Geld: een politiek, geen financieel probleem
Het is geen geheim dat er in de wereld geld genoeg is om de grote problemen van onze samenlevingen aan te pakken, maar dat het veel meer een politiek dan een financieel probleem is. Toch is het nuttig om af en toe aan de hand van concrete cijfers te zien over hoeveel bijkomende inkomsten onze overheden zouden kunnen beschikken door vrij elementaire maatregelen, die niet eens de eigendomsverhoudingen in vraag stellen. Twee recente rapporten zijn daarvan een zoveelste illustratie.
Het gaat om twee recente studies die in opdracht van de Europese Groenen werden gemaakt. De eerste, Tax the rich – from slogan to reality, gaat over een rijkentaks in te voeren door de lidstaten. Ze werd uitgevoerd door onderzoekers van het Tax Justice Network. en verscheen in september 2023. De tweede, A Progressive Excess Profits Tax for the European Union, dateert van 12 oktober en werd op vraag van de Duitse Groene Rasmus Andresen uitgevoerd aan de Universiteit van Greenwich. Ze behandelt een belasting op extra winsten van grote bedrijven die op Europees vlak zou moeten ingevoerd worden. We lichten hier een aantal elementen uit beide studies, die door geïnteresseerden integraal kunnen gedownload worden.
Een bescheiden rijkentaks
In Tax the rich wordt de belasting op de grote vermogens die dit jaar in Spanje werd ingevoerd (Impuesto Temporal de Solidaridad de las Grandes Fortunes) als uitgangspunt genomen, waarin de auteurs een bevestiging zien dat het een realistische aanpak is. Het Spaans systeem is ‘getrapt’ en voorziet in drie drempels. Wie een vermogen heeft van meer dan 3 miljoen euro betaalt een weeldebelasting van 1,7% op het gedeelte boven de 3 miljoen; wie meer dan 5 miljoen bezit betaalt op de waarde daarboven 2%, en voor fortuinen boven de 10.000.000 € vraagt men 3,5% op het gedeelte erboven. Voor alle duidelijkheid: op een vermogen tot 3 miljoen euro wordt geen enkele bijkomende belasting gelegd. Onder ‘vermogen’ wordt de netto-waarde van zowel geldelijke portefeuilles, vastgoed, kunstwerken enzovoort gerekend die in persoonlijk bezit zijn (wie een miljoen op de bank heeft maar anderzijds 300.000 € schulden zit tussen geldelijk vermogen van 700.000 €.)
De onderzoekers hebben de Spaanse aanslagvoeten (1,7%, 2%, 3,5%) overgenomen maar de drempels (3 miljoen , 5 miljoen,10 miljoen) aangepast om toepasbaar te zijn op andere landen waar het algemeen weeldeniveau verschillend is. In plaats van een drempel van 3 miljoen euro wordt het gemiddeld bezit van de 0,5% rijksten genomen, in plaats van 5 miljoen dat van de 0,1% rijksten en 10 miljoen wordt vervangen door het niveau van de 0,05% rijksten.
Er is een tweede verschil, en wel een van formaat. De Impuesto de las Grandes Fortunes voorziet een hele hoop vrijstellingen, die blijkbaar de allerrijksten moeten sparen. Onder bepaalde voorwaarden kunnen juwelen, yachts, kunst of privé-vliegtuigen vrijgesteld worden… De onderzoekers voorzien in hun model geen uitzonderingen, wat tot een spectaculair verschil leidt. De regering Sánchez verwacht van haar rijkentaks 1,5 miljard euro extra staatsinkomsten, terwijl de onderzoekers van Tax Justice Network tot een bedrag van ongeveer 20 miljard komen!
In onderstaande tabel geven we (in afgeronde cijfers) de geschatte meerinkomsten voor een aantal Europese landen. De onderzoekers maakten ook een schatting van belastingsinkomen dat verloren gaat door verborgen gehouden weelde (‘offshore wealth’), afgeronde cijfers vindt men in de derde kolom.
Voor de Europese Unie in haar geheel zou de voorgestelde rijkentaks plus de inning van de gederfde belastingen op verborgen vermogen volgens de studie 272,8 miljard € kunnen opbrengen, ongeveer 1,7% van het BBP van de EU.
Wat te denken van deze cijfers? Als men telkens moet vaststellen dat bij begrotingsbesprekingen wordt bezuinigd op sociale budgetten door te beknibbelen op een paar miljoen hier, een paar miljoen daar, dan zijn de hierboven vermelde miljarden natuurlijk niet te verwaarlozen. Toch betreft het een zéér bescheiden correctie op de enorme rijkdomverschillen tussen de verschillende bevolkingsgroepen. De Belgische PVDA stelt een uitzonderlijke crisisbelasting voor van 5% op vermogens met een waarde van meer dan 3 miljoen euro; dat zou volgens hun studiedienst 15 miljard euro opleveren. Hun voorstel kreeg de steun van de Franse econoom Piketty, maar niet van de groenen of sociaaldemocraten in de Kamercommissie… From slogan to reality, groene en rose vrienden…
Een bescheiden afroming van superwinsten
De tweede studie stelt voor om een belasting te heffen van 20% op het gedeelte van de bedrijfswinst dat een winstmarge van 10% overstijgt, en van 40% op het gedeelte boven de 15%. Dergelijke superwinsten komen vooral voor in de sectoren industrie, energie, transport, informatietechnologie en de financiële branche. De heffing zou moeten gebeuren in het land waar de winst effectief gemaakt wordt, niet waar de hoofdzetel van het bedrijf zich bevindt. Zowel in de EU gevestigde als niet in de EU gevestigde bedrijven, voorzover ze winsten in de EU maken, zouden aan de belasting onderworpen zijn De Greenwich onderzoekers berekenden dat hun voorstel 126 miljard euro zou opgebracht hebben in 2022.
Er wordt ook ingegaan op te verwachten tegenkantingen tegen het voorstel. Dat het investeringen zou afremmen wordt ontkend, omdat de royale winstmargedrempel van 10% (waaronder de bijzondere belasting dus niet van toepassing is) nog alle ruimte biedt voor investeringen.
De heffing zou gebeuren door de lidstaten, die als enigen bevoegd zijn op dit vlak, maar een Europese richtlijn zou het algemeen kader kunnen vastleggen.
Men zou natuurlijk ook kunnen voorstellen dat de Europese Commissie, die de mond vol heeft van ‘digitalisering’, zorgt voor een pan-Europese gegevensbank die het de lidstaten gemakkelijker maakt om de nodige informatie bijeen te brengen. Maar er zal waarschijnlijk eerder een pan-Europese gegevensbank zijn met onze vingerafdrukken dan van de bedrijfswinsten.