Ga naar de inhoud

Frankrijk: Voor hen die (zich voort-) bewegen in 2023: 2016 in de achteruitkijkspiegel

De waarachtige geschiedenis van de ‘kop van de demonstratie’ (Cortège de Tête)

21 min leestijd

(Bron: Lundi.am, vertaling globalinfo.nl)

Van de vakbondsleidingen tot het ministerie van Binnenlandse Zaken is iedereen het erover eens: als je het aantal betogers telt, is de mobilisatie tegen de pensioenhervorming de grootste sociale beweging in Frankrijk sinds jaren. Op straat(steen)niveau lijkt de sfeer in de straten echter vrij somber, de energie ontbreekt en de politie-omsingeling verstikt. Velen betreuren 2016 en de nasleep ervan, namelijk het verschijnen van nieuwe manieren om te demonstreren en om verder te gaan dan het vakbondsritueel, wat gewoonlijk de Cortège de Tête wordt genoemd. In de volgende tekst blikken voormalige middelbare scholieren van de MILI (Mouvement Inter Luttes Indépendant) terug op deze periode en het ontstaan van de beroemde Cortège de Tête. Zij herinneren ons eraan dat voor het uitvinden van nieuwe vormen die doorbraken kunnen scheppen en nieuwe mogelijkheden kunnen openen, soms enkele “objectieve voorwaarden” nodig zijn, maar vooral en altijd durf.

“De wereld krimpt of dijt uit in verhouding tot onze moed”. (Geen paniek, kleine krab, Anaïs Nin)

Aanstaande donderdag is de vijfde dag van strijd georganiseerd door de vakbonden tegen de pensioenhervorming. De vijfde, alweer. De laatste weken zijn groepen met revolutionaire pretenties, die hun moeilijkheden om voet aan de grond te krijgen in de demonstraties, maar ook een gebrek aan gemeenschappelijke ambitie constateren, begonnen met het schrijven van verschillende analyses van “de beweging”, soms gekleurd met nostalgie en zelfkritiek. In Lundi Matin kon men onder meer een oproep lezen om “de strijdreeks van 2016 door te geven aan de nieuwe generaties”. Dat is in zekere zin wat de volgende tekst beoogt: nagaan hoe een verslag van de overwinning van de strijd van 2016 licht kan werpen op de huidige situatie. We zullen dus spreken over “2016”. Of liever, de beweging tegen de Arbeidswet vanuit het standpunt van het MILI [1], om de rol te tonen die bepaalde groepen in dit verloop hadden. Het gaat erom de keerzijde te tonen van een beweging die ook vandaag nog in de collectieve verbeelding bestaat, hetzij via oude beelden van oproerporno, hetzij in bepaalde vormen die vandaag nog bestaan, soms in de vorm van folklore, met name het Cortège de Tête. Deze resten van 2016 kunnen leiden tot nostalgie of een “gezegende tijd van betogingen in Parijs” suggereren, waardoor we vergeten dat je “zbeul moet verdienen” (dus de kladderadatsch niet vanzelf komt, maar dan met een arabische straatterm, vert.). Het is ook een goede gelegenheid om ons eraan te herinneren dat we in 2016 ook aarzelden, flipten en vaak dachten dat we in een impasse zaten.

