Ga naar de inhoud

Griekse schulden: Een Europese versie van het ‘Chicken Game’ (*)?

De grote boze Europese Centrale Bank (ECB) hijgt en puft, maar het eerste van de drie biggetjes (**) geeft nog geen tekenen van overgave. En achter het spektakel van de Griekse bevolking die opstaat tegen haar regering en de Europese kernmachten, verschuilt zich een recente historische schaduw. Het Joegoslavische  spook waart rond. (het stuk is geschreven aan de vooravond van de algemene staking en opstand van 29 juni).

16 min leestijd
greekcopsredpaint

(origineel: op website WSM, vertaling Tijn van Beurden/globalinfo.nl)

Griekenland wordt nu blootgesteld aan de druk en de riskante machtspolitiek van de ECB en het IMF, die de volgende termijn van de vorig jaar overeengekomen zogenaamde financiële “redding” achterhouden. De uitbetaling van €12 miljard was oorspronkelijk gepland voor deze maand. Maar zonder die betaling zal Griekenland in gebreke blijven om de bestaande obligaties die op 15 juli moeten worden afgelost, terug te betalen.

Het doel van deze chantage is de huidige regering en de Griekse politieke klasse ervan te overtuigen dat instemming noodzakelijk is met de “berovingsprogramma’s” van privatiseringen en sociale bezuinigingen, die door de Europese kernlanden werden gedicteerd, tegen de wil van de meerderheid van de Griekse bevolking, die dat de afgelopen weken op straat duidelijk heeft laten blijken.

Bij de huidige speculaties over een mogelijke instorting van de Euro in de handelsrubrieken en TV-nieuwsuitzendingen gaat het over meer dan alleen de getoonde riskante machtspolitiek. Er is duidelijk bewijs van de verschillen in opvatting over het omgaan met de crisis tussen Frankrijk en Duitsland, de twee machtigste landen van de Eurozone en tussen die twee en de ECB en het IMF onderling. Deze verdeeldheid en verwarring tussen de kernmachten zelf, veroorzaakt onzekerheid en onvoorspelbaarheid, waardoor die voorgenomen uitpersing getransformeerd is in een echte constitutionele crisis van de Eurozone.

Maar we moeten eerst een stap terugdoen om allereerst de omstandigheden te begrijpen die ertoe geleid hebben dat de ECB/EC/IMF Griekenland onder druk hebben gezet, voordat we de oorzaken van de opkomende spanningen tussen de kernspelers bezien, waarna we ten slotte kijken naar enkele van de mogelijke gevolgen als dit merkwaardige machtsspelletje naar een ineenstorting voert in plaats van de gewenste onderwerping van de lastige Grieken en hun PIGS collega’s.

De kredietcrisis.

De kredietcrisis van 2007-2008 eindigde in een volledige stopzetting van interbancaire leningen in oktober 2008. In de nasleep werd door de ECB als tijdelijke noodmaatregel rechtstreeks geld verstrekt aan de insolvente banken uit de kern en periferie van de Euro zone, daarbij werden geen vragen gesteld. Toen in 2009 het directe risico van implosie van het financiële stelsel verminderde en de regeringsbalansen tekorten gingen vertonen als gevolg van de reddingen van insolvente banken, wijzigde de ECB haar beleid door de banken te voorzien van kortetermijngeld, via leningen tegen onderpand. De onderpanden waren de extra obligaties, die de regeringen noodgedwongen moesten drukken, om de grote tekorten in hun begrotingen te dichten. Die tekorten waren veroorzaakt door dalende inkomsten doordat werknemers hun baan verloren, kapitalisten hun geld terugtrokken uit de circulatie en de stijgende kosten van sociale uitgaven om de nieuwe werklozen te ondersteunen. Het geld dat de kapitalisten terugtrokken, moest door de staat worden vervangen.

Die obligaties, bijvoorbeeld die van Ierland, met een rente van 8%, werden opgekocht door banken zoals AIB & BOI voor een bepaald bedrag, zeg €5 miljard. Die banken zouden dan vervolgens die obligaties als onderpand gebruiken, om bij de ECB een lening van €5 miljard af te sluiten, die zo de aankoopsom van de obligaties zou dekken. AIB & BOI zouden op die manier 8% rente over €5 miljard van de staat (dat wil zeggen de belastingbetaler) ontvangen en slecht 1% betalen aan de ECB. Die 7% verschil zou dus pure winst zijn (op onze kosten). De zogenaamde schuldencrisis is dus eenvoudigweg het publieke gezicht van de onderliggende bankencrisis, niet alleen qua oorsprong (de initiële bankgaranties en latere injecties van €70 en €90 miljard in het geval van Ierland), maar zelfs bij de hoge rentes die de staat betaalt voor zijn obligaties.

