Ga naar de inhoud

Het Raadsel Van ‘Links’ En Het Socialistische ‘Project’

‘Waarom ik gebroken heb met links.’ Zo luidt de kop boven een interview met de Franse filosoof Jean-Claude Michéa (in Marianne van 2-8 maart 2013). De redengeving voor die breuk werkt hij in zijn nieuwe boek uit. Het draagt als titel De raadsels van links. In dat boek, hoe kan dat ook anders, positioneert hij zich met het verwijzen naar de oorspronkelijke socialistische missie. Daarmee zijn we twee eeuwen in de tijd terug. Hij doet dat bewust. Want het maakt een aantal hedendaagse partijpolitieke posities duidelijk als het om het onderscheid tussen links en rechts in de politiek gaat.

13 min leestijd

(Oorspronkelijk verschenen op Libertaire Orde)

Alvorens tot de bespreking van De raadsels van links over te gaan, eerst iets over Michéa zelf. Hij, geboren in een communistisch gezin, is niet een publieke figuur, zoals het andere buitenbeentje in de Franse filosofie Michel Onfray. Eén gelijkenis met de laatste is er wel. Zoals Onfray houdt ook Michéa zich buiten de ‘Parijse kliek’. In zo’n geval behoor je dan tot de lui uit de provincie (zoals je in Nederland alleen heet mee te tellen, als je in Amsterdam woont en regelmatig in ‘Hilversum’ je gezicht laat zien). Wel Michéa huist (nog steeds) in de Zuid-Franse plaats Montpellier. Daar is hij docent filosofie aan een lyceum.

In een televisiedocumentaire legt hij uit wat hem daartoe beweegt. Op een universiteit heeft hij niets te zoeken, zegt hij. Op het lyceum ben je collega onder collega’s, op een universiteit rivaal onder rivalen. Het eerste bevalt hem goed. Met George Orwell, van wie hij een van de vertolkers is geworden, heeft hij zijn medeleven met de volksklassen gemeen.

Hij ziet die klassen begiftigd met wat Orwell common decency (algemeen fatsoen) noemt, een soort ingeboren morele aanleg, die rijken geheel zijn kwijt geraakt, vooral de bobo’s onder hen, die hun verlangens als vrijheden beschouwen. Het is vanuit dit sentiment dat Michéa filosofie bedrijft en er boeken aan wijdt. De raadsels van links getuigt ervan.

OmslagM

Het schema

Michéa heeft een eigen manier van het aan het papier toe vertrouwen van zijn gedachten. De zinnen die hij formuleert zijn over het algemeen helder, maar voor het overige oogt zijn tekst als een warboel. Zo hebben vele zinnen tussen haken toegevoegde uitwijdingen en noten, zodat een lopend betoog veelal ver te zoeken is. Hij is zich ervan bewust.

In een ander boek van hem merkt hij over zijn methode van schrijven het volgende op: ‘Een tekst [van mij] telt een bossage van noten en ‘scolies’ [zijn: opmerkingen bij een stelling], die elke normale lezer zal ontmoedigen.’ Het is een teken, zo legt hij uit, dat hij nog steeds niet een ander patroon gevonden heeft om aan de filosofische manier, die een puur lineaire wijze van schrijven behelst, te ontsnappen. Kortom, we zullen het ermee moeten doen.

Als een tekst een bossage is, zoals Michéa zelf aangeeft, is er dan toch nog een lijn te ontdekken in zijn De raadsels van links ? Jawel, die laat zich traceren. Aan de hand van zijn tekst stelde ik het volgende schema op van de wijze waarop de tekst in elkaar grijpt:

SchemaM

Links en de socialistische beweging

Zoals we in het schema zien wijst Michéa op verschillende politiek-maatschappelijke oriëntaties. Voor zijn betoog zijn van belang de oriëntaties die men in het politieke jargon met de links/rechts indeling aanduidt. De socialistische beweging staat buiten die indeling. Deze beweging kent haar eigen socialistische ‘project’, haar eigen antikapitalistische missie.

Michéa gaat twee eeuwen terug om de inhoud van de links/rechts indeling te typeren. Rechts verwijst in die voorbije periode naar het geheel van groepen, die de belangen (soms aan elkaar tegenstrijdig) van de oude grondadel en de rooms-katholieke hiërarchie vertegenwoordigen. Links verzamelt de sterk uiteenlopende politieke fracties van de ‘middenklasse’, de ‘grote industriële en liberale bourgeoisie tot de ‘kleine’ republikeinse en ‘radicale’ bourgeoisie (winkeliers, klein zelfstandigen met een werkplaats).

