Ga naar de inhoud

Fascisme voorbij Trump

Is Donald Trump een fascist? Te oordelen naar sommige toespraken tijdens de Democratische Conventie denken progressieve sleutelfiguren in de Verenigde Staten van wel. De verkiezingen, zo zei Alexandria Ocasio-Cortez tijdens de zestig seconden die haar waren gegund, gaan over ‘het stoppen van fascisme in de Verenigde Staten. Want dat is waar Donald Trump voor staat.’

7 min leestijd

(Door David Renton (*) vertaling grenzeloos)

Barack Obama was meer omfloerst en gebruikte het woord ‘democratie’ achttien keer in zijn twintig minuten durende toespraak; hij vertelde het publiek dat ‘deze regering onze democratie zal afbreken als dat nodig is om te winnen’. Hij drong aan op verzet tegen het autoritarisme: ‘Laten we ervoor zorgen dat ze ons de democratie niet afpakken.’

De critici van Trump zien hem terecht als iets nieuws, iets anders, als een vertegenwoordiger van een Republikeinse politiek die nationalistischer is en meer autoritair dan die welke in het tijdperk Reagan tot aan 2016 gangbaar was. We moeten onderscheid maken tussen dat deel van Trumps politiek dat lijkt op fascisme – in de eerste plaats het aanmoedigen van extreemrechtse straatbendes, bijvoorbeeld door het actief promoten en re-tweeten van rechtse activisten – en dat deel dat het niet is.

Tussen 1920 en 1922 ontstond het Italiaanse fascisme in een geweldcampagne tegen linkse politici en organisaties. De historicus Michael Ebner beschrijft hoe de in zwarte hemden geklede squadristi de eigendommen van boeren, arbeiders, politici, journalisten en vakbondsleden hebben geplunderd en vernietigd, de mensen vernederd en neergeschoten hebben… De socialisten en de arbeidersklasse waren de voornaamste slachtoffers.

In dit opzicht komt Trump het dichtst bij het fascisme wanneer hij op Twitter de steun zoekt van mensen die gewelddadige acties op straat voorstaan, en de verkiezingen niet als een oplossing zien. Dit zijn de mensen die bereid zijn geweld te gebruiken tegen progressieve en antifascistische tegenstanders (‘antifa’).

Zo heeft Trump de afgelopen week op sociale media de aanhangers van de samenzweringstheorie van QAnon toegejuicht. (QAnon stelt dat de wereld is overgenomen door een boosaardige progressieve elite die tienduizenden kinderen gegijzeld houdt. Die elite zou met militaire middelen verslagen moeten worden, in een operatie geleid door Trump en het Amerikaanse leger.)

In de samenzweringstheorieën van QAnon spelen reptielen, joden of links, al naar gelang hun stemming, de hoofdrol. QAnon is pro-Trump maar kijkt ook verder. De politiek van QAnon-aanhangers is contrarevolutionair: ze verlangen dat de staat wordt gezuiverd van mensen die het niet met hen eens zijn. Van politie en justitie wordt geëist dat ze socialisten en progressieven opsluiten. Vóórdat recentelijk groepen van sociale media werden verwijderd, waren zo’n drie miljoen mensen lid van QAnon-pagina’s. Ze hebben zich niet alleen online gemanifesteerd: QAnon-aanhangers hebben grote demonstraties gehouden, ook in Groot-Brittannië.

Dit deel van de basis van Trump kan met recht omschreven worden als fascistisch. Maar hoe meer het gebruik van de term fascisme uitgerekt wordt naar iets ver voorbij de directe gevolgen van fascisme (zoals vernietigingskampen en oorlog), hoe minder betekenis het begrip krijgt. Uiteindelijk is een ‘fascist’ dan iemand die voor rechts stemt, wat betekent dat nu en in de nabije toekomst minstens 40 procent van de bevolking fascist zou zijn. Hoe zou iemand kunnen reageren op een dreiging die zo alomvattend is maar ook zo vaag?

De klassieke marxistische theorieën van het fascisme uit het interbellum (Zetkin, Thalheimer, Trotski) zagen het specifieke karakter van fascisme in de manier waarop het laveerde tussen twee tegenstrijdige elementen – een reactionaire fascistische politiek enerzijds en een massabeweging anderzijds. Andere extreem-rechtse regimes (die in 1939 bijna geheel Midden-, Zuid- en Oost-Europa regeerden) legden de nadruk op het eerste ten koste van het tweede. De fascisten daarentegen waren in staat om de twee machtsbronnen te combineren. Deze combinatie maakte fascisme onvoorspelbaar en dynamisch. De gelijktijdige integratie van de twee tegenstrijdige aspecten stelde fascisme in staat om te groeien en maakte eenmaal aan het bewind een radicalisering van die fascistische regimes mogelijk. (Maar ook kwetsbaar voor consequente tegenstanders met wortels in sociale bewegingen.) In vergelijking met Europese dictators uit het interbellum staat Trump zo bezien dichter bij figuren als Miguel Primo de Rivera in Spanje of Józef Piłsudski in Polen dan bij Mussolini of Hitler.

