FNV plan Tata Steel: fijnstof, CO2 en werkgelegenheid
De FNV is met een milieu- en klimaatcampagne bezig. Een goede zaak, omdat het om één van de kernactiviteiten van de vakbeweging gaat. Er is veel werkgelegenheid gemoeid met een overgang van fossiele naar duurzame energie. Neem één van de grootste CO2 uitstoters van Nederland: Tata Steel, of zoals we vroeger zeiden de Hoogovens. CO2 is het gas bij uitstek voor de opwarming van de aarde. Daarnaast produceert het huidige bedrijf erg veel fijnstof, Wijk aan Zee ziet er zwart van. De volksgezondheid in de IJmond is ronduit slecht.
(Door Sjarrel Massop, dit artikel is overgenomen van Solidariteit foto Jan Willem Doormembal, CC2.0/Flickr)
De FNV presenteerde 14 mei 2021 een plan waaruit blijkt dat Tata Steel IJmuiden veel sneller de CO2-uitstoot en de omgevingsoverlast kan verminderen. Het huidige productieproces op kolen en grijze stroom kan binnen vijf jaar voor een groot deel worden vervangen door een productieproces op groene stroom, aardgas en later ook waterstof. Dat zorgt voor fors minder uitstoot van CO2 en fijnstof. Zo begint het plan, maar wat is dit plan?
Hoogovengas
Bij de traditionele staalproductie zijn er drie momenten, waarbij veel CO2 vrijkomt en fijnstof verspreid wordt.
1. IJzererts is een verbinding tussen ijzer en zuurstof. Om die verbinding los te maken, is koolstof nodig. Dat zijn meteen de twee basisingrediënten van de hoogoven: ijzererts en cokes. Cokes is zuivere koolstof. De cokes wordt op de ‘cokesfabriek’ gemaakt, de Hoogovens heeft er daar twee van: nummer 1 en 2. Er zijn ook nog twee hoogovens: 6 en 7.
De kolen worden in de cokesfabrieken bij een temperatuur van ruim 1200 graden gekookt. Alle vluchtige delen gaan eruit en alleen de zuivere koolstof blijft over. Hierbij komt geen CO2 vrij. De kolen worden gekookt en niet verbrand. Kolen verbranden, levert CO2 op.
De cokes is na het kookproces, duur ongeveer 24 uur, gaar en verbrandt in aanraking met de lucht spontaan. Dat is niet de bedoeling, dus wordt de cokes zeer snel geblust, dat geeft die typische stoomwolken die bij regelmaat te zien zijn. Bij het koken van de kolen komt waterstof in grote hoeveelheden vrij. Wanneer het proces zorgvuldig verloopt en de gasreiniging van de cokesfabriek goed werkt, dan is dit ‘groene waterstof’.
Bij de productie van waterstof wordt normaliter koolmonoxide gebruikt die dan weer omgezet wordt in CO2. In een cokesfabriek is dat niet het geval, daardoor is het in principe een zeer schone en groene productie van waterstof die een grote calorische waarde heeft, Vroeger werden de huizen in de buurt van de Hoogovens gestookt op cokesgas, dat was niet milieu verontreinigend. Tegenwoordig wordt de PEN centrale in Velsen gestookt op een mengsel van hoogovengas en cokesgas (PEN: Provinciaal Elektriciteitsbedrijf van Noord-Holland). Omdat het cokesgas de grootste component is, stookt de PEN centrale relatief schoon.
Het hoogovengas is de grote vervuiler en bestaat voornamelijk uit koolmonoxide. Wordt dat verbrand, dan komt erg veel CO2 vrij. In het proces van staal maken is dit het eerste moment van vervuiling. De cokesfabrieken produceren erg veel fijnstof en de PEN centrale produceert veel CO2, omdat ze het hoogovengas verbrandt. Cokes maken is geen probleem, zolang de cokes maar niet verbrandt.
Vervuiling
2. De tweede stap vindt plaats in de hoogoven zelf. Daar gaan ijzererts en cokes in. De cokes verbrandt onder zeer hoge temperatuur door de zuurstof los te maken van het ijzererts. Er blijft zuiver ruw ijzer over en heel veel koolmonoxide die afgezogen wordt en in de PEN centrale verder verbrand naar CO2. Dit levert dus weinig energierendement op, hoogovengas heeft een lage calorische waarde, maar wel heel veel koolmonoxide CO.
3. De derde stap is nog meer vervuilend. Het ruwijzer dat afgetapt wordt, bevat nog heel veel koolstof en gaat naar de Oxystaalfabriek. Daar gaat het vloeibare ruwijzer in grote pannen en wordt het met zuivere zuurstof (oxide) doorgeblazen. De koolstof bindt zich aan de zuurstof en zo blijft het zuivere ijzer over, dat daarmee staal is geworden. De verbinding koolstof zuurstof is CO2, dat wordt afgeblazen. Het gaat de lucht in, dat moet worden bestreden.
Opvang en opslag
In het plan van de FNV kent een nieuw productieproces twee fasen: de opvang en de opslag van CO2. Voor de Hoogovens zou dat het stilleggen van de PEN centrale betekenen en de CO2 opvang van de Oxystaalfabriek, gevolgd door de opslag, In het plan wordt al geconcludeerd dat dit een schijnoplossing is – de problematiek zit in de oude wijze van produceren en in de fijnstof.
