Ga naar de inhoud

EU: onzichtbaar in de crisis

Europa is het epicentrum geworden van de coronacrisis, maar de Europese Unie speelt nauwelijks een rol in het beheer van de crisis. Deze crisis toont aan dat de belangrijkste instrumenten van staatsmacht op het gebied van politiek, financiën, wetgeving en cultuur nog steeds bij de natiestaat liggen. De EU, die sinds 2008 in een permanente staat van crisis verkeert, staan nog moeilijker tijden te wachten.

9 min leestijd

(Door Peter Wahl (*) 26 maart 2020, oorspronkelijk verschenen op Ander Europa foto Peter Kurdulija, CC2.0/Flickr)

Bij het beëindigen van dit artikel (26 maart ‘s morgens) waren er in de EU 223.412 bevestigde coronainfecties en 13.535 doden 1. Men kan deze cijfers nauwelijks in de media vinden, want in tegenstelling tot het BBP of gelijkaardige dingen die het uithangbord van de EU vormen, vertellen deze cijfers een naar verhaal. Des te meer als men dit vergelijkt met China, dat ondertussen de kwaal onder controle lijkt gekregen te hebben (81.736 infecties, 3291 doden, met een bevolking drie keer zo groot als die van de EU). En het ergste moet nog komen. De Westerse superieure zelfvoldaanheid bij het uitbreken van de epidemie en het crisismanagement van de Chinezen keert nu als een boemerang terug. Iets dergelijks is hier toch niet mogelijk, klonk het valselijk bij de heersende elites en hun media. Maar toen de hel losbrak in Lombardije werd het duidelijk dat er een tsunami op komst was. Toen was er helaas al kostbare tijd verloren gegaan. Een ark moet je immers bouwen vóór de zondvloed.

Terwijl de PR-machine van de Europese Commissie nog bezig was haar pijlen te richten op Boris Johnson in de aanloop naar de Brexit-onderhandelingen brak er een heksenketel uit onder de lidstaten. Eenzijdig werden grenzen gesloten. Nooit voorheen sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog werden er maatregelen getroffen op het domein van de uitzonderingswetgeving die zo diep ingrijpen in het openbaar leven, de economie en de individuele vrijheden. Terzelfder tijd werden enorme hulpprogramma’s aangekondigd, en de Franse president kon zonder zijn gezicht te verliezen van de gelegenheid gebruik maken om zijn neoliberale pensioenhervorming – die reeds weken lang tot felle weerstand had geleid – opzij te schuiven.

Na de islamistische terreur en de crash van het financieel kapitalisme in 2008 heeft de duistere zijde van de globalisering ons weer eens in al haar kracht overvallen. Maar de EU, die altijd een van de hardste supporters van de globalisering is geweest, zou best een van de verliezers kunnen worden van de huidige crisis. Nog eens, het is duidelijk geworden dat de structuren, instrumenten en beslissingsprocedures van de EU alleen maar standhouden bij goed weer, maar sinds lang niet meer in staat zijn om een antwoord te bieden op de belangrijkste uitdagingen van onze tijd, laat staan om een buitengewone crisis aan te pakken zoals de huidige pandemie.

Geen illusies meer in de EU

Het hoeft niet te verbazen dat de supporters van ‘meer Europa’ jammeren dat Brussel achterop hinkt bij het beheer van de coronacrisis. Eén voorbeeld onder de vele: “Wanneer het moeilijk wordt, is het nationaal egoïsme in Europa nog altijd sterker dan welke internationale oproep voor solidariteit dan ook”, schreef Martina Meister in Die Welt van 20 maart.

Nog afgezien van het gelijkstellen van EU en Europa werd de fundamentele misvatting weer eens duidelijk, de misvatting waarvan zovele politieke debatten in Europa doordrongen zijn, namelijk dat de EU een Staat zou zijn zoals de USA, China, Indië of Rusland, en dat het dezelfde middelen ter beschikking heeft. Maar het moet telkens opnieuw onderstreept worden dat de EU geen Staat is, maar een creatie sui generis [van bijzondere aard], een unieke constructie, vis noch vlees als staatsstructuur. De EU bestaat uit twee basiseenheden, enerzijds een alliantie van natiestaten – niets bijzonders want dat bestaat ook elders – en anderzijds supranationale componenten zoals de eenheidsmarkt of de zogenoemde gecommunautariseerde beleidsdomeinen zoals handel en landbouw.

