Ga naar de inhoud

Het sprookje van de gelijkheid in Europa

Duitse economische onderzoekers voorspellen een groeiende kloof tussen het rijke Noorden en het verarmende Zuiden van de eurozone.

9 min leestijd

(Door de redactie van German Foreign Policy (*) Nederlandse vertaling: Ander Europa, illustratie Eurostat)

De sociaal-economische kloof tussen het rijke Noorden en het verarmende Zuiden van de eurozone zal blijven groeien, volgens een recente studie van het bedrijfsgerichte Institut für Wirtschaftsforschung (IW) in Keulen. De kloof binnen de eurozone was tussen 2009 en 2018 al aanzienlijk toegenomen, waarbij de economie van het Noorden met 37,2 procent is gegroeid, die in het Zuiden slechts met 14,6 procent. Deze ontwikkeling zal zich de komende 25 jaar voortzetten, voorspelt het IW. Wel constateert IW een zeker inhaaleffect in Oost-Europa, dat echter niet zal leiden tot een inhaalslag naar het Westen, gezien de barre startcondities na de deïndustrialisatie van de jaren negentig van de vorige eeuw. De regio dient nog steeds als ‘groot atelier’, met name voor de Duitse exportindustrie, maar dit biedt geen perspectief op zelfstandige groei. Waarnemers verwachten dat de corona-crisis de kloof tussen het Noorden en het Zuiden nog verder zal vergroten. Het Duitse handelsoverschot en de Berlijnse bezuinigingen zijn de werkelijke redenen voor deze ongelijkheid.

Het Zuiden verliest nog steeds terrein

In een onlangs gepubliceerde studie van het Institut für Wirtschaftsforschung in Keulen (IW) wordt de groeiende sociaaleconomische kloof in de eurozone gedocumenteerd.(*1) In de studie worden de economische prestaties van de EU-landen tussen 2009 en 2018 geëvalueerd, waarbij deze in drie regionale groepen worden verdeeld: Noord-Europa, Oost-Europa – bestaande uit de nationale economieën die in de loop van de uitbreiding naar het Oosten tot de EU zijn toegetreden – en het Zuiden van de EU, met inbegrip van Frankrijk. Uit de bevindingen blijkt dat de vermeende gelijkheid in Europa een “vergissing” is, volgens een rapport dat eind oktober bij de presentatie van de studie werd gepubliceerd. De doelstelling om tot een toegroei van de economische prestaties te komen ligt voor het Zuiden “steeds verder af”(*2). In die periode groeiden de economische prestaties van Noord- en Noordwest-Europa met 37,2 procent, en met slechts 14,6 procent in het Zuiden van de EU, zo schrijft het IW. Dit leidt tot een gestaag groeiend economisch overwicht van het Noorden over de zuidelijke periferie van de eurozone.

Bovendien leidt de opname van Frankrijk onder de zuidelijke staten tot een vertekend beeld, aldus de studie; daarzonder zouden de Zuid-Europese landen tussen 2009 en 2018 een economische groei van slechts 9,9 procent hebben bereikt – gemiddeld minder dan één procent per jaar. Het Noorden neemt steeds meer afstand van het Zuiden. De schuldencrisis in de eurozone en de diepe recessies in de betrokken landen worden genoemd als de oorzaken van het uiteendrijven van de eurozone. Zelfs landen die aanvankelijk hadden geprofiteerd van de invoering van de euro en de sterke daling van de financieringskosten zijn in de nasleep van de eurocrisis economisch teruggevallen.  Helemaal aan de staart komen Griekse regio’s, waarvan de economische prestaties in de loop van het geëvalueerde decennium met wel een vijfde zijn gedaald.