2010 tot 2016 : de verveling

Om te begrijpen hoe 2016 een breuk vormde in de geschiedenis van het protest van de afgelopen vijftien jaar, moeten we deze beweging in de juiste context plaatsen. Afgezien van de ZAD (bezetting van groot stuk boerenland bij Nantes tegen aanleg vliegveld, vert.) en een handvol evenementen waren de eerste jaren van het decennium 2010, het moet gezegd, nogal deprimerend: geen grootschalige bewegingen, de pensioenmobilisatie had (al) een terugkeer naar traditionele vormen van mobilisatie gemarkeerd. De kwestie van politiek geweld leek anachronistisch en voorbehouden aan groepen fanatieke hamerhaaien. Op enkele gebeurtenissen na, wekte de geringste leus op en muur of gebroken ruit de woede op van de “goede” demonstranten, wier gedrag minstens even problematisch was als dat van de SO (service d’ordre= ordedienst van de vakbond, vert.) of de politie, terwijl de geringe omvang en de makheid van het radicale milieu de controle ervan vergemakkelijkte. Het was niet ongewoon om uitgescholden te worden voor “undercoveragent” door pacifisten. Het was de orde van de dag. Niemand durfde te vermoeden dat er zoiets als het “Cortège de Tête” zou ontstaan, en het was heel verstandig dat de radicalen achteraan de demonstraties optrokken, achter de CNT en de FA, in afwachting van een eventuele “ontsporing”, de opperste horizon van de Parijse radicool 2000. We zullen het maar niet hebben over de context van de aanslagen: duizenden mensen die applaudisseren voor de agenten en de noodtoestand op de Place de la République (en dus het huisarrest en het demonstratieverbod, zoals bij COP 21 in 2015). We vonden desondanks nog een manier om een beetje te lachen (big up, Laffont), er was ook de ZAD aan de horizon, maar dat lag ver weg. Kortom, een klote tijd.

SPEELRUIMTE CREËREN VOOR 2016

Het zou echter verkeerd zijn te zeggen dat de overschrijding van 2016 een complete verrassing was een complete verrassing was, in die zin dat ze niet… ex-nihilo. De inval ervan hangt samen met de mobilisatie van bendes, binnen de de beweging, maar ook stroomopwaarts. In de tekst van lundimatin’s tekst “À la recherche du saut qualitatif” (Op Zoek naar de Kwalitatieve Sprong) wordt de MILI beschreven als een “organisatorische ruimte”. Het was echter meer een groep die zich inzette voor de politiek van de opstand, onder andere[1]. Zij maakte echter het verschil door haar publiciteit en de weerklank die haar discours vond binnen een generatie van van middelbare scholieren.

Vóór de beweging tegen de Arbeidswet was de prioriteit van het MILI te voorkomen dat partijgebonden jongerenorganisaties en vakbonden van middelbare scholen, onder leiding van de FIDL en de UNL, demonstraties op middelbare scholen organiseerden. Er waren verschillende redenen voor het conflict met deze groepen. Ten eerste beschouwden wij, de MILI, deze groepen als… slap. Van onze kant waren wij voorstander van buitensporige blokkades, terwijl zij opriepen tot kalmte en uitlegden dat het nodig was redelijk te zijn en te aanvaarden dat er een dialoog met de instellingen werd geopend. De meer linkse partijen, zoals de jonge NPA, deden het niet veel beter en zeurden liever dat niet aan de “objectieve voorwaarden” was voldaan.

Ten tweede liepen de meningen over het doel uiteen. De MILI is niet altijd een groep autonomen geweest en is misschien nooit ideologisch homogeen geweest, maar na 2014 was er toch overeenstemming over het naar voren brengen van antikapitalistische en revolutionaire slogans, om het groots uit te drukken. Ten slotte was het duidelijk dat de meerderheid van de activisten in de linkse organisaties managers-bureaucraten-in-spe waren, upstarts die carrière wilden maken in de politiek en zich gedroegen als politici. Zij gebruikten de mobilisaties op de middelbare scholen om hun organisatie legitimiteit te geven; hoewel zij onbekend waren bij de meerderheid van de middelbare scholieren, deden zij zich toch voor als vertegenwoordigers van de beweging. Daartoe beschikten zij over aanzienlijke middelen vanwege hun nabijheid tot politieke partijen. Deze strategie kwam duidelijk naar voren in de oorspronkelijke versie van de “11 uur Nation” bijeenkomst. De vakbonden van de middelbare scholen hadden immers om deze bijeenkomst gevraagd zodat de verschillende geblokkeerde middelbare scholen een mars van jongeren zouden vormen die zich dan netjes zou voegen in de vakbondsdemonstratie waarin ze zouden dansen op David Guetta terwijl ze domme slogans zongen. Kortom, de manoeuvre was afschuwelijk en wij vonden het belangrijk om de klucht te stoppen.