In een aantal opzichten verschilt Trump van de fascisten van de jaren dertig van de vorige eeuw. Zijn medewerkers en ministers proberen niet aan elk van zijn publieke boodschappen gehoor te geven, anders dan de aanhang van Hitler die wel elk woord van zijn leider serieus nam. Er is niet dezelfde dynamiek als onder het fascisme. Toentertijd bood de regerende partij haar aanhangers uitzicht op een direct tastbare sociale verandering en die tastbare verandering ontwikkelde zich stapsgewijs van een culturele revolutie en het perspectief op de ‘nieuwe fascistische mens’ naar de realiteit van massa-moord.

Op één of twee voor de hand liggende uitzonderingen na – zoals het inreisverbod voor moslims – heeft Trump geen nieuwe reactionaire wetten ingevoerd. Hij heeft niet zoiets ingesteld als de ‘machtigingswet’, welke het nazi-regime in staat stelde om zonder parlementaire controle te regeren, en hij heeft er ook niet op gezinspeeld.

Trump lijkt allerlei grootse, schijnbaar dictatoriale dreigementen te uiten, mede omdat hij zoveel tijd online doorbrengt. Hij moedigt de hoop en de ambities van zijn meest gewelddadige aanhangers aan – maar doet vervolgens weinig om hen tevreden te stellen. Waar alleen presidentiële steun nodig was voor reactionaire verandering (bijvoorbeeld bij de transfobe regelgeving over toiletten op middelbare scholen of bij het verwijderen van verwijzingen naar klimaatverandering van de website van het Witte Huis), handelde Trump met snelheid en wreedheid. Maar indien voor veranderingen congres en senaat nodig waren, heeft het team van Trump deze macht niet. Deportaties, bijvoorbeeld zijn niet hoger onder Trump dan onder Obama. In de herfst van 2019 was de Mexicaanse muur minder dan 15 kilometer langer dan in 2016.

In tegenstelling tot de fascistische leiders van de jaren dertig van de vorige eeuw ziet Trump geen andere rol weggelegd voor zijn aanhang dan om hem toe te juichen. Hij wil niet dat ze uit naam van hem een oorlog tegen de staat beginnen en biedt ook niet aan om ze in dienst te nemen van een nieuw, door hem in het leven geroepen politie- en legerapparaat.

Om die reden, en met de opmerkelijke uitzondering van QAnon, staat Amerikaans extreem-rechts onafhankelijk van Trump. Hij heeft hun steun, maar ze kiezen een eigen zelfstandige weg.

Nu al zie je bijvoorbeeld Richard Spencer, uithangbord van de Amerikaanse Alt-Right, aankondigen dat hij op de Democraten gaat stemmen: ‘de liberalen zijn duidelijk competenter’. (Zijn lezers zullen dit begrepen hebben als een verwijzing naar de keuze van Kamala Harris als Joe Bidens kandidaat voor het vicepresidentschap en het prijzen van haar staat van dienst wat betreft het uitbreiden van politie en het gevangeniswezen).

Of denk aan Robert Bower, de moordenaar die de Boom des Levens (Tree of Life) synagoge aanviel in oktober 2018. Bower is gevormd in een Trump milieu en geradicaliseerd op sites als Gab, een extreem-rechts mediaplatform. Na aanvankelijk beïnvloed te zijn door Trump, ging hij verder: hij noemde Trump een ‘globalist’ in plaats van een ‘nationalist’. Bower was voorstander van politiek terrorisme als alternatief voor een regime dat uiterst rechts veel beloofde maar weinig leverde.

Met Trump veranderden leiders van groepen met enkele tientallen leden in politieke figuren met nationale bekendheid. Om een voorbeeld te noemen: James Allsup, lid van Identity Evropa, kwam in 2016 voor het eerst onder de aandacht van de pers toen hij als lid van de studentenvleugel van de Republikeinse partij aan Washington State University (WSU) luidkeels Donald Trump steunde. Samen met minder dan een dozijn andere mensen, zette Allsup een ‘Trump Wall’ op bij WSU. Later nodigde hij Milo Yiannopoulos uit als spreker. Beide evenementen trokken veel aandacht in de rechtse pers. Vóór de nominatie van Trump als de Republikeinse presidentskandidaat in 2015 was Allsup niet zichtbaar op Youtube. In augustus 2019, toen Youtube zijn accounts verwijderde, had hij ongeveer 73 miljoen mensen bereikt met zijn video’s.

Onder de vleugels van Trump is radicaal rechts, inclusief het fascistische deel hiervan, enorm gegroeid. Daar zullen we nog jaren mee moeten leven. Maar Trumps activistische supporters denken al verder dan hij.

(* Dit artikel verscheen eerder op RS21.org.uk. Vertaling: redactie Grenzeloos. Foto: Michael Candelori Photography CC2.0/Flickr).