Ga naar de inhoud

Europees radicaal links maakt zichzelf overbodig

Op 23 juli keurde de grote meerderheid van de linkse fractie (GUE/NGL) in het Europees Parlement een resolutie goed die fundamenteel in strijd is met linkse standpunten in het algemeen, en de programma’s van de linkse partijen in de EU in het bijzonder. De resolutie neemt een standpunt in over de ‘Europese deal’ van 21 juli , waarin de Europese staats- en regeringsleiders na dagenlange onderhandelingen tot een akkoord kwamen over een Europees herstelplan en de meerjarenbegroting (*1).

12 min leestijd

(Door Herman Michiel, oorspronkelijk verschenen bij Ander Europa, grafiek van website sampol.be)

Het Parlement corrigeert de ‘deal’

Nu kwam de deal van 21 juli er kort samengevat op neer dat het voorstel van de Europese Commissie hier en daar werd bijgewerkt om tegemoet te komen aan de bezwaren van Nederland, Oostenrijk, Denemarken, Zweden en Finland (de ‘vrekkige vijf’) die vonden dat er te veel geld ging naar zuiderse lidstaten (Italië, Spanje,.) Verschillende begrotingsposten werden daarom naar beneden herzien. Zo werd het Just Transition Fund gekortwiekt, een post die bepaalde regio’s moest ondersteunen om klimaatneutraal te worden; een bedrag van 3 miljard voorzien voor steun aan de gezondheidszorgsector werd helemaal geschrapt. Reden tot verzet dus vanuit het Parlement, jazeker. Maar…

De resolutie van het Parlement stelt in punt 14 dat er ‘gerichte verhogingen bovenop de door de Europese Raad voorgestelde cijfers moeten plaatsvinden’ voor een reeks programma’s. De lijst die dan volgt bevat aanvaardbare topics als gezondheid, klimaat, cultuur…, twijfelachtige topics (de ‘digitale agenda’, InvestEU etc: investeringen ten bate van wie?) maar ook  een aantal voor links regelrecht onaanvaardbare topics.die we hieronder verder bespreken.

De resolutie werd met een  68% meerderheid goedgekeurd (*2) door christendemocraten (EVP), sociaaldemocraten (S&D), liberalen (Renew), Groenen en dus ook ‘radicaal’ links (GUE/NGL). Van de 39 leden van GUE/NGL stemden 29 voor, waaronder de leden van Die Linke, van SYRIZA, van Mélenchons La France Insoumise, die van Unidos Podemos, van het Portugese Bloco en Marc Botenga van de Belgische PVDA. De twee leden van de Portugese Communistische Partij onthielden zich, en er waren uiteindelijk 5 tegenstemmen: die van de Zweedse Linkspartij, de Deense rood-groene Eenheidslijst, 3 onafhankelijke Ieren en Anja Hazekamp van de Nederlandse Partij voor de Dieren.

Onaanvaardbaar: ondersteuning van de militarisering van de EU

De resolutie stelt dat het Parlement wil dat het Defensiefonds meer middelen krijgt dan wat de ‘deal’ inhield. Nu is dit Defensiefonds een sluikse manier om Europees geld naar de militaire industrie door te sluizen. Het EU-budget mag weliswaar geen militaire projecten steunen, maar dit gebeurt toch onder het mom van ‘industrieel beleid’. En de deal van 21 juli kent ‘slechts’ 7 miljard toe voor dit Fonds. De militair-industriële lobby is natuurlijk teleurgesteld, want aanvankelijk was €13 miljard voorzien, en nog eens €6.5 miljard voor ‘military mobility’.
Wie had gedacht dat de linkse fractie in het Europees Parlement deze militaire lobby zou bijspringen in haar zoektocht naar meer publieke fondsen? Zoals opgemerkt door Andreas Wehr, oud-medewerker van de linkse fractie in het Parlement, heeft GUE/NGL zich in het verleden  altijd verzet tegen militaire plannen van de EU. Sinds 23 juli is daar dus verandering in gekomen. Dit is ook een kaakslag voor de vredesbeweging, die zich steeds fel heeft verzet tegen het Defensiefonds.

