Ga naar de inhoud

Hoe Unie steeds meer uit evenwicht geraakt

De toetreding van negen landen die ooit tot het ‘Sovjetblok’ – Oost-Europa zei men toen – behoorden, moest de droom van 1989 – de val van de Muur in Berlijn – werkelijk maken. Een verenigd Europa gebaseerd op gemeenschappelijke waarden en instellingen, en voor de gewezen “Oost-Europeanen” vooral gedeelde welvaart.  Bijna 15 jaar na de grote uitbreiding (1 mei 2004)  wringt het tussen “Oost” en  een stuk “West”. Een stuk, want “de waarden” staan niet alleen in Polen en Hongarije onder druk, maar ook in – huidig EU-voorzitter – Oostenrijk en stichtend land Italië.

6 min leestijd

(Door Freddy de Pauw, oorspronkelijk verschenen op Uitpers.be, illustratie Wikimedia.commons: Tralies langs de Hongaarse grens om migranten buiten te houden. Maar ook een scheidslijn binnen de EU)

Orbanisatie

De politieke crisis in Duitsland, de recente EU-top rond migratie en het Oostenrijks voorzitterschap van de EU , illustreren duidelijk hoe de “orbanisatie” de jongste tijd voortholt.  De Beierse CSU bedreigt kanselier Angela Merkel niet alleen met een regeringscrisis, bij de CSU leeft al langer het idee een nationale partij te worden, concurrent van Merkels CDU. De Oostenrijke kanselier Sebastian Kurz regeert samen met de FPÖ, zusterpartij van Vlaams Belang en zit op dezelfde golflengte als de Hongaarse premier Viktor  Orban. Deze laatste zegevierde op de recente EU-top.

Orbans Fidesz maakt deel uit van de EVP.  Zoals ook de CSU en de ÖVP van Kurz tot de EVP behoren. Die Europese Volkspartij was oorspronkelijk een fractie in het EU-parlement van traditioneel christendemocratische partijen. Wijlen Wilfried Martens gaf de EVP een rechtse stoot toen hij de fractie, en daarop ook de partij, openzette voor Forza Italia van Silvio Berlusconi die toen nochtans regeerde met de Lega Nord (toen nog zusterpartij van de Volksunie) en met de postfasdistische Nationale Alliantie. Bij de CVP was er een EU-parlementslid , Raphael Chanterie van het ACV, die zich verzette. Maar hij werd aan de kant geschoven.

Steeds rechtser

De EVP nam er nadien nog enkele partijen zonder christendemocratische wortels bij. Zoals het Hongaarse Fidesz, ooit een partij van jonge liberalen die Orban in ultraconseratieve richting duwde.  Intussen verdween een zeer belangrijke christendemocratische partij, de Italiaanse Democrazia Cristiana, van het toneel, terwijl de Spaanse PP steeds rechtser werd en anderen, zoals de Oostenrijkers, radicaal rechts omarmden.

De EVP werd een groep waarin de christendemocraten van origine, onder wie Belgen, Nederlanders en een deel van de Duitsers steeds marginaler werden. Bij Belgen en Nederlanders is er nu bezorgdheid, maar het is te laat.

Diplomatie

Migratie is niet de enige ernstige splijtzwam. Kort vóór verscheidene landen in 2004 toetraden, viel de Franse president Jacques Chirac fel uit tegen al die kandidaat-lidstaten die de VS, samen met lidstaat Verenigd Koninkrijk, steunden bij de oorlog in Irak. Ook Spanje, Italië, Portugal, Denemarken en Nederland schaarden zich toen aan de kant van Washington, terwijl talrijke kandidaat-leden troepen stuurden om aan de oorlog deel te nemen. Poolse militairen waren er van in het begin bij, Estland, Letland, Litouwen, Tsjechië, Slovakije, Roemenië en Bulgarije stuurden in min of meerdere mate troepen om toch minstens symbolisch hun steun te betuigen.