Het Oosten is enigszins aan het bijbenen

In Oost-Europa daarentegen, dat vooral dient als een uitgebreide werkbank voor exportgerichte Duitse bedrijven, kon volgens de IW-studie tussen 2009 en 2018 een zeker economisch inhaaleffect worden vastgesteld. (*3). n die periode is het BBP van die regio – die in twee golven (2004 en 2007) tot de EU is toegetreden – met gemiddeld 49,6 procent gestegen. Zoals algemeen is opgemerkt, is de sociaaleconomische kloof nog steeds aanzienlijk, ondanks de inhaalrace. Dit is te wijten aan het feit dat deze voormalige socialistische landen in de jaren negentig van de vorige eeuw een rampzalige systeemwissel hadden ondergaan, die gepaard ging met een uitgebreide deïndustrialisatie, waardoor ze tegen de tijd dat ze tot de EU toetraden tot een laag sociaal-economisch niveau waren gezakt. Op middellange termijn lijkt er geen sprake te zijn van een echte aanpassing van de sociaal-economische niveaus tussen het Oosten en het Westen, vooral omdat een groot deel van de herindustrialisatie van de oostelijke periferie van de EU nog steeds afhankelijk is van de investeringen van West-Europese – met name Duitse – bedrijven.

Van Freiburg naar Mannheim

 De auteurs van de IW-studie gaan er ook van uit dat het Noorden en het Zuiden van de EU in de komende jaren nog verder uit elkaar zullen drijven. Om de aanzienlijke verschuiving van het economische zwaartepunt van de EU naar het noorden te illustreren, heeft het IW het ‘economisch epicentrum van Europa’ berekend, van waaruit ‘de economische prestaties in alle richtingen ongeveer gelijk zijn’. Sinds 2009, d.w.z. sinds het uitbreken van de eurocrisis, is dit punt, dat ook het zwaartepunt van de economische prestaties binnen de EU vormt, geografisch gezien systematisch naar het noorden verschoven, aldus IW. In 2008 lag het nog “ten zuidoosten van Freiburg in Breisgau”, maar in 2018 was het 50 km naar het noorden getrokken, nu “ten zuidoosten van Offenburg in Baden-Württemberg”. De IW-studie voorspelt dat deze trend zich de komende 25 jaar zal voortzetten. In 2045 zal het economisch zwaartepunt van de EU “in de buurt van Mannheim” liggen.

De pandemie als bron van onenigheid…

Waarnemers zijn van mening dat het economisch herstelprogramma van de EU, dat in de zomer van 2020 is aangenomen als reactie op de door de pandemie veroorzaakte economische terugval, de economische onbalans van de EU nauwelijks zal verbeteren (*4). Hoewel een groot deel van de financiën naar de zuidelijke eurozone zal vloeien, is het echter onwaarschijnlijk dat dit snel genoeg zal gebeuren om de huidige recessie te kunnen bestrijden. Van de ca. 209 miljard euro aan subsidies en kredieten die de Italianen bijvoorbeeld hopen te ontvangen, zal in de loop van het komende jaar slechts een miniem deel worden overgemaakt. Het grotere deel van het bedrag zal pas in 2022 beschikbaar zijn. Daarom is het onwaarschijnlijk dat de herstelfondsen de Zuid-Europese landen echt zullen helpen. Waarschijnlijk zorgen ze voor “meer groei op lange termijn”.

Tegen 2022 zal de economische kloof tussen het noorden en het zuiden echter groter zijn, aangezien de zuidelijke periferie veel harder is getroffen door de gevolgen van de Covid-19-pandemie dan het noordelijke centrum. Medio 2020 voorspelden waarnemers al dat de coronarecessie de EU nog verder zou verdelen, aangezien het Zuiden bijzonder hard zou lijden onder het verlies van inkomsten uit het toerisme (*5). De meest recente voorspellingen van de EU-Commissie gaan uit van een daling van 7,8 procent in de eurozone en 7,4 procent voor de EU in haar geheel, waarbij de Commissie uitdrukkelijk verwijst naar gedifferentieerde economische impact van de pandemie binnen de Unie (*6). Landen als Italië, Spanje of Frankrijk moeten dit jaar een krimp van hun economische prestaties met meer dan 10% verwachten, terwijl Duitsland kan hopen op een daling van ‘slechts’ ongeveer 6 procent. Al in mei voorspelden de belangrijkste mediaorganen dat Duitsland daarom sterker uit de crisis zal komen dan zijn Europese rivalen (*7).

