Het pensioenstelsel van Nederland ernstig bedreigd
Tijd voor een fundamentele discussie. De strijd voor de pensioenen kreeg op 18 maart een geweldige impuls. Er was bij de vakbondsleiding scepsis over de bereidwilligheid om in strijd te komen. Door goede mobilisaties in enkele sectoren, ondersteund door de actieve kaderleden van de ‘sector, senioren’ bleek die scepsis onterecht. Het vervoer kwam in actie, de regio Rotterdam was voluit in strijd, de metaal deed ondanks de recent afgesloten CAO voortvarend mee. Het Malieveld was wit van de actievoerende politiemensen en militairen.
(Door Sjarrel Massop, oorpsronkelijk verschenen op solidariteit.nl)
Het was jammer dat door het incident in Utrecht de actie niet voortgezet kon worden. Het afblazen was terecht, het stilzwijgen van de media over de strijd voor de pensioenen was dat niet. Een jaar lang is de beweging opgebouwd en heeft tot resultaat geleid. De eenheid tussen de bonden is versterkt, de strijd is breed getrokken, vele sectoren doen nu mee. De intimidatie van Rutte en Koolmees is strijdbaar beantwoord. Alle reden om verder te gaan. De vakbonden hebben 29 mei uitgekozen voor verdere acties. Maar een volgende grote mobilisatie is al eerder: 1 mei de dag van de arbeid. De Werkgroep Pensioenacties en het Landelijk Comité Red het Pensioenstelsel hebben besloten 1 mei in ieder geval te gebruiken om de pensioenen opnieuw hoog op de agenda te zetten.
Een Europees project
De strijd om de pensioenen is intern echter nog verdeeld. Sectoren van de vakbond vechten voornamelijk voor het eerder kunnen stoppen met werken en de AOW leeftijd op 66 jaar. Mensen die dicht tegen hun pensioen aanzitten of al met pensioen zijn, zien dat hun inkomen achterblijft. Jongeren, zzp’ers en geflexibiliseerde werkers kunnen onvoldoende werk vinden, waardoor ze te weinig pensioenrechten kunnen opbouwen. Het wordt tijd voor een meer fundamentele discussie in Nederland over de pensioenen.
Kim De Witte heeft in zijn prima boek aangetoond dat de omvorming van de pensioenen een Europees project is dat in ieder geval de collectiviteit en de solidariteit aantast en dat er op uit is de pensioenen in welke vorm dan ook te privatiseren. (*1) Dat laatste wil zeggen dat het pensioen geen overheidsaangelegenheid meer zou moeten zijn, maar dat private verzekeringsmaatschappijen het overnemen. In Duitsland, Polen, Zweden en ook in België zijn daarmee vergaande experimenten uitgevoerd met voor de mensen zeer slechte resultaten: armoede onder ouderen, geen perspectief voor jongeren, langer doorwerken en een groeiende sociale ongelijkheid. Nederland moet daar lering uit trekken.
Mythes in de media
De aanslagen op de pensioenstelsels door de overheden zijn drieledig, ze betreffen de arbeidsmarkt, de betaalbaarheid van de huidige systemen en de verschillen die tussen de generaties gaan ontstaan. Alle drie zijn mythes die door de media klakkeloos voor waar worden aangenomen. Het grote gevaar is dat we langzaam maar zeker in die mythes (zijn) gaan geloven. Daarom een poging tot ontmaskering.
Arbeidsmarkt
De argumentatie hier gaat gelijk op met de discussie over vergrijzing en ontgroening. Er zouden in de toekomst te weinig mensen zijn die werken en premies betalen en teveel mensen die met pensioen zijn en de pensioenreserves opeten. Eerder ben ik daarop bij Solidariteit al uitgebreid ingegaan.(*2) De stijging van de arbeidsproductiviteit en de cijfers over de arbeidsparticipatie tonen onomwonden aan dat er geen probleem is dat er te weinig mensen zouden werken om de pensioenen op te bouwen.