Dit betekent dat onze banken enorme pakketten staatsobligaties hebben van perifere landen als Ierland, Portugal en Griekenland, die uit de internationale leningenmarkt werden weggedrukt. De meeste daarvan worden feitelijk vastgehouden door de ECB tegen geldleningen aan genoemde banken. Maar we moeten vooral niet vergeten waarom de banken in de perifere landen feitelijk failliet zijn.

De banken van de perifere landen zijn bankroet door de grote instroom van geld van banken, pensioenfondsen en investeringsmaatschappijen van de kernlanden vanaf de totstandkoming van de Eurozone tot de crash van 2008. Dit geld vloeide van de kern naar de periferie omdat de groeicijfers in de perifere landen hoger waren (veroorzaakt door het naderende Eurozone lidmaatschap). Daardoor bestond de kans op mogelijk hogere opbrengsten dan in de kernlanden, die nog steeds in depressie verkeerden door de nasleep van de Duitse hereniging. De reden waarom de politieke kaste van Ierland, Griekenland en de andere PIGS hun banken niet failliet durfden te laten gaan, schuilt in het feit dat dit zou betekenen dat dit voor de banken van het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland tot verliezen zou hebben geleid. En van die bronnen waren onze lokale kapitalistenklassen volledig afhankelijk.

Zorgen over wanbetaling.

Het niet aflossen van obligaties van perifere landen als Griekenland is een bron van zorgen voor de ECB. Ten eerste zal dit een technische insolventie betekenen door de obligaties die in de boeken als activa zijn opgenomen. Die obligaties zijn in de afgelopen periode op de secundaire markt opgekocht om het prijsniveau te ondersteunen, en daarmee dus ook van de obligaties die de ECB bezit als onderpand voor de verstrekte liquiditeitsleningen aan de banken.

Voor een centrale bank is dat niet noodzakelijkerwijs een groot probleem, omdat er eenvoudigweg meer geld kan worden gedrukt om de boeken in balans te brengen. Maar het probleem hierbij is politiek van aard. Feitelijk hebben we hier te maken met hetzelfde scenario dat resulteerde in het uiteenvallen van Joegoslavië.

Echo’s van Joegoslavië

Een kijkje in de geschiedenis leert ons dat Joegoslavië in het begin van de jaren negentig gebukt ging onder een bezuinigingsprogramma van het IMF. Tijdens de koude oorlog kwam Joegoslavië feitelijk in de greep van het IMF, via leningen die om politieke redenen werden verstrekt om zo het land uit de klauwen van de USSR te houden. De federatie bestond feitelijk uit een onproductief Servië met een Sovjetachtige zware industrie en een min of meer solvabel deel bestaande uit Slovenië en Kroatië. Uiteindelijk was Milosovic, de Servische president, niet meer in staat de oproerpolitie te betalen, die zich daarna ook voegde bij de rellen van de werknemers uit de publieke sector. Milosovic gebruikte zijn controle over de centrale bank van Joegoslavië voor het drukken van dinars om zo de Servische ambtenaren en politieagenten te betalen. De andere leden van de Joegoslavische federatie, Slovenië en Kroatië (de problemen rond Bosnië kwamen later) zagen dit heel terecht als een directe overdracht van hen naar Servië. Ze gebruikten dit dan ook als voorwendsel om uit Joegoslavië te stappen, met de steun en begeleiding van Duitsland. Servië vocht om de separatistische regio’s binnen Joegoslavië te houden, dat was omgevormd tot een Servisch rijk, maar dat bleek militair en economisch onmogelijk.

In zekere zin is er nu sprake van een gelijksoortige situatie. Want Duitsland, de grootste supporter van de afscheiding van Kroatië, bevindt zich samen met Frankrijk en de ECB in een vergelijkbare situatie als het Joegoslavië van toen. Het drukken van Euro’s door de ECB om de verliezen op de perifere obligaties te dekken, zou ook een feitelijke overdracht van landen met een overschot naar de huidige failliete perifere landen betekenen.