Deze combinatie leidt tot een complexe hybride constructie, die aanvankelijk maar bedoeld was als een overgangsfase die uiteindelijk zou leiden tot de vestiging van een echte territoriale staat, de Verenigde Staten van Europa. Het is nu wel duidelijk dat daarvan niets komt. De integratie is tot stilstand gekomen, en nu overheersen divergente tendenzen. De Britten zijn weg, er komt steeds meer verdeeldheid tussen Oost en West, Noord en Zuid, Frankrijk en Duitsland, leden en niet-leden van de eurozone, grote en kleine staten, landen pro- en landen contra-migratie, landen die netto bijdragen tot het Europees budget en anderen, enzovoort. De interne spanningen en centrifugale krachten nemen toe. In die omstandigheden komt deze nieuwe crisis nu ook op de voorgrond.

Daar komt nog bij dat het gezondheidsbeleid niet gecommunautariseerd werd, wat wil zeggen dat het niet valt onder de supranationale bevoegdheden van de EU maar onder die van de individuele lidstaten. Dat betekent  echter helemaal niet dat Brussel de nationale gezondheidsystemen niet op andere wijze indirect zou kunnen beïnvloeden, bijvoorbeeld via de wetgeving op het mededingingsbeleid. Via deze weg werd in het verleden aanhoudend druk uitgeoefend om de voorzieningen van de welvaartsstaat te privatiseren en de gezondheid tot een koopwaar te herleiden. We beweren niet dat de EU of het kapitalisme verantwoordelijk zijn voor de creatie van het coronavirus, maar de ontoereikendheid van de gezondheidssystemen om af te rekenen met de pandemie zoals we die nu meemaken is sterk verbonden met de versie van het neoliberaal kapitalisme die speciifiek door de EU zo sterk gepromoveerd werd.

Dit is het moment van de natiestaat

Deze crisis is het moment van de natiestaat. Het is duidelijk dat de belangrijkste financiële, wetgevende, politieke en culturele middelen nog steeds in de handen van de natiestaat geconcentreerd blijven. De bewering dat globalisering de natiestaat voorbijgestreefd maakte werd nu reeds in de feiten ontkracht.

Men moet daarbij niet noodzakelijk de natiestaat een warm hart toedragen, maar we moeten realistisch erkennen dat er tot nog toe geen andere vorm van socialisering van grote leefgemeenschappen gevonden is die zoveel mogelijkheden bijbrengt om vorm te geven aan de samenleving. Bovendien is het tot nog toe de enige vorm van socialisering die de parlementaire democratie en de welvaartsstaat mogelijk maakten. Met andere woorden vervult de natiestaat alle taken die de EU niet aanbiedt.

Overigens is het niet de bedoeling van de Unie om de natiestaat te overstijgen, zoals zovele EU-adepten, van links-liberaal tot radicaal-links, ons willen doen geloven. Het schijnbaar nobele streven van de Verenigde Staten van Europa is niet de natiestaat te overstijgen, maar deze te reproduceren als supermacht. Daarvan levert de coronacrisis een sprekend bewijs. Enerzijds zijn er klachten over een gebrek aan solidariteit, maar anderzijds heeft de Commissie op gebieden waar ze de bevoegdheid heeft zoals in het handelsbeleid, een hard exportverbod ingesteld op ademhalingstoestellen en andere medische apparatuur die nodig zijn om het virus te bestrijden. Laat de anderen voor zichzelf zorgen, de EU op de eerste plaats! Zo werd bijvoorbeeld Servië, buurland van de EU en kandidaat-lidstaat, verplicht om zijn medische uitrusting in China te kopen.

Onnodig te vermelden dat de natiestaat ook gevaren inhoudt. Als Staat is die intrinsiek verbonden met macht en overheersing. Het is bijzonder riskant als het vermogen van een Staat om vorm te geven aan de samenleving gepaard gaat met het geloof in de superioriteit van de eigen belangen, ten koste van anderen. Met andere woorden wordt het gevaarlijk als er een nationalistische ideologie aan gekoppeld wordt. Maar dat is geen automatische ontwikkeling. Niet elke natiestaat lag aan de basis van twee wereldoorlogen en vermoordde 6 miljoen Joden.

