Ga naar de inhoud

Het nieuwe pensioenstelsel wordt een ramp

Huidig pensioenstelsel kan beter gemoderniseerd worden

5 min leestijd

Door Luc Meuwese (1), overgenomen van solidariteit)

Een tafereel: de mensen komen verschrikt uit hun huizen gerend; ze horen het starten van een motorzaag. Twee maanden geleden ontvingen ze post van de gemeente: er zouden bomen worden omgezaagd. De meesten lazen de brief niet, enkelen haalden hun schouders op, niemand reageerde. Maar nu ze het starten van de motorzaag horen, schrikken ze op en protesteren ze: Dit hebben wij nooit gewild, bel de burgemeester, bel de wethouder, dit gaat niet gebeuren!

Zo zal het ook gaan bij de invoering van het nieuwe pensioenstelsel. Buiten het wereldje van deskundigen weet nog nauwelijks iemand wat dit nieuwe stelsel gaat inhouden. En door de huidige financieel woelige tijden weten eigenlijk ook zij niet wat de financiële consequenties zullen zijn.

De risico’s zijn groot

In het concept van de Wet Toekomst Pensioenen (WTP) worden de pensioenen gezien als financiële producten. Alsof het verzekeringen zijn en niet ons gezamenlijk gespaarde loon (een vijfde van ons loon gaat naar ons pensioen) om mogelijk te maken dat we ons leven na pensionering kunnen voortzetten. Ondanks jaren overleg is nog steeds veel onduidelijk, zijn de risico’s van het nieuwe stelsel groot, is sprake van tekortschietende onderbouwing en dreigt pensioenverlaging tot wel 5 procent.

De kennis bij politici is matig. Er is geen politieke reflectie op wat pensioenen zijn, hoe solidariteit moet worden vormgegeven en hoe pensioenen moeten passen in deze tijden van crises en sociaal maatschappelijke onrust. Geen inspiratie en nieuwe denkbeelden over hoe goede, renderende investeringen mogelijk zijn in belang van gepensioneerden en alle anderen in ons land. Los daarvan is er veel kritiek op dit nieuwe stelsel. Dat zal bestaan uit individuele potjes voor alle gepensioneerden. Zo verlaten we allerlei vormen van solidariteit, wat juist de kern vormt van het concept pensioenen en waar ons huidige stelsel zo bekend om staat.

Administratieve chaos

Dat indelen in eigen potjes betekent het verdelen van de huidige pensioenmiljarden over tien miljoen pensioengerechtigden (sommige mensen hebben meerdere pensioenen), terwijl de regels hiervoor nog niet uitgewerkt zijn. Dit vraagt om een gigantisch ICT-proces. Nu al zeggen deskundigen dat dit financieel uit de bocht zal vliegen en dat er grote kans bestaat dat het één grote administratieve chaos wordt. Verwacht wordt ook dat veel pensioengerechtigden niet akkoord zullen gaan met de hoogte van het hen toegewezen potje. En als mensen dan ontdekken dat ze daar geen bezwaar tegen kunnen maken (want zo is dat in het wetsvoorstel geregeld), dan is de motorzaag echt volop in functie: Dit hebben we niet gewild, bel de vakbond, bel de minister. Maar dan zijn we te laat.

Om mensen te verleiden akkoord te gaan met een nieuw stelsel wordt beweerd dat indexaties in het oude stelsel niet mogelijk zijn en over vier of vijf jaar met het nieuwe stelsel wel. Een oneigenlijk argument, want met moed en politieke wil kunnen we ook nu indexeren. Er is 1.500 miljard euro gespaard en gerendeerd; dat zit in de pensioenpotten waar bovendien jaarlijks meer geld binnenkomt dan eruit gaat. Introduceren we een betere systematiek, dan is er geld genoeg.

Door de armoedegrens

Die indexaties zijn nu al hard nodig, want de gepensioneerden hebben de afgelopen jaren in totaal bijna een kwart minder pensioengeld uitgekeerd gekregen. En daarin is de huidige inflatie van 12 procent niet meegerekend. Na twee derde van de maand is bij veel gepensioneerden het maandelijkse pensioengeld al weer op. Terwijl er miljarden beschikbaar zijn, zakt menig gepensioneerde –zeker nu alles duurder wordt – door de armoedegrens. Als we wel indexeren, helpen die verhoogde pensioenen in eerste instantie de gepensioneerden, maar het stimuleert ook de lokale economie en vult de schatkist met niet geringe extra belastingopbrengsten (de helft van de verhoging van de pensioenen gaat naar de schatkist). De laatste maanden wordt steeds vaker gepleit voor behoud van het huidige stelsel. Ook ik pleit daarvoor. We hebben één van de beste stelsels van de wereld en we hebben per deelnemer verreweg het meeste geld gespaard.

Aanpassingen zijn wel nodig. Behalve een andere systematiek voor het vaststellen van dekkingsgraden en rekenrentes, moeten we zorgen dat mensen die regelmatig van baan verwisselen één pensioen opbouwen. Ook moeten zzp’ers zich bij een pensioenfonds kunnen aansluiten en moeten flex-werkers direct pensioen kunnen opbouwen. Dat is te regelen binnen het huidige stelsel.

Schonere toekomst

Als we dan toch nadenken over ons pensioenstelsel kunnen we ook iets anders met die berg pensioengelden. Ze zijn ontstaan in een vervuilende samenleving die de biodiversiteit en natuur aantast; jammer. Nu kunnen we dat ‘vervuilde geld’ tegen normale rendementen investeren in klimaat, groen, sociale woningbouw, zorgarrangementen, innovaties en natuur om ons land toe te leiden naar een schonere toekomst.

Politici, pensioenbeheerders en burgers moeten hierover de komende tijden in overleg. We moeten daarbij minder bezorgd zijn over geld over dertig jaar en meer over groen, biodiversiteit en natuur over dertig jaar. Want dit is het schrikbeeld: een door zeespiegelstijgingen ondergelopen Nederland. Het enige dat nog boven de watervlakte zal uitsteken is de enorme berg pensioengelden.

Roepen: Dat hebben we niet gewild!, is dan te laat.

(1)Luc is lid van de sectorraad senioren FNV. Dit artikel verscheen eerder op de opiniepagina van Trouw, 21 september 2022 (©Anita Huisman). Overgenomen in overleg met Luc.