Onaanvaardbaar: ondersteuning van Fort Europa

De resolutie vraagt dat er meer geld ter beschikking gesteld wordt voor het grensbeheer, inclusief het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer. Door zich achter deze resolutie te plaatsen vraagt de linkse fractie dus de versterking van Frontex, de steeds meer gemilitariseerde aanpak door de EU van het migratie- en asielbeleid, verantwoordelijk voor duizenden drenkelingen in de Middellandse Zee, voor het uitbesteden van de grensbewaking aan bedenkelijke regimes, een beleid dat al veroordeeld werd door organisaties als Amnesty International of Artsen zonder Grenzen. Dat ook de vertegenwoordigers van Die Linke dit goedkeurden is dubbel verbazend, aangezien deze partij zich in verklaringen en initiatieven steeds sterk uitsprak tegen de Fort Europapolitiek (*3). Ook hierbij past de titel van Andres Wahr’s artikel: Was schert uns unser Wahlprogramm? (“Wat kan ons het verkiezingsprogramma schelen?”)

Onaanvaardbaar: stilzwijgen over neoliberale dwang

De resolutie zwijgt in alle talen over de voorwaarden die aan de toekenning van subsidies en/of leningen van het Herstelfonds aan de lidstaten zullen gekoppeld worden. Nochtans is het absoluut duidelijk dat er ‘hervormingen’ zullen geëist worden. Lidstaten moeten een ‘nationaal hervormingsplan’ indienen dat de aanwijzingen van de Europese Commissie in het kader van het Europees Semester  volgt. Een lidstaat, laat ons zeggen: Nederland, die vindt dat een andere lidstaat zich niet aan de hervormingen houdt, kan de uitbetaling uit het herstelfonds tegenhouden. Door een resolutie te tekenen die hierover zwijgt heeft de linkerzijde dus impliciet ook met dit perverse spel van ‘geld in ruil voor hervormingen’ ingestemd; ze heeft er in ieder geval even weinig een breekpunt van gemaakt als van het Defensiefonds en de versterking van de Europese grenswacht. En zeggen dat de zes europarlementsleden van het Griekse SYRIZA tot de medeondertekenaars van deze resolutie behoren; men had kunnen denken dat zij ervaringsdeskundigen in neoliberale conditionaliteit waren…

Geen misstap ‘per ongeluk’

De stellingname door de linkse fractie lijkt dusdanig onlogisch dat men zou gaan zoeken naar toevallige redenen die het zover lieten komen. Ook al zou dit een zware fout zijn, misschien was de ontwerpresolutie niet grondig doorgenomen of dubbelzinnig? Maar dat is niet het geval. De linkse fractie heeft verschillende amendementen ingediend, onder andere één om de vraag naar verhoogde steun voor het Defensiefonds uit de resolutie te verwijderen; het amendement werd verworpen, maar dit bewijst dat de parlementariërs heel goed wisten wat ze goedkeurden. Ik heb ook navraag gedaan bij twee leden van de GUE/NGL waarvan ik mag aannemen dat ze tot de linkerzijde van de fractie behoren: Marc Botenga die in 2019 verkozen werd als kandidaat van de Belgische PVDA/PTB, en Miguel Urbán Crespo, leider van de anticapitalistas stroming binnen het Spaanse Podemos. De anticapitalistas trokken in mei uit Podemos  omdat ze in de coalitie met de sociaaldemocraten van premier Sánchez een strategiewissel zagen “die zich niet langer verzet tegen de politieke en economische normen van het systeem”.  Een duidelijk principieel standpunt, maar waarom geldt dat dan niet in het Europees Parlement? In zijn antwoord wijst Urbán Crespo op de context die tot zijn ja-stem leidde.