De scheidingslijnen zijn gewijzigd, er zijn andere factoren en actoren opgedoken. Orban zou de sancties tegen Rusland liefst ingetrokken zien en krijgt daarbij nu steun van de nieuwe Italiaanse regering. Maar het was datzelfde Hongarije dat samen met Tsjechië en Roemenië een gemeenschappelijke EU-verklaring blokkeerde tegen de verhuis van de VS-ambassade naar Jeruzalem. Die landen stuurden hun ambassadeurs naar de verhuisplechtigheid. Orban deed dat niet uit sympathie met Israël – Fidesz is niet vies van getemperd antisemitisme- maar wel met Trump.

Daar daagt nog een andere geduchte actor op: China. De Chinese nieuwe “zijderoute’ reikt gewoon zo ver mogelijk tot in Europa. Peking verpakt zijn plannen graag in een bilateraal MoU, memorandum of understanding. De “oude” leden van de EU zijn achterdochtig, zij willen in die memoranda enkele voorwaarden (financiële, milieu, sociale…) en vooral regels voor openbaar aanbesteden, iets waar de  “nieuwe” lidstaten minder kieskeurig in zijn. Hongarije was het eerste land (2015) dat een dergelijke MoU ondertekende. Daarop volgden snel Polen en intussen alle anderen. Londen en Parijs hebben totnogtoe vlakaf geweigerd.

Tweederangs

De “elf” uit Centraal-Europa en de Balkan voelen zich in deze en andere dossiers verongelijkt. Hun toetreding was niet in de eerste plaats om gezamenlijke waarden bijeen te brengen, dat kon  zonder toetreding ook wel, maar om in de kapitalistische welvaart te delen. Dat is voor een land als Polen min of meer geslaagd, statistisch dan toch, maar daarom niet mentaal.

Dat gevoel is duidelijk merkbaar in Tsjechië en Slovakije, die vlak bij het ‘rijke’ Duitsland en Oostenrijk liggen. Volgens de statistieken gaat het goed in die landen, ze kennen een grote groei, een lage werkloosheid – er is in veel landen van Centraal-Europa “schaarste aan arbeidskrachten”.  De officiële werkloosheid ligt in Tsjechië op 2,9%, op 4,8 in Polen, 5,3 in Roemenië, 5,9 in Bulgarije. Dat laatste land heeft nu 7,2 miljoen inwoners, in de jaren 1990 was dat  nog  rond 9 miljoen.

De massale emigratie – nu nog altijd jaarlijks 30.000 jongeren die uitwijken – heeft de werkloosheidscijfers sterk gedrukt. In het binnenland van Bulgarije zijn intussen streken ontvolkt geraakt, net als over de grens in kandidaat-lidstaat Servië is gebeurd en wat op nog veel grotere schaal gebeurt  bij een andere kandidaat, Bosnië-Herzegovina.

Nutella

Er  komen nochtans investeringen, maar die worden aangetrokken door de  lage lonen  en aan de onbegrensde flexibiliteit, ook inzake arbeidsrecht. In de meest welvarende gebieden, zoals in Tsjechië, is de onvrede over de blijvende loonkloof met Duitsland  met de jaren toegenomen. De hoop dat er met de tijd gelijkschakeling zou komen, bleek ijdel.

En dan is er dat ‘Nutella-gevoel’, de overtuiging van veel burgers in Centraal- Europa en de Balkan dat ze tweederangsburgers blijven. Nutella, omdat ze in Bratislava, op 50 kilometer van Wenen, meenden vast te stellen dat de  Nutella bij hen minder goed smaakt dan over de grens. Ook van elders kwamen er klachten over Nutella en andere voedingswaren.  Onzin, zegden Brussel en Ferrero (Nutella), maar Commissievoorzietter Juncker moest toegeven dat er toch een verschil was in kwaliteit, niet in prijs.

En zo krijgen de scheidslijnen binnen de EU steeds meer gewicht. Een scheidslijn  in welvaart. Politieke scheidslijnen met oud-leden als Italië en Oostenrijk nu in de steeds ruimere groep met uiterst-rechtse regeringsdeelname die zich kristalliseert rond migratie. Diplomatieke en commerciële zoals wel zal blijken als de handelskamp tussen de VS en de EU verder gaat. En  met bovenop de fiscale competitie. In die context worden volgend jaar verkiezingen voor het EU-parlement gehouden…