Halfweg een verloren decennium: sociaal Europa is er slecht aan toe
Wie wil weten waarom tienduizenden vakbondsleden vrijdag in Brussel op straat komen, bladert best eens door het jaarlijkse rapport over sociaal Europa van ETUI (European Trade Union Institute). Een onthutsende reeks cijfers en tabellen over werkloosheid en armoede die aantonen hoe Europa langzaam naar Amerikaans model hervormd wordt.
(Oorpsronkelijk verschenen op DeWereldMorgen)
Het einde van de tunnel is in zicht. Daar proberen politici ons van te overtuigen. Maar het einde van de crisis werd al eerder voorspeld. In 2010 bijvoorbeeld, maar toen werd beslist om hard te snoeien om de overheidsschuld naar beneden te krijgen.
Een overheidsschuld die er nota bene vooral gekomen is omdat overheden in heel Europa de financiële sector te hulp moesten springen. Tussen 2008 en 2012 vloeide 1.800 miljard euro van de belastingbetalers naar de banken. Dat is 14,2 procent van het BNP van de Europese Unie.
Door de besparingen kwam de economie opnieuw in ademnood. Van de 2 procent groei die de Europese Commissie voor 2012 voorspelde, bleef nog 0,4 procent over. In de meeste landen was er voor de tweede keer in een half decennium tijd een economische krimp.
Landen waar het hardst gesnoeid werd, zitten met een nationaal inkomen dat nu lager is dan in 2008. Dat is het geval in Portugal, Cyprus, Italië, Spanje en Ierland.
Het rapport Benchmarking Working Europe 2014 brengt in kaart hoe het zover gekomen is en wat de concrete gevolgen zijn voor werknemers en mensen met een uitkering.
Europa 2020
In 2010 werd de Europa 2020-strategie gelanceerd. Een lijst ambitieuze doelstellingen om Europa op het pad van de duurzame groei te zetten. We zijn nu halfweg en het rapport van ETUI bevat veel elementen om een tussentijdse evaluatie te maken.
In 2020 moet bijvoorbeeld 75 procent van de mensen tussen 20 en 64 aan het werk zijn. In 2013 zaten we aan 68 procent. Dat het aantal werklozen tussen 2008 en 2013 met 10 miljoen steeg, hielp daar niet bij. Momenteel zijn 26,1 miljoen Europeanen werkloos.
De werkloosheidsgraad was in 2008 gezakt tot 7 procent. Vijf jaar later is dat geëxplodeerd tot 11 procent. Die werkloosheid is bovendien heel ongelijk verdeeld. Onder inwoners met roots buiten Europa is de werkloosheid gestegen tot 22 procent. Ook laaggeschoolden worden zwaar getroffen. Bij hen is de werkloosheidsgraad 20 procent.
In Spanje en Griekenland bereikte de werkloosheidsgraad de triestige recordhoogtes van 26 en 27 procent. In Duitsland is de werkloosheid gedaald. Zorgwekkend is dat bijna de helft van de werkzoekenden al tot de categorie van de langdurig werklozen horen.
Armoede
Europa 2020 wou ook 20 miljoen Europeanen uit de armoede tillen. Net geen 17 procent van de Europeanen riskeert in de armoede terecht te komen. Dat is 2,4 procent meer dan in 2008. Opvallend is dat de armoede ook groeit bij de groep die werk heeft (+ 11,4 procent).
In de helft van de Europese landen nam de ongelijkheid tussen de inkomens toe. De ongelijkheid tussen mannen en vrouwen nam licht af, maar dat komt vooral omdat mannen er op achteruit gingen. De meeste ontslagen (maar liefst 8,5 miljoen) vielen in de industrie waar vooral mannen werken. Gezondheidszorg en onderwijs – sectoren waar veel vrouwen werken – werden gespaard.
Deeltijds werk is nog altijd een vrouwenkwestie. Maar liefst één op drie vrouwen werkt parttime. Maar bij de mannen steeg het al tot 9 procent. Het aantal deeltijdse jobs nam toe in Europa. Dat wijst er op dat het aantal beschikbare jobs over meer mensen verspreid wordt.
Arbeidsmarkt hervormen
Er is geen enkele aanwijzing dat de crisis te wijten is aan te strenge regels op de arbeidsmarkt, schrijft ETUI. Toch werd dat één van de speerpunten van de Europese Commissie. In de slipstream van de crisis ontstonden mechanismes zoals het Europese semester die de Europa de macht geeft om hervormingen van de arbeidsmarkt op te leggen.
Volgens ETUI dreigen die hervormingen de jobs nog meer precair te maken. Sommige hervormingen gaan ook in tegen internationale afspraken. In Griekenland wordt het recht op vrije loononderhandelingen met de voeten getreden. Ook de Belgische loonbevriezing is in strijd met de afspraken binnen de Internationale Arbeidsorganisatie.
Europa hinkt ook achterop op vlak van klimaatvriendelijke investeringen. Als Europa de doelstellingen van 2020 haalt, zal dat vooral liggen aan de kwakkelende economie. Sommige regio’s in de rest van de wereld weten hun uitstoot van broeikasgassen te doen dalen hoewel hun economieën groeien.
In Europa groeide het energiegebruik van gezinnen met 12 procent de voorbije kwarteeuw. Het aantal jobs in de bouwsector zakte in elkaar. Door te investeren in bijvoorbeeld isolatie kan Europa zowel jobs creëren als het klimaat redden.
Oplossing
Er is een mogelijke uitweg uit de crisis. Landen als Zweden en vooral Duitsland hebben een groot handelsoverschot. Zij voeren dus meer uit dan ze invoeren. Zij hebben dus ruimte om de lonen te verhogen en om de openbare investeringen aan te zwengelen. Dat zou de druk op landen met een handelstekort wat verlagen.
Uit de cijfers blijkt alvast dat het pad van de interne devaluatie niet leidt tot meer exportmogelijkheden. Aangezien Griekenland en Spanje hun munt niet kunnen verlagen (wat hun producten nochtans goedkoper zou maken), moeten ze de absolute lonen maar verlagen, zo is de redenering van de Trojka. De Griekse lonen zijn 23 procent lager dan in 2009. Toch daalde de export met 15 procent. “De lagere lonen hebben blijkbaar enkel tot hogere winsten geleid”, schrijft ETUI.
Er zijn ook positieve signalen. De dalende syndicalisatiegraad kreeg in 2007 een knik. Franse en Italiaanse vakbonden wisten op het hoogtepunt van de crisis hun rangen te vergroten.