Oorzaken van het Duitse Overwicht

He economische overwicht van Duitsland – dat sinds de eurocrisis gestaag is versterkt – is vooral te wijten aan twee langetermijnfactoren: de extreme verschillen in handelsbalans tussen de EU-landen en het bezuinigingsregime dat de voormalige Duitse minister van Financiën Wolfgang Schäuble na het uitbreken van de eurocrisis aan de zuidelijke perifere eurozone had opgelegd. Na de invoering van de euro en na de ‘interne devaluatie’ in de loop van Agenda 2010 en Hartz IV, heeft Duitsland tegen 2019 een enorm handelsoverschot van meer dan 1500 miljard euro ten opzichte van de landen van de eurozone opgebouwd. Deze handelsoverschotten – vergaard met behulp van het klassieke beggar-thy_neighbour-beleid (*8) – leidden tot een deïndustrialisatie en het ontstaan van tekorten – of schulden – vooral in de landen van de zuidelijke eurozone. Ten opzichte van de eurozone steeg het jaarlijkse handelsoverschot van Duitsland van ongeveer 47 miljard euro in 2000 tot meer dan 87 miljard euro in 2004 en 114 miljard euro in 2007, op het moment dat de schulden- en vastgoedzeepbellen hun hoogtepunt bereikten in de EU. Na het uitbreken van de eurocrisis zijn de Duitse exportoverschotten binnen de eurozone gezakt tot 60 miljard euro in 2013, om vervolgens van 2017 tot 2019 weer snel te stijgen tot het niveau van voor de crisis, namelijk 82 tot 90 miljard euro.

Gedurende meer dan twee decennia heeft de euro – terwijl hij de perifere nationale economieën van de muntunie de mogelijkheid ontnam om op de Duitse handelsoverschotten te reageren met devaluaties – de Duitse exportsector in staat gesteld zijn positie op de wereldmarkt te versterken ten koste van zijn Europese concurrenten, terwijl hij tegelijkertijd het economische overwicht van Duitsland binnen de EU heeft versterkt. Daar komt nog het strenge bezuinigingsbeleid van de EU bij, dat door de voormalige Duitse minister van Financiën Wolfgang Schäuble aan de eurozone werd opgelegd en dat ten tijde van zijn aftreden zelfs door Duitse critici als ‘destructief’ werd bestempeld (*9). Het bezuinigingsprogramma van Berlijn “kostte de eurozone miljarden aan economische prestaties en miljoenen banen”, zo werd opgemerkt. Door het bezuinigingsbeleid van Schäuble hadden landen als Frankrijk en Italië “ongeveer zes procent” – Spanje zelfs ongeveer 14 procent – van hun economische prestaties verloren. Naast de directe schade die de landen in kwestie hebben geleden, heeft dit de economische kloof tussen de tijdelijke wereldkampioen export, Duitsland, en de zuidelijke periferie van de eurozone onverbiddelijk vergroot.


(*) German-Foreign-Policy.com wordt gerealiseerd door een groep onafhankelijke journalisten en sociale wetenschappers die “permanent de hernieuwde pogingen van Duitsland opvolgen om terug een hoge machtsstatus te verwerven op economisch, militair en politiek vlak.”

Voetnoten

(*1) Der Süden verliert weiter an Boden. iwd.de 10.11.2020.

(*2)Tobias Kaiser: Der Irrtum von mehr Gleichheit in Europa. welt.de 20.10.2020
(*3) IW-studie: Nord- und Südeuropa driften wirtschaftlich auseinander. oldenburger-onlinezeitung.de 20.10.2020.
(*4) Tobias Kaiser: Der Irrtum von mehr Gleichheit in Europa. welt.de 20.10.2020.
(*5) Oliver Grimm, Matthias Auer: Die Coronarezession spaltet Europa. diepresse.com 07.07.2020.
(*7) Notker Blechner: Deutschland kommt stärker aus der Krise. tagesschau.de 08.05.2020
(*8) Met een ‘beggar-thy-neighbour’-politiek (letterlijk: “ruïneer je buurman”) wordt bedoeld dat een land probeert zijn economische problemen op te lossen door ze af te wentelen op de buurlanden. [Noot van de vertaler]
(*9) Stephan Kaufmann: Eine Politik der Zerstörung. Frankfurter Rundschau 03.03.2017.