Ga naar de inhoud

Geïnfecteerd door uitbuiting

De Infecties van de Uitbuiting: De arbeidsmigranten en de pandemische normaliteit in Europa

7 min leestijd

(Vertaling van Transnational Strike Info, vertaling door globalinfo.nl)

De ‘new normal’ van de pandemie in Europa, het zogenaamde samenleven met het virus, toont aan dat het veiligstellen van de economie betekent de uitbuiting en de volledige veronachtzaming van de gezondheid en de levensomstandigheden van de werknemers, en met name van de migranten. Als gevolg daarvan lijden migrerende werknemers in Duitsland, Italië, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en op veel andere plaatsen momenteel aan een hoog percentage coronavirusinfecties. Wat er gebeurt, toont aan dat achter de sluier van de prestaties van de verschillende landen bij het indammen van de pandemie, de realiteit van Europa is dat migranten uit de EU en van buiten de EU als goedkope en vervangbare arbeidskrachten worden uitgeknepen.

In Duitsland, een land waar de epidemie relatief onder controle leek te zijn, is de situatie nu kritiek in Gutersloh, in Noordrijn-Westfalen, waar honderden (voornamelijk Zuidoost-Europese migranten) arbeiders zijn besmet in de grootste enkelvoudig uitbraak van het land die in een gigantische vleesverwerkingsfabriek is ontdekt. Als reactie daarop heeft de minister-president van de regio enkele dagen geleden verklaard dat migranten verantwoordelijk zijn voor de uitbraak. Terwijl de publieke aandacht in heel Europa gericht is op het risico van een nieuwe lockdown in het gebied, bracht de uitbraak van het coronavirus de vreselijke werkomstandigheden aan het licht die normaal gesproken in de Duitse slachthuizenindustrie bestaan. Werknemers, meestal uit Oost-Europese landen zoals Roemenië en Bulgarije, begonnen zich uit te spreken over de ondraaglijke werklast, onbetaalde overuren, misbruik makende voormannen en de druk om te werken, zelfs als ze ziek zijn.

In het Verenigd Koninkrijk, een land dat zwaar getroffen is door het virus na een eerste periode van ontkenning door de regering, zijn de afgelopen weken meer dan 450 gevallen van Covid-19 gemeld bij levensmiddelenfabrieken in Engeland en Wales, waarbij de vakbonden zeggen dat de levensomstandigheden van veel laagbetaalde werknemers in de fabrieken een factor is die meespeelt. De zorgen die tot nu toe in de media zijn geuit, hebben meer te maken met mogelijke besmettingen in de toeleveringsketen van de grootste voedselverkopers in het Verenigd Koninkrijk dan met de dagelijkse werk- en leefomstandigheden van de voornamelijk migrerende arbeidskrachten, die voor het publiek verborgen blijven.

In Italië, het eerste Europese land dat door het coronavirus werd platgegooid en dat nu een aanzienlijke vermindering van de infecties ondervindt, ontstaan nieuwe uitbraken in de logistieke magazijnen en in de woonblokken van de dagloners. In de noordelijke stad Bologna zijn tientallen gevallen ontdekt in een opslagplaats van het logistieke bedrijf Bartolini, dat meestal hyper-precaire arbeidsmigranten van buiten de EU in dienst heeft, waarvan sommige asielzoekers die in overvolle opvangcentra wonen. In de afgelopen maanden hebben de lokale autoriteiten geen acht geslagen op de verklaringen van migranten over hun slechte levensomstandigheden. Ondanks de talrijke verzoeken van migranten en vakbonden om de veiligheidsnormen na de ontdekking van de eerste gevallen te verhogen, hebben het bedrijf en de lokale autoriteiten nu opnieuw niets gedaan, waardoor de infectie zich op de werkplek en in de woonomgeving van de migrantenwerknemers heeft kunnen verspreiden.

In de zuidelijke stad Mondragone explodeerde ondertussen een uitbraak onder de dagarbeiders in de landbouwsector, voornamelijk uit Bulgarije, die onder slechte omstandigheden leven in overvolle gebouwen die als slaapzaal worden gebruikt. Toen de gebouwen door de lokale autoriteiten tot rode zone werden uitgeroepen, gingen sommige arbeiders ’s morgens vroeg toch naar hun werk om in hun levensonderhoud te voorzien, terwijl anderen hun weg terug naar huis afgesloten vonden.