Naïef dachten we dat elke jongere een toekomst als relschopper had, en dat is precies wat dit vakbondsmechanisme probeerde te ontkennen of te voorkomen. We gingen er dus op uit om het te saboteren, wat inhield dat we de managers sloegen als ze interviews afnamen, dat we vochten met de ordedienst en dat we bescheiden buiten het opgelegde kader gingen: leuzen op muren, rotjes, rookbommen, maskers, enz. Het was lang en pijnlijk, druk uitoefenen op de ontluikende bureaucraten was gemakkelijk, in werkelijkheid vertegenwoordigden ze alleen zichzelf. De kwestie werd delicater toen ze ons voor de smeris gooiden of gesteund werden door de ordedienst van SOS Racisme of de UNEF, wapenstokken en traangas in de hand. Als we precies moesten zijn, zouden we de datum van 14 november 2014 kiezen, de betoging na de dood van Rémi Fraisse, om de buitensluiting van de middelbare schoolbonden precies te dateren: in gezelschap van een andere bende joeg de MILI de ordedienst uit de betoging, anti-kapitalistische tags vervingen de PS-vlaggen en anti-politieslogans en vuurwerkgeluiden vervingen David Guetta.

{youtube}P6qFCWkpFuY{/youtube}

De middelbare schoolbonden vielen daarna geleidelijk weg. Zozeer zelfs dat in 2015 de demonstratie tegen de wet-Macron werd georganiseerd door het MILI en de sfeer ervan in schril contrast stond met de klassieke demonstraties op middelbare scholen. Kortom, vlak voor 2016 had het MILI, met de hulp van anderen en onder invloed van andere politieke ervaringen, zich in de politieke microkosmos van de middelbare school gevestigd, een kleine reputatie en een zeker publiek opgebouwd. Er was een ruimte voor interventie ontstaan.

{youtube}5NXYub5-6CY{/youtube}

Te snel te hard?

De Cortège de Tête verscheen echter niet vanaf de eerste mobilisatie van 2016 en de spanning moest tot een crescendo stijgen. We begonnen bijna te snel – te hard. Te blij dat we de “11h Nation” konden organiseren, bezield door het idee van een waarschijnlijke grootschalige beweging en onder invloed van de zeldzame oproerige demonstraties van de laatste jaren, besloten we het niveau te verhogen. Behalve dan dat het regent, dat we waarschijnlijk met niet meer dan 200 man zijn en dat we al aan een paar rellen hebben deelgenomen. Dus wanneer zij vuurwerk in alle richtingen beginnen te gooien, met eieren en verfflessen gooien en op de oevers van de faubourg Saint-Antoine springen, verspreidt zich een wind van paniek in de demonstratie zonder dat deze uiteenvalt. De sfeer krijgt een extra klap wanneer een student een vingertop verliest bij het oprapen van een rotje en een voormalig FIDL (scholierenbond, vert.) kaderlid drie-vier kletsen tegen zijn hoofd krijgt midden in de stoet die in een steegje stagneert. De sfeer is beladen, ondanks de geluidsinstallatie die we bij ons hebben om de demonstratie een “feestelijk” tintje te geven. Ondanks dit alles en de druk van de agenten houdt de mars stand en komt aan op de Place de la République voor de vakbondsdemonstratie waarbij niets noemenswaardigs gebeurt. We zijn blij met onszelf maar vragen ons toch af of we niet te hard van stapel zijn gelopen voor deze eerste keer.