Opgemerkt kan worden dat bijvoorbeeld de sociaaldemocraten daar (nog) geen deel vanuit maken. Die komen later pas. Gelet op de inhoud van de links/rechts indeling, is het dus niet verwonderlijk is dat de grote figuren, die de grondslagen van de socialistische en anarchistische beweging hebben geformuleerd, er nooit aan hebben gedacht zich als ‘mannen van links’ te omschrijven. De mensen die in deze links/rechts indeling pasten, behoorden in feite in hun ogen tot de ‘klassenvijand’.

Dat betekent overigens niet dat zij vijandig stonden tegenover de ideeën over individuele vrijheid, over persoonlijke ontplooiing of autonomie. In tegendeel. Maar wat zij met kracht verwierpen, is dat die individuele vrijheid onmiddellijk wordt gekoppeld aan de private eigendom en het geïsoleerde individu, zoals dat in het liberalisme overheerst.

In die voorbije periode is een liberale of een republikeinse regering een linkse regering. Het is dus een ‘linkse’ regering, met aan de leiding de ‘centrumlinkse’ Adolphe Thiers (1797-1877), zo wrijft Michéa nog eens in, die de Parijse Commune bloedig laat neerslaan. Het is die ‘linkse’ regering die de arbeiders (socialisten en anarchisten), die aan de slachting door ‘Versailles’ hebben weten te ontkomen, veroordeelt tot jaren verbanning naar Nieuw-Caledonië…

Oud links

Dit is slechts één voorbeeld aan Michéa ontleend, om zijn betoog duidelijk te maken: socialisten en anarchisten hadden niets bij links te zoeken. Dat deden ze dan in die tijd ook niet. En het is ook duidelijk, zoals Michéa opmerkt, waarom hedendaagse jonge academici Adolphe Thiers nu betitelen als een voorloper van extreemrechts.

Ongeacht of het in de voorbije periode over links of rechts gaat, de binnen die kringen gehuldigde opvattingen leveren in hun sociaaleconomische uitwerking een kapitalistische maatschappij op. Michéa beschrijft daarbij de invloed van het liberalisme. Hij wijst vervolgens op het belang om een onderscheid te maken tussen het cultureel liberalisme en het economisch liberalisme.

In het eerste vinden we zoal het idee van de vrijheid (gefundeerd in de private eigendom), de ‘vrijheden’, het (formeel gelijke) recht, de republikeinse notie, de laïciteit (de godsdienst is uitsluitend een privé kwestie; scherpe scheiding staat/godsdienst). In het economisch liberalisme komen we het hele arsenaal van vertrouwde elementen tegen als markt, concurrentie, winst.

De beginselen van het economisch liberalisme en de mondialisering van de markt zijn reeds in de jaren 1820-1830 door Fransen Jean-Baptiste Say en Frédéric Bastiat (mede vanuit Engelse econoom Adam Smith) ontwikkeld. En bedenk daarbij, zegt Michéa, dat Say en Bastiat beiden belangrijke vertegenwoordigers van links zijn in die periode. Gelet op het feit dat hier sprake is van een historisch tijdperk, is het voor de duidelijkheid goed om te spreken over oud links.

Klantenservice

Klantenservice

Modern links

Het wil namelijk dat bepaalde socialistische kringen bereid waren zich aan het parlementaire systeem aan te passen en om compromissen te sluiten met elementen uit oud links. Het ‘cement’ voor die compromissen werd gevonden in het delen van een aantal waarden uit het cultureel liberalisme. Dit verleidde die kringen tot pacteren met oud links uit de politiek. Daardoor ontstaat er een ingroeien in het parlementaire systeem van bepaalde kringen uit de socialistische beweging, zoals de sociaaldemocraten.

Die denken in de begintijd nog iets van de socialistische ideeën te kunnen realiseren. Zo is er de hoop dit te kunnen cumuleren, opdat uiteindelijk een overgang naar de socialistische maatschappij zal zijn te forceren. Maar het springende punt is: het cultureel en economisch liberalisme zijn wel te onderscheiden, maar niet te scheiden. Het culturele is de verpakking van het economische. Echter, door hun ingroei in het parlementaire systeem hebben deze socialistische kringen zich onderwijl gecommitteerd en daarmee, in relatie tot het socialistische project (de instelling van een antikapitalistische maatschappij), gecompromitteerd.

