Ga naar de inhoud

Hoop Varen (Lasciate ogni speranza)

De Groningse hoogleraar sociaal verzekeringsrecht Gijsbert Vonk is een moedig man. Anders dan veel van zijn collegae durft hij, wanneer daartoe aanleiding is, serieuze kritiek te hebben op ontwikkelingen binnen zijn vakgebied en een dergelijke kritische analyse zelfs te verwoorden – als een ware ouderwetse volksverheffer van sociaal-democratische snit – voor een gehoor waarvan deze collegae zich gewoonlijk verre houden, namelijk een van mensen met een bijstandsuitkering. Mensen met wie Vonk zich als ontvanger van wat hij noemt ‘een door de belastingbetaler opgebrachte uitkering in de vorm van een hoogleraarsalaris’ solidair verklaarde.

3 min leestijd

(Oorspronkelijk verschenen op konfrontatie.nl foto: dwangarbeid nee)

Na eind vorig jaar reeds in Leeuwarden in een volle zaal een vergelijkbaar gehoor te hebben geënthousiasmeerd, liet hij zich op 29 januari jl. uitnodigen bij een discussiebijeenkomst voor uitkeringsontvangers in Amsterdam. Daar sprak hij, evenals eerder in Leeuwarden, zijn bezorgdheid uit over het toenemende gebrek aan evenwicht tussen plichten en rechten in de steeds strenger wordende sociale zekerheidswetgeving, waarin het onderscheid tussen bijstandsgerechtigden en taakgestrafte criminelen dreigt te vervagen, feitelijk op grote schaal sprake is van in internationale mensenrechtenverdragen verboden ‘dwangarbeid of verplichte arbeid’ (‘forced or compulsory labour’), en, wat hij noemt, ‘revanchepraktijken’ van de zogenaamde ‘hardwerkende Nederlander’ aan de orde van de dag zijn.
 
Naast zijn sombere analyse van een onder neoliberale en populistische invloed in rap tempo plaatsvindende afbraak van de sociale zekerheid, had Vonk ook een optimistische boodschap voor zijn tot gedwongen arbeid veroordeelde toehoorders. Een optimisme dat hij meende te mogen baseren op een recent verschenen uitvoerig stuk in de Volkskrant (van de dag voor Kerstsmis) onder de kop ‘Schoenen poetsen voor bijstand’ over deze misstand, die in Nederland voor het eerst sinds de jaren dertig feitelijk nu al tien jaar weer – maar in pers en media vrijwel ongesignaleerd – bestaat, met dank aan voormalig staatssecretaris Mark Rutte. Door het eindelijk verschijnen van een dergelijk artikel op de voorpagina van een grote landelijke krant zou volgens Vonk de discussie hierover eindelijk zijn gekanteld. Terwijl jarenlang het omgekeerde het geval is geweest en tegenstanders van gedwongen arbeid zich moesten verdedigen, zouden nu, na de publicatie van het Volkskrant-artikel, de voorstanders van de ‘verplichte tegenprestatie’ iets hebben uit te leggen.
 
Nu, een paar maanden later, blijkt echter hoe grondig de neoliberale hersenspoeling is geweest die de afgelopen decennia heeft plaatsgevonden. Niet alleen komen er alleen maar meer werklozen in de bijstand, die vrijwel overal in het land zonder discussie gedwongen en op vernederende wijze te werk worden gesteld, en zich daartegen ook nauwelijks (durven) verzetten, geïntimideerd en ongeorganiseerd als ze zijn. Maar ook denkt de gemiddelde Nederlander – en zelfs de gemiddelde hedendaagse sociaal-democratische politicus – werkelijk dat een ‘verplichte tegenprestatie’ in ruil voor het laatste vangnet dat de bijstand is, volstrekt normaal is, en helemaal geen schending van een mensenrecht.
 
De stem van recht en beschaving is, ook in de Volkskrant, allang weer overstemd – en waarschijnlijk voorlopig voorgoed – door nog meer neoliberale breinwasserij en luide onderbuikgeluiden. En de discussie in de pers is, terwijl er aan de werkelijkheid nauwelijks iets is veranderd, en nadat zich na januari, eveneens in de Volkskrant, een zondvloed van publicaties van goedpraters van deze vorm van mensenrechtenschendingen in Nederland heeft voorgedaan, al weer verstomd.
 
Aan de goede wil van professor Vonk hoeven we, denk ik, niet te twijfelen. Alleen heeft hij zich laten verleiden tot een optimisme, waarvoor een betere inschatting van de macht van de neoliberale lobby en de duur en doeltreffendheid van haar framing hem had kunnen behoeden. Wie binnentreedt in het land van Mark Rutte en Ayn Rand kan alle hoop immers beter laten varen.