Zo wordt het ten minste in toenemende mate gezien door Euro-sceptische rechtse politici in de “Noordelijke” landen zoals Duitsland, Finland, de Benelux.. Daarom roeren hun rechtse politici steeds meer de trom om Griekenland en de andere PIGS niet meer te hulp te komen. Dat ondanks het feit dat dat die reddingsoperaties bedoeld zijn om de spaargelden van de kernlanden af te schermen van de verliezen die oorspronkelijk ontstonden tijdens de grote crash. In die zin is het idee dat de huidige Griekse schuldencrisis een tweede “Lehman” zou kunnen worden, zoals een commentator het onlangs stelde, een vergissing. Het blijven dezelfde verliezen, alles wat er gebeurde in de tussentijd is dat het van de balansen van de banken verschoof naar de boeken van de staat. Natuurlijk beweert de roddelpers van de noordelijke landen graag dat de verliezen op de balansen van de perifere staten geheel zijn toe te rekenen aan de PIGS staten zelf. Maar uiteindelijk was de onderlinge verwevenheid van het modern financieel kapitalisme nooit een thema bij die bladen.

Maar, geloof het of niet, het huidige door Griekenland verschuldigd bedrag is relatief klein. Ongeveer €340 miljard, dat mag als een groot bedrag klinken, maar op Europese schaal is het niet onhanteerbaar in zuiver economisch opzicht. Zoals al eerder besproken, is dit natuurlijk geen puur economische kwestie. Als we terug gaan naar de monetaire aspecten, zien we dat, ofschoon het onmiddellijke “risicobedrag” klein mag zijn net als bij Lehman, het domino-effect bedreigender is.

Domino-effect van de Credit Default Swaps (CDS) (***)

De dreiging van een domino-effect bij de CDS wordt herhaaldelijk aan de orde gesteld. Niet zozeer de CDS over de Griekse staatsobligaties, die slechts €5 miljard bedragen op de publieke markten. Ofschoon men gelooft dat er wat meer aanwezig zijn in de ondoorzichtige “over the counter trade” (OCT ****), wordt aangenomen dat de hoeveelheid niet aanzienlijk groter is, omdat de belangrijkste spelers zoals de grote hedge funds in toenemende mate wantrouwig werden over het gesjoemel van de EU met de regels bij buitengewone kredietgebeurtenissen. Maar, zoals reeds vermeld, dit is meer een banksysteemcrisis en als tegenhanger van de leningen van de EU banken aan de Griekse en andere perifere banken, is een dicht onderling verbonden web gesponnen van gezamenlijke CDS.

De angst voor “besmetting” waart als een spook door de directiekamers van Europa. De mogelijke ineenstorting van Griekse banken, die het gevolg zou zijn van het niet aflossen van de schulden, zou een domino-effect kunnen hebben op de handvol mondiale banken die meer dan 95% van alle gezamenlijke CDS verkopen aan de financiële wereld. Deze giganten zijn zelf zo sterk onderling met elkaar verweven, dat het omvallen van wie dan ook, het risico inhoudt dat anderen meegaan, als een set bowlingkegels. De PIGS banken zijn nog op veel meer manieren verbonden met de rest van de EU en het mondiale financiële stelsel, zodat een ineenstorting in Griekenland potentieel net zo ernstig is als de AIG schok in 2008 (*****).

Sinds het begin van het jaar is het duidelijk geworden dat het Griekse financiële reddingsplan waarover in mei vorig jaar overeenstemming werd bereikt, maar tot het begin van 2012 zou werken, waardoor overeenstemming over een tweede reddingsoperatie moest worden bereikt. In de onderhandelingen over die tweede redding, ontstond een verschil van mening tussen Frankrijk en de ECB enerzijds en de regering van Angela Merkel anderzijds. De Duitsers hebben er tot vorige week woensdag (22 juni, vert.) op aangedrongen dat een deel van de kosten van de voortdurende steun gedragen zou moeten worden door de particuliere obligatiehouders van de Griekse schuld, via een verplichte inwisseling van de huidige obligaties voor nieuwe, waarvan de terugbetaling met zeven jaar wordt uitgesteld.

Rellen brengen eendracht.