Een dergelijke gang van zaken vindt vanzelfsprekend niet van de een op de andere dag plaatst. Het groeit door het telkens bereid zijn om concessies te doen en compromissen te sluiten. Door dit ingroeien van betreffende kringen van de socialistische beweging in politiek oud links, is van de socialistische waarden en het daarop berustende ‘project’ niets meer over.

Het vinden van het compromis met oud links noemt Michéa de geboorteact van modern links. Het is ook een van de belangrijkste momenten waarna het specifiek oorspronkelijke van het arbeiders-  en volkssocialisme zich oplost. Men komt in het kamp van het kapitalistische groeidenken terecht.

Op het laatst is links geheel opgegaan in oud links. Een voormalig nieuw linkser, Marcel van Dam, kan dan ook met recht constateren dat de hedendaagse PvdA het VVD-programma uit voert (‘Nieuw links’ was een vernieuwingsbeweging binnen de PvdA van 1966-1971). Het betreft hier een Nederlands voorbeeld (om een aantal Franse voorbeelden van Michéa te laten voor wat ze zijn).

De vergroeiing van de sociaaldemocratie via het cultureel liberalisme met het economisch liberalisme maakt, dat voluit wordt meegeholpen aan de in standhouding van de kapitalistische maatschappij. Een dergelijke maatschappij rust op de productie van ruilwaarde ten behoeve van het genereren van winst. Het is een van de vereisten voor accumulatie van kapitaal en groei. Daarbij bedient men zich in een dergelijke op winstbejag geënt systeem bijvoorbeeld van het in producten inbouwen van geprogrammeerde veroudering om de productie op te jagen.

OpzetAmap

Zet je eigen AMAP op (Vereniging ter bevordering van agrarische activiteiten in de nabijheid). ‘Leve het Feest van het smakelijk eten, buiten de supermarkten om!’

Het socialistisch project

De sociaaldemocratie (Duitsland, Nederland), de socialisten (Frankrijk), ze hebben zich volledig losgemaakt van het socialistische idee van een maatschappij, die op productie van gebruikswaarde rust. Een dergelijke maatschappij kan zich veroorloven om zorg aan de ecologie te besteden. Het betreft een van de materiële elementen uit het socialistisch project.

Dit betekent zeker niet dat men vijandig staat tegenover vernieuwing. In een maatschappij die op een productiesysteem van gebruikswaarde rust, wordt wel het nutteloze vernieuwen verworpen. De reden is dat het niet langer om het produceren van ‘koopwaar’ gaat, die moet aansluiten bij pseudo-behoeften, merkt Michéa op. Het is ook niet langer groei (vermeerderen) maar ontplooiing (verbeteren), vul ik aan.

Men zal in deze dus hebben te kiezen tussen socialisme of barbarij (tevens de titel van een Frans tijdschrift uitgekomen tussen 1948-1965, uitgegeven door een groep radicale socialisten, onder wie Cornelius Castoriadis en Claude Lefort). Het betreft een keuze tussen de ‘barbarij’ van de kapitalistische maatschappij of het socialisme van een fatsoenlijke maatschappij, zoals dat in termen van de negentiende eeuw met Proudhon, Bakoenin en soortgelijk gestemden wordt genoemd. Een maatschappij dus die tegelijk is vrij, egalitair en gastvrij (conviviaal), zoals Michéa laat weten.

Het socialistisch project wordt verder door Michéa omschreven als een onverzettelijke kritiek op het liberale, kapitalistische systeem. De kritiek geldt de concurrentiële dynamiek. Het verzet richt zich op het ‘reëel bestaande liberalisme’ met zijn déhumaniserende, op ongelijkheid berustende en van roof levende ecologische logica (barbarij dus). Die kritiek is niet nieuw.

De oorspronkelijke socialistische literatuur (Mischéa verwijst hier ondermeer naar Charles Fourier en Pierre Leroux) kwam in verzet tegen de liberale definitie van vrijheid zoals die gekoppeld is aan de private eigendom als onvervreemdbaar recht van het geïsoleerde individu. Gaat men met deze eigendomsvorm werken, dan levert dit organisatievormen op die mensen uitsluiten (dominantie van de eigenaar).

In het socialistische project spelen evenwel organisatievormen waarbij insluiten een doorslaggevende rol speelt. Het zijn organisatievormen met een sociaal gezicht, zoals de associatie, de coöperatie, de lokale commune, de phalanstère, zelfbestuur (samenwerking van gelijkwaardigen).

