Gilets jaunes: wanneer er niks anders rest dan de opstand
De Franse gilets jaunes maken zich op voor wat ze zelf ‘het ultimatum’ noemen. Aanstaande zaterdag zakken ze van over het hele land opnieuw af naar Parijs. Deze niet aflatende mobilisatie kan niet los gezien worden van het enorme democratische deficit in Frankrijk.
(Door Thomas Decreus 14 maart, overgenomen van DeWereldMorgen, foto Daniel Briot, Flickr/public domain)
Kleine voorspelling: dit weekend zullen de gilets jaunes Parijs opnieuw op stelten zetten. Dat doen ze trouwens al achttien weken. Sinds de zeventiende november wordt er iedere zaterdag opnieuw betoogd. In Parijs, maar ook in tal van andere steden. In tegenstelling tot wat de Franse overheid steeds opnieuw wil doen geloven, is de mobilisatie de voorbije achttien weken niet afgenomen. Af en toe waren er natuurlijk terugvallen en fluctuaties, maar vele duizenden Fransen komen iedere week op straat, bezetten nog steeds rondpunten, hebben plaatselijke comités opgericht en zijn vooral vastberaden om Macron uit het zadel te lichten.
De strategie van de Franse overheid bestond er tot nu toe niet alleen in om de opkomstcijfers steeds te minimaliseren, ze probeerde ook om de gilets jaunes een extreem rechts of antisemitisch imago aan te meten en gaven carte blanche aan de politiediensten om de meest brutale vormen van repressie los te laten op de manifestanten. Tientallen manifestanten verloren ledematen, ogen, of zijn voor de rest van hun leven gehandicapt door granaten en rubberkogels. Het geweld is van die aard dat zelfs de VN nu aandringt bij de Franse overheid op een onderzoek naar het excessieve politiegeweld tegenover manifestanten.
Daarnaast is er ook de juridische vervolging van gilets jaunes. Sinds de aanvang van de protesten werden meer dan 8.000 aanhoudingen verricht, er werden 7.000 personen onder garde à vue geplaatst (een soort administratieve aanhouding die maximum 48 uur kan duren), 1.800 actievoerders werden veroordeeld en nog een slordige duizend wachten op een uitspraak van de rechter. Enkele honderden verblijven in de gevangenis. Het zijn stille drama’s van mensen die het al niet zo breed hebben en nu terechtkomen in een juridische mallemolen die hun dikwijls hun werk en weinige spaargeld kost. Macron heeft de roep om amnestie straal genegeerd.
Nieuwe allianties
En toch heeft de fysieke en juridische repressie de strijdlust niet weten af te remmen. Integendeel zelfs, de repressie heeft de gilets jaunes dichter bij elkaar gebracht en geleid tot vormen van toenadering en solidariteit die pakweg een half jaar geleden ondenkbaar waren in Frankrijk.
De repressie die de gilets jaunes moesten ondergaan heeft bijvoorbeeld solidariteit gecreëerd met comités uit de voorsteden die al jaren het politiegeweld aanklagen dat jongeren van kleur moeten ondergaan. Iedereen die de straat opkwam de voorbije weken realiseert zich nu dat de overheid ongeveer tot alles in staat is om het verzet te breken, en net dat wakkert het besef aan dat er niks anders op zit dan in opstand te blijven komen. Onder de gilets jaunes en vele andere activisten heerst een gevoel dat het deze lente erop of eronder is. Na achttien weken protest is er geen weg terug meer, het protest laten ineenzakken is geen optie meer. Vandaar dat nu een versnelling hoger wordt geschakeld. Het moet het startpunt worden van een lente vol verzet.
Daarom roepen de gilets jaunes, net zoals in het begin van de beweging, op om opnieuw massaal af te zakken naar Parijs. Vanaf 10 uur ‘s ochtends zullen vanaf alle grote stations betogingen vertrekken. Het is de bedoeling dat die elkaar zullen vinden in de buurt van de Champs-Elysées. Naast het protest van de gilets jaunes zal er deze zaterdag ook een mars tegen (staats)racisme en politiegeweld en een klimaatmars plaatsvinden. De verschillende protesten hebben zich solidair verklaard en zullen elkaar vermoedelijk ook opzoeken.