Terwijl de spanning toeneemt, laat deze situatie opnieuw zien hoe de landbouwindustrie afhankelijk is van werknemers wier werkomstandigheden alleen in het nieuws komen als ze als een bedreiging worden beschouwd. De mechanismen van discriminatie die deze migranten in slechte woonomstandigheden houden, het bestempelen van deze migranten als ‘domme zigeuners’ in de publieke discussies over de kwestie in de media van hun land van herkomst, of de suggestie dat ze ‘pestverspreiders’ zijn, zijn instrumenteel voor hun brute uitbuiting die door de nationale regeringen wordt bevorderd. Hieruit blijkt dat zelfs als migranten uit het oosten van de EU niet kunnen worden gechanteerd met een verblijfsvergunning – zoals niet-EU-migranten – institutioneel racisme andere manieren vindt om hen in de laagste gelederen van een gesegmenteerde arbeidsmarkt te houden.

Deze symptomatische gevallen zijn slechts het topje van de ijsberg, een venster dat geopend is om ons een blik te gunnen op de realiteit van de economie van de EU en de manier waarop migrerende werknemers worden beschouwd, naast de retoriek van “essentiële arbeiders”. Europese instellingen en nationale regeringen hebben het verkeer van werknemers vergemakkelijkt in het belang van de Europese toeleveringsketens. Te midden van de pandemie hebben sommige EU-regeringen migrantenvrouwen gerekruteerd als personeel voor (gezondheids)zorg- en huishoudelijk werk, waarbij ze hun veiligheid over het hoofd zagen en de werkgevers in staat stelden hen een miserabel loon uit te betalen. Maar geen van deze instellingen gaf om de werk- en leefomstandigheden van deze werknemers, ervan uitgaande dat bedrijven en werkgevers zelf de vage veiligheidsregels zouden toepassen en doen alsof ze niet zien dat in veel logistieke centra of in slaapzalen de organisatie van arbeid en huisvesting het totaal onmogelijk maakt om die regels te respecteren.

Nu blijkt dat bedrijven de veiligheidsprotocollen hebben genegeerd en dat uitbuiting en slechte levensomstandigheden de twee belangrijkste besmettingsvectoren zijn, en diezelfde migrerende werknemers worden aangewezen als degenen die het virus van buitenaf hebben meegebracht, of als degenen die de inperkingsregels niet hebben gerespecteerd, ook in hun land van herkomst. De realiteit is dat slechte werk- en leefomstandigheden de werknemers, hun gezinnen en hun gemeenschappen blootstellen aan de infectie. Elke poging om deze situaties als uitzonderlijk te omschrijven, iets wat zelfs vakbonden maar al te vaak doen, is een manier om deze Europese realiteit te verhullen. En pogingen om het feit te verdoezelen dat deze werknemers migranten zijn, iets wat zelfs sociale bewegingen maar al te vaak doen, is een manier om de mogelijkheid te verzwakken om te strijden tegen het institutionele racisme dat de huidige machtsverhoudingen in de samenleving in stand houdt. Migrerende werknemers, of het nu gaat om EU- of niet-EU-werknemers, betalen nu de prijs van de epidemie omdat ze normaal gesproken de prijs van uitbuiting betalen.

Dit toont de urgentie aan van het versterken van de bestaande organisatietrajecten voor een transnationaal initiatief van alle migranten, en van de kant van migranten, om het vrije verkeer van personen in heel Europa te claimen tegen uitbuiting. Het toont ook de noodzaak aan om deze organisatietrajecten te versterken die migrantenarbeiders van binnen en buiten de EU verbinden met de werk- en leefomstandigheden van alle werknemers.

Overal ter wereld onthult racisme zijn institutionele en structurele karakter. Het overal ter wereld uitschreeuwen dat het leven van zwarten en migranten er toe doet, betekent dat we geweld en institutioneel racisme, verdeeldheid en versnippering binnen en buiten de werkplekken niet langer kunnen accepteren. Wat we vandaag de dag nodig hebben is niet alleen solidariteit, zelfs geen manieren om de leemtes op te vullen die regeringen en autoriteiten achterlaten: we hebben manieren nodig om het huidige systeem collectief omver te werpen om de macht te vergaren in de richting van een transnationale sociale staking. Om dit te doen is het activeren en bevorderen van processen van autonome organisatie en transnationale communicatie een urgente taak.