Na de rellen tijdens de algemene staking van afgelopen woensdag (29 juni) in Griekenland, besloten de Duitsers snel dat een verenigd front van de kernmachten nodig was. Dus ontmoetten Merkel en Sarkozy elkaar afgelopen vrijdag in Berlijn, waar ze aankondigden de strijdbijl te begraven en dat het plan van Schäuble, de Minister van Financiën van Merkel, om de obligatiehouders wat van de verliezen te laten delen, van tafel was. Maar toen Sarkozy en Merkel op vrijdag dachten dat hun overeenkomst betekende dat alle obstakels waren overwonnen, stak de IMF op zondag een spaak in het wiel door zich te beroepen op een duistere clausule, waardoor het zijn deel van de volgende uitbetaling van €12 miljard niet kon vrijgeven, voordat het Griekse parlement de laatste bezuinigingswetten zou hebben goedgekeurd.

Kennelijk hebben de Verenigde Staten via haar gevolmachtigde, het waarnemend hoofd van de IMF John Lipsky, kans gezien om mee te doen en de crisis wat op te poken. In een buitengewoon virtuoos optreden gaf Lipsky, nadat hij de betaling had geblokkeerd, een persverklaring uit, waarin hij de Europeanen maande tot gezamenlijk optreden en waarschuwde voor de zware gevolgen als ze niet ophielden met hun onderlinge ruzies, die vooruitgang blokkeerden. Het was op verzoek van de Amerikaanse Minister van Financiën Tim Geithner dat zijn mensen de Eurocraten zaterdag waarschuwden dat de betaling waarschijnlijk geblokkeerd zou worden. Toen Lipsky de volgende dag door verbaasde journalisten van de financiële pers werd gevraagd of zijn karakterisering van de Frans-Duitse machtsstrijd als “onproductief”, niet opmerkelijk bot was, lachte hij en stelde dat hij dacht gevraagd te hebben dat woord te schrappen in de laatste versie. Die reactie veroorzaakte veel hilariteit onder de verzamelde journalisten. Lipsky heeft er duidelijk plezier in om de Euro’s vast te houden en ongetwijfeld genieten zijn politieke bazen in Washington ook van de kans om de kernmachten te frustreren, net toen die hadden besloten dat de zaken een beetje te riskant werden in Athene en dat het daarom tijd werd om dit machtsspelletje te beëindigen.

Maar waarom precies beogen de Duitsers een andere koers dan de Fransen en de ECB? De oppositie van de ECB tegen het aanpakken van de obligatiehouders is hiervoor al uiteengezet, het Franse standpunt houdt altijd verband met geldzaken. De Franse geldschieters hebben bijna vier keer zoveel geld aan Griekse privaatleners uitstaan als de Duitse bedrijven.

Maar in andere opzichten hebben de verschillende Franse en Duitse opstellingen alles met politiek te maken. De macht van de door Merkel’s Christendemocratische partij aangevoerde coalitie in Duitsland wordt steeds zwakker. Cynici zeggen dat het aanvankelijke standpunt van Schäuble en Merkel dat de particuliere geldschieters een deel van de pijn moesten delen, voornamelijk bedoeld was voor binnenlandse consumptie door de Duitse kiezers, die tot grote verontwaardiging waren opgezweept door de roddelpers. Die beschreven de landen die met “ons” belastinggeld gered moesten worden als lui, corrupt en incompetente “zuiderlingen” (inclusief Ierland).

Het Europa van de overdracht.

Wat de steeds euro-sceptischer wordende rechtse groeperingen in de “noordelijke” landen vrezen is een “Europa van overdracht”, dat wil zeggen vanuit hun gezichtspunt een Europa waar geld wordt overgemaakt door efficiënte, hardwerkende noordelingen, naar luie lamlendige zuidelijke klaplopers.

In feite hebben we al een Europa van overdracht. Alleen vindt de overdracht plaats van de perifere landen naar de kern. De zogenaamde reddingsoperaties zijn feitelijk leningen tegen rentetarieven die ver liggen boven wat de uitleners zelf betalen voor het geld dat ze lenen. Het netto-effect van deze door bemiddeling van de ECB en IMF tot stand gekomen leningen aan Griekenland, Ierland en Portugal is een overdracht van geld van de kredietnemers naar de kredietverstrekkers.