Dat 16 maart hiervoor als startpunt wordt gekozen is niet toevallig. Het is ook het eindpunt van het grand débat national dat Macron organiseerde. Dat grand débat hield onder meer in dat de Fransen online, schriftelijk, via klachtenboeken in de gemeentehuizen en op lokaal georganiseerde debatten hun klachten konden formuleren. Die fase loopt dus af op 15 maart en op basis van de binnengekomen gegevens heeft Macron beloofd om beleidswijzigingen voor te stellen. Maar na de arrogantie en het geweld waarmee het protest de voorbije achttiende weken werd onderdrukt, gelooft vrijwel niemand daar nog in.
Vervlogen hoop
Het protest van de gilets jaunes kan nu al zonder meer als historisch beschouwd worden. Er zijn slechts weinig protestbewegingen die het hun nadoen: buiten alle instituties om een mobilisatie op gang trekken die maar liefst achttien weken duurt en blijft groeien, faut le faire. Maar helemaal uit het niks kwamen de gilets jaunes ook niet. Er valt een lange voorgeschiedenis te bespeuren die moet in rekening gebracht worden om de kracht achter het protest te begrijpen.
Als we terugkijken naar wat er zich het voorbije decennium afspeelde in Frankrijk dan zien we enkele opvallende verschilpunten ten opzichte van de omringende landen. Zo kreeg de protestgolf van 2011 – ingeluid door de Arabische Lente en de zogenaamde 15M beweging – nauwelijks voet aan aan grond in Frankrijk. Hoewel het moeilijk is om daar een éénduidige verklaring voor te geven, speelde de hoop die de Fransen hadden gevestigd op een president uit het socialistische kamp zeker een rol. Sarkozy zweette zijn laatste dagen uit in 2011 en links keek reikhalzend uit naar de presidentsverkiezingen van 2012.
Die brachten inderdaad de socialist Francois Hollande tot in het Elysée. Hollande belichaamde heel even de hoop van links, maar die hoop vervloog erg snel. Hollande was er meester in om natuurlijke bondgenoten van zich af te stoten. In oktober 2012 bijvoorbeeld, nauwelijks enkele maanden nadat hij verkozen werd, zette Hollande het licht op groen om de ZAD nabij de gemeente Notre-Dame-des-Landes te ontruimen, een gebied in het oosten van Frankrijk dat al jaren bezet werd door ecomilitanten om de bouw van een nieuwe luchthaven te beletten. Die bezetting was uitgegroeid tot het symbool bij uitstek van het ecologisch activisme. Het was het begin van een steeds toenemende vervreemding tussen linkse activisten en de regering Hollande.
De vervreemding bereikte een hoogtepunt tijdens de lente van 2016. Tegen dan was al duidelijk geworden dat Hollande niet bepaald de kameraad was waar de Franse linkerzijde op gehoopt had. De druppel die de emmer deed overlopen was de aankondiging dat de arbeidswet op neoliberale wijze zou hervormd worden. Vanaf maart 2016 trokken Franse scholen leeg en werd er betoogd, vanaf eind maart werd de Place de la République voor enkele maanden bezet. Het was een periode van woelige betogingen, pleinbezettingen en steeds heviger wordende confrontaties met de politie.
Op het eerste zicht leek het protest tegen de loi travail op een vrij klassiek links protest: een alliantie tussen scholieren, studenten, vakbonden en partijen ter linkerzijde van de PS. Maar in werkelijkheid markeerde de lente van 2016 het einde van klassiek-linkse allianties waarover partijen en vakbonden controle hadden. Het werd een protest waarin de vakbonden en partijen steeds meer hun plaats verloren. Niemand had nog controle over de manifestaties die dikwijls afweken van de voorgestelde trajecten en altijd uitdraaiden op confrontaties met de politie. Niet de pleinbezetting maar de manif sauvage was wat 2016 uniek maakte.