Vergeet het Stabiliteitspact! Het is nu tijd voor ‘onorthodoxe maatregelen’

Al is de natiestaat de belangrijkste actor om de huidige crisis te boven te komen, betekent dit niet dat alle internationale samenwerking overbodig is. Integendeel, internationale samenwerking is noodzakelijker dan ooit. En niet alleen in verband met de coronacrisis, maar ook voor de wereldwijde problemen in verband met klimaat en milieu, internationale economische verhoudingen, handhaving van de vrede, enzovoort enzovoort enzovoort.

Maar daartoe is het nodig dat we ons bevrijden van het keurslijf van het supranationalisme en breken met de erfenis 2 van het neoliberalisme, ons opgedrongen door de EU. De vraag is of deze epidemie de reeds lang noodzakelijke paradigmashift 3 in het economisch denken zal meebrengen.

Hoe het ook zij, de coronapandemie zal tot een sterke recessie leiden. De economische gevolgen zullen een lange tijd voelbaar zijn. Het was daarom correct dat sommige van de lidstaten, waaronder de zwaargewichten Italië, Frankrijk en Duitsland, op eigen initiatief naar voren traden en grootschalige reddingspakketten aankondigden. Het is duidelijk dat de Maastrichtnormen momenteel kunnen vergeten worden, net zoals de ‘zwarte nul’ 4 van het Stabiliteitspact. Bijgevolg heeft ook de Europese Commissie nu officieel het Stabiliteitspact opgeschort. De kans dat deze zombie een comeback maakt na de crisis is eerder gering.

Ook de ECB heeft een noodprogramma uitgewerkt voor de eurozone, ten bedrage van 750 miljard euro, een bedrag dat ongetwijfeld nog zal verhoogd worden. We zullen zien dat de centrale bank haast onbeperkte fondsen zal ter beschikking stellen. Te dien einde moet er zelfs geen geld gedrukt worden, aangezien alles nu digitaal verloopt. Van hun kant hebben de landen die niet tot de eurozone behoren hun soevereiniteit op monetair vlak aangewend om grote reddingspakketen op te zetten.

Het is nog niet duidelijk of het ESM (Europees Stabiliteitsmechanisme), waarvan de eigenlijke functie is het voorkomen van staatsbankroet in de eurozone, ook kan ingezet worden. De inzet ervan is afhankelijk van het toepassen van een bezuinigingsbeleid. Anderzijds is het ESM niet onderworpen aan EU-reglementering, want het is een intergouvernementeel akkoord dat bijgevolg gemakkelijk zou kunnen aangepast worden.

We zullen dus een onverwachte renaissance meemaken van de staatstussenkomst, terwijl het marktfundamentalisme in het defensief gedrongen wordt. Boeiend is de vraag hoe het na de crisis zal gaan. Men hoort nu wel vaak beweren dat na de crisis de wereld er helemaal anders zal uitzien. Dat zou mooi zijn, maar is dat wel zo zeker? Dit citaat komt voor in een interview met de toenmalige Duitse minister van financiën Peer Steinbrück (Der Spiegel, 29 september 2008). We weten ondertussen dat er niet zoveel veranderd is. Maar misschien kan het nu anders uitdraaien en ongelijk geven aan Bertolt Brechts gezegde van 1952 : “Das Gedächtnis der Menschheit für erduldete Leiden ist erstaunlich kurz.” [De herinnering van de mensheid aan doorstaan lijden is merkwaardig kort.]


(*) Peter Wahl is medeoprichter van ATTAC-Duitsland. Hij is bestuurslid van WEED (Weltwirtschaft, Ökologie & Entwicklung) en publiceerde veel over globalisering, neoliberalisme en de Europese Unie. Deze tekst verscheen op 24 maart in het Duitse online-magazine  Makroskop  en werd door de auteur in een geactualiseerde versie voor verdere verspreiding aangeboden. Nederlandse vertaling door Ander Europa.