opgescheept met een onzekere baan zonder sociale rechten.

Deze situatie beleeft haar extremen in sectoren zoals de bouw en de intensieve tuinbouw, waar meestal illegalen en Oost Europeanen onder verkankerde omstandigheden werken. Nederlandse tuinders zijn verwikkeld in een concurrentiestrijd met tuinders in Spanje, Italië en Griekenland die ook voornamelijk gebruik maken van goedkope – want chanteerbare – illegale werknemers. Zo creëert de neoliberale staat een intern lage lonen land, een derde wereld in de eerste wereld. Met mensen die de grens op hun lichaam dragen.

Het gevolg is dat er een tendens bestaat tot een tweedeling in de maatschappij. Aan de ene kant de hogeropgeleiden, die goed geld verdienen, die de luxe appartementen en dure terrasjes bevolken. Aan de andere kant de schoolverlaters, flexwerkers, werkelozen, medelanders en lageropgeleiden die op onzekere basis in hun dagelijkse bestaan voorzien.

Mogelijkheden voor politieke interventie

Nu is het idee niet om de goeie ouwe tijd van de jaren \\\’70 terug te eisen, of een PvdA regering. De leus \\\”stop de afbraak\\\” klinkt na decennia intensief gebruik schors, ietwat versleten. Het wat creatievere \\\”stop Bak-ellende\\\” geeft weer teveel eer aan Balkenende. Waar het om gaat is dat we niet zomaar terug kunnen naar de historische welvaartsstaat, die tijd is voorbij. Na zoveel jaren, stapje voor stapje achteruit geduwd te worden, is het tijd om uit het defensief te komen, om een nieuwe politieke verbeelding en een nieuwe taal te ontwikkelen. Om een plek te ontdekken, in de omstandigheden van nu, waarvandaan nieuwe eisen geformuleerd kunnen worden.

In andere landen zijn er al inspirerende voorbeelden. Zowel Italië, Frankrijk als Spanje hebben recentelijk de opkomst beleefd van nieuwe groepen die proberen de verlangens van de geflexibiliseerde mens te verkondigen. Zij spreken over de precaire werker, ofwel de onzekere, tijdelijke, flexibel oproepbare of free-lance werker. Zij spreken over het precariaat, intermittents en het cognitariaat, verzamelnamen voor flexibel uitbuitbare groepen die vorm geven aan een nieuw soort sociale strijd. Bovendien doen ze dat met een enthousiasme dat aanstekelijk is.

De intermittents – decorbouwers, technici en deeltijd acteurs – staakten een zomer geleden en legden alle Franse culturele festivals plat, ze onderbraken het Franse 8 uur journaal en blokkeerden het filmfestival van Cannes om hun boodschap te verkondigen. In Milaan en Barcelona vond de 1e mei de Euromayday plaats, een parade van precaire flexwerkers. In Milaan paradeerden tientallen soundsystems met bijna 100.000 mensen door de belangrijkste winkelstraten. In Barcelona was het een coalitie van sexwerkers, migrantenorganisaties, anti-forum (iii) activisten, buurtorganisaties en krakers, tezamen een kleine tienduizend mensen, die de straat opgingen.

Ook deze groepen willen niet terug in de tijd, naar de baan-voor-het-leven of naar het opeisen van werkgelegenheid. In Italië spreken ze over flexicurity, de vrijheid om minder en flexibel te werken, maar dan wel met dezelfde sociale rechten als de traditionele full-time werkers. Samen met de intermittents in Frankrijk streven zij naar een basisinkomen.

Natuurlijk is de situatie in Italië of Spanje – met een grote werkloosheid en een enorme zwarte (arbeids) markt- anders dan in Nederland. Het cognitariaat waar ze het daar over hebben, ofwel de precaire kenniswerker, maakt in Nederland gewoon deel uit van de middenklasse. Maar in een tijd dat de Europese neoliberale politiek steeds meer gelijkgeschakeld wordt is de toekomst van de polderproblematiek intrinsiek verbonden met die van andere landen. Het is tijd om een kritisch licht te lijten schijnen over de mythe van het o zo sociale Nederland. Deze bundel is daar een poging toe.

noten

(i) Structurele Aanpassings Programma is de naam voor het pakket aan maatregels dat het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank (WB) opleggen aan ontwikkelingslanden als voorwaarde voor schuldsanering.
(ii) Op het grensgebied van Mexico en de VS staan de Maquiladores: fabrieken die gevlucht zijn voor de betere lonen, werkomstandigheden en milieuwetgeving in de VS. De export processing zones in Azië zijn eenzelfde verhaal, sweatshopgebieden van de bekende kledingmerken die vrijgesteld zijn van het opvolgen van regelgeving of belastingbetaling.
(iii) Het Forum 2004 in Barcelona was een poging van de regering van Barcelona om haar eigen sociaal forum te organiseren met hetzelfde idee als een Olympische Spelen: het speculeren met grote bouwprojecten en het creeeren van een oppervlakkig spektakel om de merknaam Barcelona op de kaart te zetten. Zie: www.forumbcn2004.org

(Dit artikel was oorspronkelijk op GlobalInfo gepubliceerd door schrijfcollectief Flexmens.)