In zekere zin kan je in de protesten van 2016 al een soort voorbode zien van de gilets jaunes. De gilets jaunes hebben bepaalde tendensen die toen zichtbaar werden geradicaliseerd. Iedere betoging van de gilets jaunes is een manif sauvage: er zijn geen afgesproken trajecten en betogingen worden niet aangevraagd, er is niemand die leidt en er heerst een algemeen wantrouwen tegenover instituties zoals vakbonden en partijen. En net als in 2016 worden publieke plaatsen bezet. Maar deze keer geen plein in de hoofdstad, maar wel rondpunten over het hele land verspreid. De gilets jaunes belichamen een ‘wild’, ‘ongetemd’ protest, en net dat maakt het ook zo slagkrachtig. Hier heeft de staat geen draaiboek voor liggen.
Ook qua compositie is het protest van de gilets jaunes uniek. Frans protest is doorgaans beperkt tot de grote steden, inzonderheid Parijs. Vrijwel iedere revolutie in de Franse geschiedenis, is een Parijse revolutie geweest. Maar dit keer tekent zich een heel ander patroon af. Het protest van de gilets jaunes is in de eerste plaats een ruraal en voorstedelijk gegeven. Het is het protest van de mensen in de sociaal-geografische marge en die vanuit die marge het centrum – de grote steden en Parijs – gaan bezetten. Het is in alle betekenissen een volks protest en het bewijs daarvan is de absolute verachting waarmee de Franse elites de gilets jaunes wegzetten als racisten, marginalen of criminelen.
En Marche?
Maar laten we nog even terugkeren naar 2016. Het belangrijkste politieke gevolg van die protesten was niet de terugtrekking van de loi travail (die werd gewoon per decreet doorgevoerd), maar wel de totale implosie van de PS. De partij die in 2012 onder luid klaroengeschal de nieuwe president afleverde, was tegen de herfst van 2016 verschrompeld tot niks. Letterlijk. De partij bestond gewoon nauwelijks nog.
En wie had het snelst door dat hij zich op een zinkend schip bevond? Emmanuel Macron. Weinigen die het nog weten, maar Macron was minister van Economie en Financiën tijdens het presidentschap van Hollande. Hij maakte integraal deel uit van de PS-regering en vormde daar de harde, neoliberale flank van. Maar Macron zag iets eerder dan anderen de ernst van de situatie in, weekte zich los van Hollande en Valls en begon een eigen beweging, En Marche. Die beweging profiteerde ervan om het vacuüm te bezetten dat de PS achterliet en zich in de tweede ronde van de presidentsverkiezingen als enige alternatief tegenover Marie Le Pen te positioneren. De meeste Fransen die stemden voor Macron deden dat met de neus dicht, om te vermijden dat Le Pen zou winnen. Het was bovenal een negatieve keuze.
De verkiezing van Macron leidde in Frankrijk tot een enorm democratisch deficit. Het confronteerde de Fransen met het brute feit dat er in hun land eigenlijk geen echte politieke keuzes kunnen gemaakt worden. Want hoe kan je het anders begrijpen? In 2012 stemmen de Fransen voor een linkse president die een rechts, neoliberaal beleid voert. Nadat ze die president hebben weggeprotesteerd komt de verpersoonlijking van het rechtse en neoliberale beleid waar ze zich suf tegen geprotesteerd hebben aan de macht om zich vervolgens alleenheerser te wanen.
Dit democratisch deficit is voor veel Fransen een existentiële kwestie. Wie onder Hollande al sukkelde om het einde van de maand te halen, weet dat er onder Macron geen enkele kans op verbetering in zicht is tot in 2022. Er dient zich ook geen enkel politiek alternatief aan op Macron. Mélenchon en Le Pen weten wel enigszins te mobiliseren, maar hun sterren zijn toch tanend. Wat kan je doen in een dergelijke constellatie? Klassiek protest heeft geen zin, stemmen heeft geen zin. Dus blijft de straat en de opstand over. Voor veel mensen zijn de wekelijkse betogingen het meest concrete teken van hoop op verandering.