Dit is de kern van het probleem. In een gemeenschappelijke monetaire unie, of het nu een verenigd Duitsland of Joegoslavië van na 1989 is, of zelfs het Sterling gebied van het oude Britse Rijk, als er in het begin economische ongelijkheid bestaat, is er noodzakelijkerwijs een systeem van overdracht op een of andere manier.

Als in het oude imperiale model een van de periodieke kapitalistische crisissen toesloeg, probeerden de kernregio’s de negatieve effecten van de economische depressie, werkloosheid en armoede, af te schuiven op de bevolking van de periferie, om zo de loyaliteit te behouden van de werknemers in de kern.

Een echt gemenebest-model daarentegen, zoals West-Duitsland hanteerde tijdens de  hereniging, veronderstelt overdrachten in de tegenovergestelde richting, van de rijkere naar de armere gebieden.

De enige mogelijkheid die volstrekt is uitgesloten, op middellange termijn, is de neoliberale utopische onzin, die werd vastgelegd in de van boven opgelegde grondwet van de Eurozone, als een gemeenschappelijke economische ruimte met geen overdrachten tussen de nationale entiteiten. Zoals spreekwoordelijk alle militaire plannen bij het eerste contact met de vijand fout blijken te zijn, zo moest ook de onzinnigheid bij de eerste echte economische crisis blijken. Nu de crisis er is, wordt het tijd een besluit te nemen.

Dat rechts een imperiaal model voor Europa prefereert, is natuurlijk in overeenstemming met hun aard. Maar zoals Marx zei, de geschiedenis herhaalt zich, eerst als een tragedie en vervolgens als een farce. De tijden van de imperia zijn voorbij en alle pogingen om een gemeenschappelijk Europa op te zetten naar een imperiaal model, zijn gedoemd tot een lachwekkende mislukking. We leven niet langer in het tijdperk van mitrailleurs tegen speren en pijlen. Dat heeft ook het uiteenvallen van Joegoslavië duidelijk gemaakt. De imperia uit de 19e en vroeg 20e eeuw, waren imperia waarin de geïndustrialiseerde kern heerste over een veel groter pre-kapitalistische periferie. In de huidige kern-periferie dynamiek van de Eurozone, zijn de getallen omgekeerd, de bevolking van de periferie bedraagt slechts een fractie van die van de kern. Het idee dat we alle crashverliezen van de kernbanken kunnen absorberen is mathematisch onmogelijk. Daarom zien zoveel commentatoren de desintegratie van de Eurozone als het noodzakelijke gevolg van de huidige impasse.

Weigering om te zwichten

Maar de van boven opgelegde grondwet voor een gedeeld Europees huis, die is gebaseerd op een gemenebest model kan ook niet worden gerealiseerd. Alleen de actieve deelname van het gewone volk kan een solidariteit creëren die nodig is voor een gemenebest dat uitstijgt boven de nationale grenzen. Maar in de perifere landen, moet die actieve deelname van de werkende klasse negatief beginnen, door een weigering om te zwichten voor interne kolonisatie, een verzet tegen de imperiale grondwet van de Eurozone.

Komende dinsdag zullen de arbeiders van Griekenland op straat zijn om het parlement te belegeren, dat dan debatteert over het opleggen van nog meer bezuinigingen aan een reeds verwoest land. Arbeiders in Ierland, Portugal, Spanje en andere landen zullen toekijken en wachten op de dag dat ze zelf ook de straat op moeten om de periferisering zelf te bestrijden. Laten we zien wie het eerste wijkt.

————————-

*) Chicken Game: Een chicken game is een benaming van een belangrijk conflictmodel in de speltheorie. Het principe van het spel bestaat er uit dat waar iedere speler bij voorkeur niet als eerste toegeeft, de situatie waarbij geen van de spelers toegeeft voor beide spelers het slechts mogelijke resultaat geeft.

**) In het Engels wordt de afkorting PIGS gebruikt voor de EU-landen die het zwaarst in schuldencrisis beland zijn: Portugal, Ierland, Griekenland, Spanje

***) CDS: Credit Default Swaps, een kredietrisico verzekering (noot van de vertaler).

****) OCT Over the Counter Trade: handel die direct tussen twee partijen gaat, en dus niet via een derd instelling waar de handel gemonitored kan worden, vert)

*****) AIG was het eerste grote verzekeringsbedrijf dat om dreigde te vallen, na het ‘Lehman Moment’ van september 2008.