Toch doen we een week later, op 17 maart, hetzelfde en beginnen we opnieuw… Deze keer is het mooi weer, we zijn met nog meer mensen om 11 uur op Nation. Om de kloof tussen de black bloc studenten en de rest van de mars te dichten, kiezen we niet voor de laagste deler. Integendeel, we hadden gezichtsbedekking meegenomen om uit te delen in de demonstratie om zoveel mogelijk mensen aan te moedigen maskers te dragen, en we hadden een megafoon om te proberen de angst te verminderen en we besluiten gekleurde maskers te dragen om er minder eng uit te zien. Zonder strategisch na te denken besluiten we spandoeken te maken met punchlines van de rappers waarnaar we luisteren en die te taggen. Het lijkt misschien niet veel, maar het herinnert ons eraan dat we deel uitmaken van de middelbare schoolgemeenschap en dat we niet de saaie politiek willen van al die trotskistische of socialistische activisten die, zelfs als ze nog geen 18 zijn, er al uitzien als duizendjarige bureaucraten. We willen geen D. Guetta meer, we willen niet het beroemde “3 stappen vooruit, 2 stappen terug, dat is het beleid van de regering”, we willen PNL, SCH of Booba, iets dat ons echt aanspreekt. Moeizaam proberen we een stoet te vormen om naar de Faubourg Saint-Antoine te gaan, we worstelen om de spandoeken vooraan te krijgen en dan begint de stoet. Een halve seconde lang denken we dat we de demonstratie kunnen sturen en tot een crescendo kunnen laten oplopen, totdat we tot onze grote vreugde onder de voet worden gelopen door onszelf maar ook door een deel van de studenten.

{youtube}egTjhgStd7o{/youtube}

De demonstratie kwam nog minder ver dan de vorige keer en een groot deel van de stoet verspreidde zich en kwam samen bij de vakbondsdemonstratie zonder dat er iets interessants gebeurde.

We verwachten niet veel van vakbondsdemonstraties, we zijn jong, een beetje gek, maar voor ons blijft het een afgesloten en vijandige ruimte. We hadden al een paar dingen vanuit de demonstratie gedaan, maar we weten heel goed dat offensieve acties door een groot deel van de demonstranten en de vakbondsorganisaties worden veroordeeld. Sommigen van ons hebben kort deelgenomen aan de pensioenbeweging van 2010, en we herinneren ons de wilde betogingen van 100 of 150 mensen die uit een stoet van tienduizend mensen optrokken, de “ninja kick” affaire en de interventies van de BAC (speciale politieteams, vert.) in burger in de betoging. We hebben dit kader zelfs kunnen testen in 2014 tijdens een anti-FN betoging: de eerste keer dat we een ruit braken werden we uitgejouwd door honderden betogers onder wie we kat en muis moesten spelen met de BAC die op ons jaagden. Kortom, dat verklaart waarom we terughoudend waren om erin te investeren.

De gehele waarheid over de echte geboorte van de Cortège de Tête

De week daarop besloten we op te roepen tot een middelbare schooldemonstratie om 11 uur op de Place d’Italie, die het ons gemakkelijker moest maken ons aan te sluiten bij de vakbondsstoet die op 24 maart naar Montparnasse-Invalides trok. Hoewel we niet met velen waren en we niet per se op één lijn zaten met de middelbare scholieren van Paris-Sud, begon de dag sterk: er werd met flessen gegooid en de BAC werd er op militaire wijze uit gezet.

{youtube}-VRjR7GAmMg{/youtube}

Deze keer wordt de omvang van de uitbarstingen vooral verklaard door de komst van andere bendes in de “scholieren”-demonstraties. We hadden een beetje kracht om op te roepen en we slaagden er min of meer in om de scholierenbeweging een ritme te geven, maar we konden het politievraagstuk niet alleen aan. We nodigden uit en begonnen min of meer formeel te coördineren met andere groepen waar we al langer mee optrokken, niet het verstokte Parijse milieu, maar zij die nog geloofden in de strategie van het oproer, die in beweging waren en die de middelen hadden om dat te doen. Maar als er al overeenstemming was over de wil om de confrontatie op te voeren, dan was er nog geen ideologische homogeniteit. Bovendien was het geen kille coördinatie van groep tot groep. Wat deze groepen bijeenhield waren de medeplichtigheid, banden van kameraadschap en soms vriendschappen. Het hoge niveau van wat er collectief op het spel stond en discussie versterkte deze banden, net zon goed als de ‘wandelgangen’. Er was echter ook geen homogeniteit qua levensvormen. Kortom, zonder deze coördinatie zou de “kwalitatieve sprong” van 2016 in Parijs niet mogelijk zijn geweest en het speelde een belangrijke rol in de eerste data van de beweging.