Al die argumenten voor de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd zijn volstrekte onzin. Natuurlijk is het belangrijk dat mensen met zwaar werk, in welke hoedanigheid dan ook, kunnen stoppen zodra het nodig is voor een welverdiende periode na het werkzame leven. Het werk moet veel beter tussen de generaties verdeeld worden, en vooral jonge mensen moeten een fatsoenlijk gegarandeerd inkomen krijgen om een toekomst op te bouwen.
Betaalbaarheid
Al decennia lang wordt onomstotelijk bewezen dat fondsvorming de allerbeste garantie is voor zekerheid. Ten eerste, fondsen zijn veel minder afhankelijk van mogelijke beleggingsresultaten. Ze hebben bewezen heel goed crisisbestendig te zijn. Daarnaast is er een veel betere controle mogelijk door de eigenaren van de fondsen, de mensen die premies betalen. Ten derde, door fondsvorming en een goed functionerend omslagstelsel is er een veel betere solidariteit tussen de generaties mogelijk. De kosten voor het beheer zijn daarbij aanzienlijk lager. Fondsen hoeven in tegenstelling tot verzekeringsmaatschappijen geen winst te maken. Al deze argumenten en een goed beheer, maken fondsen bestendig voor de lange termijn. Het volledige pensioenvermogen van de 500 Nederlandse fondsen, 1.400 miljard ligt binnen bereik, is daarvan het overtuigende bewijs.
Solidariteit tussen de generaties
Het is een illusie te denken dat het nieuwe voorgestelde systeem van individuele potjes solidariteit oplevert tussen de generaties. De huidige arbeidsmarkt laat het jongeren niet toe te sparen voor de oude dag. Individuele potjes zijn slechts voor een beperkt aantal grootverdieners goed te vullen. Er zijn geen geluk- of pechgeneraties. Dat zijn algemeenheden die nergens op slaan. Binnen elke generatie zijn er mensen die wel of geen geluk hebben op een goede baan met een goed inkomen. Die dat geluk niet hebben, vechten zich naar het einde van hun werkzame leven en zijn dan aangewezen op een goed stelsel van oudedagsvoorziening. De AOW heeft dat in zich, een aanvullend pensioen kan zorgen voor een belegde boterham.
Een samenleving, waarin beweerd wordt dat het huidige systeem op termijn niet betaalbaar zou zijn, is is een asociale samenleving. Solidariteit betekent namelijk dat we voor elkaar opkomen en ervoor zorgen dat eenieder een fatsoenlijke oudedagsvoorziening kan bereiken.
Hoe verder?
Duidelijk is dat Rutte en Koolmees hun plannen willen doorzetten. Voor de vakbeweging betekent in de onderhandelingen concessies doen, een verslechtering. Een verslechtering die de mensen niet zullen accepteren. Dat geldt voor de afzonderlijke aspecten: geleidelijk verhogen van de AOW leeftijd, niet indexeren van de pensioenen en niet opnemen in het stelsel van flexwerkers en zzp’ers. Het geldt ook voor het geheel. Want afschaffen van de doorsneesystematiek en toewerken naar individuele potjes en een premiesysteem in plaats van een uitkeringssysteem, ondermijnen het stelsel, is verschrikkelijk duur en draait de solidariteit de nek om. Niet doen dus.
Vooral ook, omdat we na een jaar steeds meer overtuigd raken van het rechtvaardige van de strijd voor een goede regeling voor de oude dag en dat die dag voor eenieder op tijd komt. Het is nodig de mythes te ontmaskeren en met de collega’s in het land de discussie over ons pensioenstelsel aan te gaan. Het is nodig dat nog meer sectoren echt gaan meedoen. Het is hard nodig om een eenheid te vormen tussen de sectoren die al in strijd gekomen zijn.
Het is vooral nodig dat we de drie eisen overeind houden en geen verslechteringen accepteren Niet op de afzonderlijke eisen en niet op de samengestelde eisen. Polderen kan weer als de onzin van tafel gaat die tot dusverre door overheid en werkgevers uitgekraamd wordt. We zijn de beroerdsten niet.
Noten:
(*1) Kim de Witte, ‘De grote pensioenroof, en het plan om ons pensioen terug te winnen.’ Berchem, uitgeverij EPO, 2018.
(*2) Zie: op solidariteit en nog eens op solidariteit.