Basta.1

De breuk

Hier doemt dus een probleem op: Kan je je nog links noemen als je je achter het socialistische project stelt? Kan je je nog links noemen als officieel, parlementair links (‘modern links’, dus) de liberale wijze van emancipatie van individuen steunt onder tegelijk intact laten van de kapitalistische dominantie? In dit liberale, financiële denken passen bijvoorbeeld privéscholen voor prostitutie om jonge werkloze meisjes aan een baan te helpen.

Immers, aan alles waaraan een prijskaartje gehangen kan worden, is ‘handel’ en daardoor is er sprake van een geoorloofde affaire. De kwestie van kapitalistische uitbuiting van de ene mens door de andere is in dit systeem van denken niet aan de orde. En in de logica van het zakelijke denken maakt het geen verschil of een vrouw haar buik verhuurt om een kind te maken of haar handen gebruikt om in een fabriek te werken. Het gaat om voorbeelden door Michéa aan de liberale, kapitalistische werkelijkheid ontleend.

Modern parlementair links heeft het idee verlaten dat socialisme per definitie niet verenigbaar is met kapitalistische uitbuiting. En als arbeiders – zelfstandigen of gesalarieerden – dan op ‘rechts’ stemmen, of helemaal niet meer stemmen, dan is dit dikwijls, aldus Michéa, omdat zij intuïtief deze trieste waarheid aanvoelen.

De horizon waaraan niet kan worden voorbij gekomen in het huidige tijdperk en waarover ‘modern links’ en ‘rechts’ het met elkaar eens zijn, is de kapitalistische economie. Het is dan ook geen toeval dat in het Internationaal Monetair Fond (IMF) Dominique Strauss-Kahn (Parti socialiste) kan worden opgevolgd door Christine Lagarde (UMP, de partij van Sarkozy), zonder enige wijzing van economische politiek.

Jean-Claude Michéa heeft uit dit al een consequentie getrokken: hij heeft gebroken met links, maar niet met het socialistische project.

Thom Holterman

MICHÉA, Jean-Claude, Les mystères de la gauche, De l’idéal des Lumières au triomphe du capitalisme absolu, Climats onderdeel van Éditions Flammarion, Paris, 2013, 132 blz., prijs 14 euro.

Aantekeningen

[ 1 ]  Het (Franstalige) vraaggesprek met Michéa onder de titel ‘Waarom ik met links gebroken heb’ is integraal op internet te lezen, klik HIER. Een televisiegesprek over zijn standpunten, bij hem thuis opgenomen, is op You Tube te vinden, klik HIER.

[ 2 ]  Ferdinand Domela Nieuwenhuis (1846-1919) heeft in Nederland als eerste socialist in de Tweede Kamer gezeten van 1888-1891. Dat was voor de eerste socialistische partij in Nederland, de Sociaal-Democratische Bond (SDB) (1881). Daarna was het voor Domela einde missie in parlementaire zin. Hij wendde zich van de parlementaire weg af en hervond zich in het verdere verloop van de tijd meer en meer in het anarchisme.

Ontleend aan eigen ervaring maar met name geschreven vanuit de gang van zaken bij de Duitse sociaaldemocratie, ontleedde hij al voor 1900 dat door de vertegenwoordigers ervan het socialisme in gevaar wordt gebracht. Men vindt dit terug in zijn boek, waarvan bij mijn weten alleen een Franse uitgave bestaat, Le socialisme en danger, [1897], herdruk 1975, Payot, Parijs.

[ 3 ]  Marcel van Dam, behoorde ooit tot ‘Nieuw Links’ (PvdA) in een poging die partij weer een beetje in het spoor te krijgen. Hij zegde de partij jarengeleden vaarwel en leverde onlangs kritiek op wat de PvdA heden doet: het uitvoeren van het VVD-programma; klik HIER.

[ 4 ]  Over ‘geprogrammeerde veroudering’ is ondermeer Serge Latouche op deze site te raadplegen; klik HIER.

[ 5 ]  Wat de prostitutie als geaccepteerd element van liberaal financieel handelen aangaat, trof ik een aansluitende verwijzing aan, op de site ReSPUBLICA van ‘Gauche républicaine’ over de situatie in Duitsland. Naar aanleiding van een artikel over dit onderwerp vult een lezer die al vijftien jaar in Duitsland woont, in een reactie de informatie aan over de prostitutie als legaal georganiseerde arbeid. De in de aanvulling genoemde Duitstalige documentaire werd door de Duitse tv-zender ARD uitgezonden (ook de genoemde sites zijn Duitstalig). Voor meer informatie vanuit deze reactie op het artikel op de site van ReSPUBLICA, klik HIER.