De optocht van de middelbare scholen komt min of meer aan in Montparnasse en opnieuw verwachten we niet veel. Maar ook daar worden we ingehaald door een deel van de leerlingen, en ook daar zijn we blij. Door stoutmoedigheid of naïviteit, we zullen het nooit weten, besluit een deel van de stoet zich voor het vakbondsblok te positioneren, niet begrijpend waarom het naar de achterkant van de demonstratie gedegradeerd zou moeten worden. Wij besluiten natuurlijk het initiatief te steunen, wij haten links in al zijn vormen: politieke partijen, middelbare school- en studentenbonden of vakbondscentrales. Voor ons zijn het reformisten met wie we noch de middelen noch de doelen delen, en dit gevoel wordt nog versterkt door de PS-regering. In veel opzichten was 2016 voor ons een beweging tegen de traditionele vormen van protest. De vakbonden waarderen de beweging niet (Wat? jongeren willen vooraan lopen, weigeren zich te laten vertegenwoordigen en leiden?), noch de smerissen die er gebruik van maken om een activist te arresteren in deze allereerste Cortège de Tête. Die laatste, voornamelijk samengesteld uit middelbare scholieren, gaat uiteindelijk vooruit terwijl de ordedienst er voor zorgt dat minstens 100 meter tussen hen en de rest van de demonstratie zit. Het is vrij rustig tot Invalides en dan gaat het los. De gegoede burgerij wordt de stuipen op het lijf gejaagd, vooral omdat de samenstelling van de demonstratie zich niet beperkt tot het radicale milieu.

{youtube}aGavZ9b50Vs{/youtube}

Zonder dat dit een lineair verloop volgt, is de spanning van datum tot datum toegenomen, zowel tegenover de politie als tegenover de ordedienst. In de ochtend, in het kader van de “scholieren demonstraties” die steeds meer alleen in naam nog uit scholieren bestaat: aanval op een politiebureau op 25 maart na de karateslag bij Bergson. (Politieagent stompt 15-jarige scholier in het gezicht, de agent kreeg later een half jaar gevangenisstraf, vert.)

{youtube}tfyDj1dyJtc{/youtube}

Confrontaties op de Austerlitzbrug de week daarop:

{youtube}GotLNQuJwS4{/youtube}

Daarna begonnen de 11h Nation bijeenkomsten af te nemen als gevolg van repressie, de agenten behandelden ze steeds meer als een bijeenkomst van radicalen en steeds minder als een demonstratie van middelbare scholieren. De eerste bijeenkomst in april werd sterk onderdrukt: zware charges en omsingeling door politie, de gelukkigsten wisten te ontsnappen via de oude Reuillykazerne.

{youtube}j5RobllC9EQ{/youtube}

Schermutselingen

Het sluiten van deze ruimte blijkt niet meteen een probleem te zijn, het zal het mogelijk hebben gemaakt om ritme en intensiteit te geven aan de mobilisatie buiten het kader van de vakbondsdemonstraties die ook beginnen open te gaan onder de impuls van de Cortège de Tête.

Ook hier was het niet gemakkelijk, we moesten ons een weg banen tegenover de politie en vooral tegen de ordediensten die de hegemonie van de vakbonden op de sociale beweging bedreigd zag worden, en zeker, belangrijker voor hen, hun rol van allesbepalende knokkers. Verschillende elementen verklaren het verlies aan legitimiteit van de vakbonden ten voordele van de Cortège de Tête, want als het machtsevenwicht inderdaad materieel was, was het vooral de kwestie van de legitimiteit van radicale praktijken en degenen die ze droegen. Eerst moesten we ons fysiek opdringen, een eerste gevecht vond plaats op 31 maart met FO (Force Ouvrière, grote rechtse vakbond, vert.), die er niet in slaagde de Cortège de Tête te verslaan. Op 17 mei brak er weer een groot gevecht uit, de ordedienst werd op de vlucht gejaagd (bedankt Monceau Fleurs (bloemisterijketen die onvrijwillig projectielen leverde, vert)).