Twee fabrieken op de Hoogovens zijn verouderd en feitelijk afgeschreven. Dat is de cokesfabriek 2 die bijna vijftig jaar oud is en een zeer slechte reputatie heeft. Het is echt een viespeuk, vooral op het gebied van fijnstof. Daar valt weinig eer meer aan te behalen. Het saneren van deze fabriek is een urgente en kostbare aangelegenheid. De tweede boosdoener is hoogoven 6. Hoogovens zijn bijzondere vervuilers op het gebied van CO2 productie. De beide fabrieken samen vormen ongeveer 40 procent van de productiecapaciteit van de Hoogovens.
Cokesfabriek 1 is nog redelijk modern (dertig jaar oud), heeft een goede afzuiging voor fijnstof en een redelijke gasreiniging. Wellicht is daar vanuit milieuoogpunt nog verbetering mogelijk. Hoogoven 7 (1972) is ook vervuilend, kan nog ongeveer vijftien jaar mee en is dan afgeschreven.
Nieuw productieproces
Een nieuw procedé van staal maken is de Directe Reductie van IJzer (DRI). Daarmee kan met waterstofgas en een klein beetje koolmonoxide ijzererts omgezet worden in 97 procent ‘schoon ijzer’. De zuurstof in het ijzererts bindt zich dan aan de waterstof en gedeeltelijk aan de koolmonoxide. De uitstoot van CO2 zal echter zeer duidelijk verminderen. In een Vlamboog-oven, uitgelegd in het FNV-plan, kan dan dat schone ijzer verder verwerkt worden tot staal. Daardoor wordt de Oxystaalfabriek wellicht ook overbodig.
Het plan is op de korte termijn hoogoven 6 en op langere termijn hoogoven 7 te vervangen door een DRI installatie voor directie reductie van ijzererts in combinatie met een Vlamboogoven. Dit vergt veel elektriciteit dat deels van de PEN centrale moet komen en deels uit zee. Het vraagt ook veel waterstof dat van de cokesfabriek.
Hergebruik grondstoffen
Het is opvallend dat deze cokesfabriek niet genoemd wordt in het plan. Het kan een cruciale rol spelen in het schoon fabriceren van staal. Van belang is dan wel dat deze fabriek kritisch wordt beoordeeld en opgenomen wordt in het plan. Hoofdproduct van de cokesfabriek wordt dan de groene waterstof, bijpro-duct wordt de cokes die absoluut niet verbrand mag worden (persoonlijke voorkeur: cokes gebruiken voor grafiet en grafeen).
Nog een onderdeel van het plan is deels mijn oude liefde, een walserij voor dikke plaat. Ik heb van 1981 tot 2000 op de Hoogovens gewerkt, onder andere op de cokesfabriek 1 en Walserij West. Hoogovens had eerder zo’n walserij, dat was Walserij West (zo’n twintig jaar geleden verkocht aan China). Deze was geschikt voor het maken van scheepsplaat. Nu is het de bedoeling dat deze walserij dikke plaat gaat maken voor de windmolens op zee. Handig voor de grote hoeveelheid elektriciteit die die nieuwe Hoogovens hard nodig heeft om schoon staal te maken. Daarmee is de cirkel bijna rond, schoon staal maken door grondstoffen te hergebruiken. En niet onbelangrijk: Vlamboogovens zijn erg geschikt voor het terug in productie brengen van schroot.
Wie betaalt het?
In het plan wordt terecht de vraag gesteld: wie gaat dat betalen. Een installatie voor een Vlamboogoven wordt geraamd op 1,4 miljard euro. Daar zal een veelvoud bijkomen voor de sanering en afbraak van de oude installaties en voor het fijnstof vrij maken van de IJmond en voor het op termijn vervangen van de hoogoven 7. Een voorzichtige schatting: 10 miljard euro. Het gaat om: veel werkgelegenheid, de gezondheid van de IJmond en dient het behoud van de staalproductie in Nederland en daarmee: goede innovatie mogelijkheden.
Verbazingwekkend is dat Tata van de Hoogovens af wil, India is één van de voorlopers van Vlamboogovens en directe reductie van ijzererts.
Nederland heeft grote financiële buffers. Met de gezamenlijke pensioenfondsen als grootste. Het pensioenfonds van de Hoogovens is niet zo groot, maar doet het wel goed. Het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds heeft een beleggingsportefeuille van 500 miljard euro. Een zeer groot gedeelte daarvan wordt nog altijd belegd in fossiele brandstof, een ander deel zit in staatsobligaties die geen cent rendement opleveren.
Wanneer de pensioenfondsen groen willen beleggen met een rendement van 2 procent, dan gaat het vermogen van de pensioenfondsen niet achteruit – levert Nederland een substantiële bijdrage aan de terugdringing van de CO2 uitstoot – blijft de werkgelegenheid (echte banen) in de IJmond minimaal in stand – hoeft de staat er zich niet mee te bemoeien. Door het scherp terugdringen van de uitstoot van fijnstof wordt de gezondheid in de IJmond een goede dienst bewezen. Het zou een prachtige vakbondscampagne kunnen worden.
In de campagne moeten heel snel de (georganiseerde) inwoners van de IJmond betrokken worden, hun belang en steun is onverbiddelijk.