 “De resolutie bekritiseert het standpunt van de Raad [de ‘deal‘], niet openlijk ertegen ingaand maar met een afwijzing van een groot deel van de essentie ervan, en dat in tegenstelling tot de euforie over de ‘historische’ top van de staats- en regeringsleiders. Natuurlijk betekent deze globale houding geen goedkeuring met de hele tekst, die heel negatieve elementen bevat zoals degene die u vermeldt in uw e-mail. Maar politiek betekent ook keuzes maken. En op dat ogenblik vonden we het politiek belangrijker om onze stem toe te voegen aan een algemene kritiek op dit akkoord, eerder dan in te gaan op welbepaalde punten.”

Marc Botenga bevestigt dat het op basis  van een “globale evaluatie” was dat hij de resolutie goedkeurde:

“In het Europees Parlement zal helaas zelfs de meest sociale resolutie de marktwerking vieren. Daarom maak je een globale evaluatie van iedere tekst. Ik heb deze resolutie gesteund omdat ze enerzijds het principe van gezamenlijk lenen en solidariteitstransfers erkent en verwelkomt tegenover voorwaardelijke leningen zoals we die in de voorbije jaren kenden, en anderzijds het voorstel van Europese begroting gedaan door Raadsvoorzitter Charles Michel duidelijk afwijst. Dat is de centrale boodschap van de resolutie en die is belangrijk.

Maar akkoord, de positieve centrale boodschap van de parlementsresolutie mag ons niet blind maken voor een aantal probleempunten. Dat zijn er een aantal. Ten eerste weigert de resolutie kritiek op de inbedding van het hulpfonds in het Europees Semester. Ten tweede is er geen duidelijkheid over wie uiteindelijk de rekening gaat betalen. Eigen middelen voor de Europese begroting moeten voor mij betaald worden door grote multinationals via bijvoorbeeld een effectieve belasting op financiële transacties en een Europees effectief minimumbelastingtarief dat belastingparadijzen en fiscale dumping binnen de EU aanpakt. Ten derde is er inderdaad onder meer de kwestie bewapening en de geopolitieke dimensie die je aanhaalt.

 Die probleempunten daar zwijgen wij niet over noch “heulen” wij daar mee mee. Integendeel, met GUE/NGL – maar ook ik persoonlijk – dienden we verschillende amendementen in om het Europees Semester aan te klagen, Europese multinationals en miljonairs de rekening te doen betalen en bijvoorbeeld de vermelding van het Europees Defensiefonds te schrappen. Die strijd blijven we voeren. Een voorstel van begroting dat de verkeerde prioriteiten legt, zal evident door ons niet gesteund zal worden.”

Spreken van een”positieve centrale boodschap met weliswaar een aantal probleempunten” lijkt me toch een twijfelachtig resultaat van een “globale evaluatie”. De ‘probleempunten’ die Botenga zelf vermeldt doen sterk vermoeden dat de centrale boodschap negatief is. Het Europees Semester betekent onderwerping aan de neoliberale oekazes. Wie de rekening zal betalen weet de PVDA beter dan wie ook, en daar zal een verzuchting naar de inbreng van grote multinationals en een financiële transactietaks niets aan veranderen. Maar ondertussen krijgt een tekst van rechts Europa als kers op de taart nog de zegen van ‘extreem-links’…

Ook hier kan men de vraag stellen: waartoe dienen verkiezingsprogramma’s? In haar Europees verkiezingsprogramma van 2019 schreef de PVDA: “We stoppen onderzoek naar en investeringen in offensief militair wapentuig zoals gewapende drones of gevechtsvliegtuigen.De Europese Defensie Unie gaat echter volledig de andere richting uit. In artikel 42 van het EU-Verdrag lezen we: De lidstaten verbinden zich ertoe hun militaire capaciteiten geleidelijk te verbeteren. Het Europees Defensiefonds (EDF) wijst grofweg 13 miljard euro uit de EU-begroting toe aan defensieonderzoeksprogramma’s en aan de ontwikkeling en aanschaf van nieuwe wapens, communicatie- en vervoerssystemen en andere wapens en technologieën.”