{youtube}WdtVij0RZEg{/youtube}

Tegelijkertijd wordt de tegenstelling tussen het Cortège de Tête, dat vastbesloten is de strijd en de organisatie tegen de repressie op te voeren, en de makheid van de vakbondsorganisaties steeds sterker. Het Cortège de Tête belichaamt het meest radicale verzet, tegen de wet, tegen de regering en tegen het kapitalisme, en zeker tegen de traditionele methoden van protest die al tientallen jaren steeds weer falen. Vervolgens sluiten zich geleidelijk allen aan die zich niet willen beperken tot goedmoedige demonstraties, vakbondsmensen inbegrepen. De vakbondsorganisaties en de ordedienst leken de omvang van deze ommekeer niet te hebben begrepen. Toen de ordedienst op 17 mei met honkbalknuppels, telescopische wapenstokken, helmen en traangas de Cortège de Tête probeerde in te nemen, was het dan ook een massale en heterogene groep (jongeren, radicalen in het zwart, vakbondsmensen, jan modaal, ouderen, …) die hen uitjoelde en “SO collabo” (Ordedienst collaborateurs) scandeerde. Deze laatste verloor op dezelfde dag de strijd en zijn legitimiteit in de ruimte van de demonstratie, en loopt sindsdien met de tanden te knarsen. De vernedering van de vakbondscentrales zal later, op 1 mei 2018, nog opvallender worden: het aantal betogers in de leidende stoet overtreft ruimschoots de vakbondsstoet, die op deze dag slechts anekdotisch is, met een enorm zwart blok.

{youtube}ZI6LJVXfOTk{/youtube}

Naast de vakbondsdemonstraties blijft het conflict zich op andere plaatsen ontvouwen: de bezetting van Tolbiac, wilde onaangekondigde demonstraties, Nuit Debout en zijn beroemde apéro bij Valls en de blokkades van middelbare scholen.

{youtube}ZerPRQdrQ30{/youtube}

{youtube}m3vmYTW1YWU{/youtube}

We hebben niets meer in de hand, we zijn al lang overweldigd en dat is goed. Als de beweging ons dynamiseert, verliezen we paradoxaal genoeg snelheid, de groep begint uiteen te vallen onder het effect van de (re)pressie. We voelen dat we nu het vieizer op ons gericht hebben, we worden gepresenteerd als een “ultra” (dus voetbalhooligan, vert.) beweging; als de eerste demonstratieverboden vallen is het voor ons, sommigen van ons worden op weg naar huis door de politie in elkaar geramd, er is ook de verbrande auto (zie daarover hier, vert.). Kortom, het wordt steeds moeilijker om aan een bestaan en publieke acties deel te nemen, en het meest problematische is misschien wel dat we het niet eens kunnen worden over een gemeenschappelijk niveau van betrokkenheid. In het algemeen is er de slijtage van een groep die misschien te snel is opgebrand en neigde naar nihilisme en zelfvernietiging. De implosie van onze groep had geen effect op de beweging, die een eigen ritme had gevonden en haar eigen bendes begon te genereren. 14 juni was daar een lichtend voorbeeld van, wij zijn er niet als team en er zijn genoeg andere bendes die de klus kunnen klaren.

Hetzelfde gebeurde aan het begin van het schooljaar, we belden voor een algemene vergadering van de middelbare school, en er zitten 50 jongeren in de zaal begin september. Ze hebben de indruk dat ze niet met veel zijn, waarop we antwoorden dat we vier jaar lang met nooit meer dan tien waren.

{youtube}usubBcPS5yU{/youtube}

Never grew up?

