Europees Defensiefonds brengt Europese militarisering in stroomversnelling
Vandaag protesteerden een vijftigtal vredesactivisten aan het Europees Parlement met wekkers en bellen om de parlementsleden wakker te schudden.
(Door Ludo De Brabander Vrede vzw, bron: dewereldmorgen)
Het Europees Parlement en de Europese lidstaten buigen zich over het opstarten van een Europees Defensie Fonds ter ondersteuning van de wapenindustrie. Hier wat uitleg en context bij de actie.
De militarisering van de Europese Unie die met het Verdrag van Maastricht (1993) een aanvang nam, zit de jongste maanden in een stroomversnelling. Het verdwijnen van de argwanende Britten uit de EU, de komst van Trump, de vluchtelingencrisis, het terrorisme en de instabiliteit ten oosten en ten zuiden van Europa heeft tot een hele reeks initiatieven geleid die moeten zorgen voor een grotere Europese integratie op vlak van defensie. Het meest verregaande scenario is dat van een Defensie-Unie.
Het gaat niet om ‘defensie’ in de strikte zin van het woord, maar om een militaire arm aan een Europees economisch blok. Volgens de Europese Globale Strategie die vorige zomer het levenslicht zag is zo’n leger nodig om meer veiligheid en vrede te helpen brengen in Europa en daarbuiten. Nonsens natuurlijk als je ziet dat alle EU-lidstaten samen wereldwijd tot de grootste wapenleveranciers behoren, kernwapens op het Europees grondgebied hebben opgesteld, in de Europese periferie goede relaties onderhouden of hebben onderhouden met autoritaire regimes of nog, een handels-, landbouw,- of financieel beleid voeren dat heeft bijgedragen aan de destabilisering van heel wat landen of bevolkingsgroepen.
Volgens de meest ambitieuze plannen moet er uiteindelijk een Europees (interventie)leger komen dat onderbouwd wordt door een stevige militaire industrie. Eind vorig jaar kwam de commissie met een Defensie Actieplan op de proppen met daarin een Europees Defensiefonds. Dat zit nu al in de opstartfase met 90 miljoen euro onderzoeksgeld voor de wapenindustrie in de periode 2017-2019.
Vanaf 2020 moet er elk jaar maar liefst 500 miljoen euro belastingsgeld gestopt worden in defensie-onderzoek en 5 miljard in de gezamenlijke ontwikkeling en aanschaf van wapentuig. Dat is op het lijf geschreven van de defensie-industrie die de kassa’s nu al hoort rinkelen. Ze zag zich de afgelopen jaren geconfronteerd met een krimpende militaire markt in Europa en groeiende concurrentie in de internationale wapenhandel. De Commissie stelt ook uitdrukkelijk dat het de bedoeling is om de Europese wapenindustrie competitiever te maken.
De basis voor deze verontrustende plannen is vastgelegd in het Verdrag van Lissabon waarin een bewapeningsverplichting staat ingeschreven (art 42 lid 3: “de lidstaten verbinden zich ertoe hun militaire vermogens geleidelijk te verbeteren), wat er dus op neer komt dat de belangen van de wapenindustrie verdragrechtelijk zijn vastgelegd.
Het beheer en de sturing van dit alles gebeurt door het Europees Defensie Agentschap wat zowat het forum is geworden van het Europees Militair Industrieel Complex. De wapenindustrie is er via werkgroepen en voorbereidende rapporten goed in ingebed en kan zo een ongeziene politieke invloed uitoefenen. Het voorstel van de commissie voor de oprichting van een Defensiefonds komt trouwens gedeeltelijk uit de industriële pen, want het staat nauwkeurig geformuleerd in een rapport van de Group of Personalities (in de schoot van EDA) uit 2015.
Dit voorjaar namen Frankrijk en Duitsland het initiatief tot het tweede luik van de versnelde militarisering met een plan voor PESCO (de “Permanent Gestructureerde Samenwerking”). Met PESCO wordt een slapend gedrocht uit het Verdrag van Lissabon wakker gemaakt (art 46). Een groep van lidstaten zal nauwer samenwerken op basis van strenge criteria op vlak van militaire vermogens en hoge ambities op vlak van inzetbaarheid.
België is alvast kandidaat om toe te treden. En dat zal niet gaan zonder extra middelen. Je kan het vergelijken met de groep Europese lidstaten die de Euro vormen en daarvoor eveneens strenge (begrotings)normen in acht moeten nemen. Parallel lanceerde de commissie ook een white paper over de toekomst van Europa met veel aandacht voor het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid en een aparte militaire reflectienota waarin verschillende mogelijke scenario’s worden voorgesteld.
Dat alles moet uiteindelijk in versnelde pas leiden tot een goed uitgebouwde en onderbouwde militarisering van de Europese Unie.
Dit artikel is eerder verschenen op de website van Vrede vzw.