Bij deze twee linkse Europarlementariërs, die ik overigens dank omdat ze vlug gereageerd hebben op mijn vraag, kan men ook de invloed onderkennen van een ondemocratische tendens die ingebakken zit in de Europese instellingen. Voor zover een nationaal parlement nog een beetje functioneert zoals het zou moeten, kan men er een conflict tussen links en rechts in onderkennen. De PVDA zelf draagt daar een aardig steentje toe bij sinds ze volksvertegenwoordigers stuurde naar de diverse parlementen in België. Maar in de Europese Unie komt wetgeving tot stand door een ingewikkeld driebandenspel tussen Europese Commissie (EC), Europees Parlement (EP) en Raad (R) (*4). Afhankelijk van het geval ontstaan dan ‘coalities’  EP+EC vs. R of EP+R vs. EC enz. “Wil het Europees Parlement iets bereiken tegen Commissie of Raad, dan moet het zorgen voor een meerderheid”, luidt het dan, en aangezien de grote meerderheid van het parlement rechts is stemmen linkse afgevaardigden die in deze logica meegaan mee met rechts…

Quo vadis “Izquierda”?

 Een beetje cynisch misschien, maar deze vraag was de titel van een stuk (*5) geschreven door Miguel Urbán Crespo kort na de Europese verkiezingen van 2019, waarbij de linkse partijen in Europa een erg tegenvallend resultaat behaalden, en de linkse fractie in het Europees Parlement GUE/NGL herleid werd van 52 naar 39 zetels. Daarin schrijft hij:

“Het begin van een nieuwe institutionele cyclus in de Europese Unie zou ons ertoe moeten aanzetten een grondige balans op te maken van de situatie van links. We moeten onszelf reorganiseren en een fundamenteel strategisch debat voeren. De nieuwe EU-allianties moeten worden opgevat als een heropbouw van een sociaal-liberaal blok met de Groenen, liberalen en socialisten, een blok dat de niet aflatende overheersing van de Brusselse consensus opnieuw bevestigt. Het antwoord op dit nieuwe EU-bestuursblok zal de belangrijkste uitdaging vormen voor links,  dat zo snel mogelijk  de rouw om de resultaten achter zich moet laten. Misschien is de tweede uitdaging waar Europees links voor staat, de vraag hoe het zich politiek moet gedragen, terwijl wij het kleinste blok in het Europees Parlement zijn. Dit betekent dat we ons niet zozeer moeten richten op de parlementaire politiek, maar op het opnieuw in contact komen met nieuwe sociale bewegingen en de volksklassen.”

 Een heldere analyse met waardevolle suggesties, maar waarvoor dient dit als (antikapitalistisch) links zijn gezicht verliest door slechte parlementaire politiek? Wat is de bestaansreden van een linkse fractie als ze na ‘contextualisering’ van de situatie een duwtje in de rug geeft aan de rechtse politiek? Denkt men zo opnieuw in contact te komen met nieuwe sociale bewegingen en de volksklassen? Denkt men het beter te doen bij de europarlementsverkiezingen van 2024 als het iets linksere klein broertje van sociaaldemocraten en groenen? Als ‘radicaal links zichzelf niet wil overbodig maken moet het zich volledig herbronnen , een strategie ontwikkelen en … er zich aan houden.


 Voetnoten

*1) Zie De Europese ‘deal’ van 21 juli 2020]

*2) Voor een goed begrip: deze resolutie heeft geen onmiddellijke gevolgen; het is een bekendmaking naar buiten hoe de diverse fracties in het Europees Parlement denken over de ‘deal’ van de lidstaten, en in welke positie het Parlement de onderhandelingen met de Raad aangaat om tot een compromis te komen.

*3) Zie bv. DIE LINKE op de bres voor de rechten van migranten

*4) Het gaat hierbij om de Raad van de EU of Ministerraad, terwijl de Raad die de deal sloot de Europese Raad van staats-en regeringsleiders is. Maar beide Raden zijn de vertegenwoordiging van de nationale regeringen

*5) Nederlandse vertaling: Links in Europa; Waarheen?