De Cortège de Tête verscheen niet bij toverslag. Zij was niet minder het product van spontaniteit dan van “objectieve omstandigheden”. Het is een vorm van conflictualiteit die zich onder impuls van de bendes opdrong en zich geleidelijk verspreidde in de vakbondsdemonstratie, om vervolgens autonoom te worden. Het is trouwens diezelfde energie, diezelfde dissensus, die elders – 11h Nation, Nuits Debout, wilde demonstraties – probeerde te worden ingezet, maar daar op een beperktere manier zijn plaats vond, zonder dezelfde echo te vinden (met een punctuele relevantie maar niet dezelfde hardnekkigheid). De Cortège de Tête werd in de loop van de gebeurtenissen getransformeerd voordat zijn vorm zich stabiliseerde, folkloriseerde of zelfs sclerotiseerde. Soms werd het gedomineerd door zijn feestelijke kant, soms door een zwarte blokmodus, of zelfs een k-way-zwart-doorzichtig-rood toon: de conflictualiteit werd dus niet altijd op dezelfde manier geïncarneerd. Voor deze beweging betekende zij echter een tijdlang de “kwalitatieve sprong”, de adequate vorm.

In 2023 is dat niet meer het geval.

Als het Cortège de Tête zich heeft gevestigd, duurzaam, en tot aan de huidige betogingen tegen de pensioenhervorming, is het niet langer synoniem met het overwinnen van obstakels (betwisting van de overname van de ruimte van de politieke vertegenwoordiging door het links-conservatisme, middel van een collectieve offensiviteit, thematisering van de beweging op een voorbij de reformistische strijd). Het is een ersatz, vastgemaakt aan een automatische vorm maar geleidelijk aan ontdaan van zijn inhoud: een wachtkamer. Men hoopt nog steeds op het gebeuren – sommigen proberen het soms te activeren – maar het komt niet of nauwelijks.

We vergeten misschien dat zo’n plek in 2016 alleen kon worden opgebouwd door voortdurende spanning, door een zekere strijd, en dat de mogelijkheid van het bestaan ervan een voet tussen de deur (en soms op de bek) moest krijgen. De moeilijkheden waren talrijk, de vooruitzichten gering – net als nu – en toch was het nodig om het te proberen, om uit te vinden en vervolgens door te zetten. En soms – zoals we weer zagen op 16 maart 2018 of afgelopen oktober in Sainte-Soline – lukte het om de befaamde inhaalmanouvre te maken.

In wezen is dit geen oproep tot een authentieke of eeuwige Cortège de Tête. Als die waarschijnlijk niet moet worden bijgezet op de vuilnisbelt – en bedenk welke offensieve continuïteit er nog is met zijn huidige halsstarrigheid – moet zijn stagnatie toch worden begrepen als een geloofscrisis. De tijd van navolging, samenhang en sterke vastberadenheid die we vroeger zochten is voorbij. De kwaliteit en het niveau van de algemene strijd die daar werd gevoerd, zijn verdwenen. De ongebreidelde aanvallen van de politie daarop sinds 2016, met name in Parijs, hebben niemand ongeschonden gelaten. En toch is dat altijd nog beter dan terug naar de achterhoede, naar de achterkant van de vlaggenstoet, in een minderheidstraject dat naar oneindigheid neigt.

Als we dan toch gaan, kunnen we net zo goed geladen gaan met het verlangen om onszelf te ontstijgen, zonder uit te sluiten dat wat de plaats zal innemen van het Cortège de Tête nog steeds kan uitgaan van het Cortège de Tête zelf. Het gaat er dus om nieuwe wegen te zoeken om zijn politieke hypothese te actualiseren: interventie en conflictualiteit op straat.

Het herontdekken van de kloof, ook binnen de sociale beweging, om het offensief door te zetten.

[1] Mouvement Inter Luttes Indépendant. Zoals uit de rest van de tekst blijkt, was de MILI zowel een “bende” als een ruimte voor organisatie tussen Parijse middelbare scholieren en jonge studenten.